gepubliceerd op 22 oktober 2004
Koninklijk besluit tot wijziging, met betrekking tot de Commissie voor vrijstelling van bijdragen, van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen toe te kennen aan de leden van verscheidene organen en commissies die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand
29 SEPTEMBER 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging, met betrekking tot de Commissie voor vrijstelling van bijdragen, van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen toe te kennen aan de leden van verscheidene organen en commissies die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 22, vierde lid, gewijzigd bij de wet van 30 december 1992;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, inzonderheid op artikel 86, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 mei 1993;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen toe te kennen aan de leden van verscheidene organen en commissies die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 maart 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 29 juli 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Openbaar Ambt, gegeven op 23 juni 2004;
Overwegende dat het voor de Commissie voor vrijstelling van bijdragen niet meer mogelijk is om de noodzakelijke zittingen te verzekeren door een gebrek aan voorzitters-magistraten;
Overwegende dat het bedrag van de zitpenning, om nieuwe kandidaat-voorzitters te kunnen aantrekken en motiveren, onverwijld dient te worden opgetrokken;
Op de voordracht van Onze Minister van Middenstand, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 5 van het koninklijk besluit van 27 januari 1992 betreffende de presentiegelden en vergoedingen toe te kennen aan de leden van verscheidene organen en commissie die ressorteren onder het Ministerie van Middenstand, worden de woorden « F 500 » vervangen door de woorden « 37,50 EUR ».
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2004.
Art. 3.Onze Minister van Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 september 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Middenstand, Mevr. S. LARUELLE