gepubliceerd op 25 juli 2014
Koninklijk besluit tot aanvulling van de in artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders vervatte lijst van instanties die zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot aanvulling van de in artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders vervatte lijst van instanties die zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat we de eer hebben aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe de korpsen van de lokale politie in artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders toe te voegen opdat ze als "provinciale en plaatselijke overheidsdiensten" zouden beschouwd worden.
De opmerking van de Raad van State geformuleerd in zijn advies 55.752/1 van 14 april 2014 werd niet gevolgd omdat de wettelijke basis (voormeld artikel 32, eerste lid) geen advies van de in Raad vergaderde Ministers oplegt.
We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaren, De Minister van Pensioenen, A. DE CROO De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en voor Gezinnen, Ph. COURARD
29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot aanvulling van de in artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders vervatte lijst van instanties die zijn aangesloten bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, artikel 32, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989, 20 juli 1991, 30 december 1992 en 22 februari 1998 en bij het koninklijk besluit van 18 augustus 1995, en artikel 32, tweede lid, vervangen bij de wet van 20 juli 1991;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, gegeven op 11 april 2011;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers, gegeven op 6 november 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 september 2013;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 26 februari 2014;
Gelet op het advies 55.752/1 van de Raad van State, gegeven op 14 april 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Pensioenen, van de Minister van Binnenlandse Zaken, van de Minister van Sociale Zaken, van de Minister van Werk en van de Staatssecretaris voor Sociale Zaken en voor Gezinnen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 32, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1989, 20 juli 1991, 30 december 1992 en 22 februari 1998 en bij het koninklijk besluit van 18 augustus 1995, wordt aangevuld met de bepaling onder 13°, luidende : "13° de korpsen van de lokale politie, zoals bedoeld bij de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus.".
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Art. 3.De ministers bevoegd voor Pensioenen, voor Binnenlandse Zaken, voor Sociale Zaken en voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2014.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, A. DE CROO De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Staatssecretaris voor Sociale Zaken en voor Gezinnen, Ph. COURARD