Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 29 juni 2007
gepubliceerd op 02 augustus 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012246
pub.
02/08/2007
prom.
29/06/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

29 JUNI 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2006, gesloten in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 29 juni 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2006 Maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen (Overeenkomst geregistreerd op 11 januari 2007 onder het nummer 81497/CO/327.01) HOOFDSTUK I. - Juridisch kader

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités en in toepassing van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004, 21 september 2004, 19 januari 2005, 18 juli 2005 en 1 september 2006. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de beschutte werkplaatsen, erkend door het Vlaams Subsidie-agentschap voor Werk en Sociale Economie. HOOFDSTUK III. - Definities

Art. 4.§ 1. Onder "werknemers" worden zowel de mannelijke als vrouwelijke werknemers, zowel de arbeiders als de bedienden, validen als personen met een handicap verstaan. § 2. Onder "partijen" worden de werkgevers- en vakorganisaties verstaan die deze collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend. § 3. Onder "beperkt comité" wordt het comité verstaan dat bestaat uit de woordvoerders of hun afgevaardigden van de ondertekenende organisaties. § 4. Onder "Sociaal Maribelfonds" verstaat men : het fonds dat opgericht werd op basis van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid en aan welk het beheer van de gemutualiseerde opbrengst van de bijdragevermindering wordt toegekend volgens de modaliteiten bepaald in het koninklijk besluit van 18 juli 2002. HOOFDSTUK IV. - Vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid

Art. 5.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in de plaats van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 december 2002 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling in de beschutte werkplaatsen en sociale werkplaatsen erkend door de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Al de werkgevers beschutte werkplaatsen die toegetreden zijn tot de collectieve arbeidsovereenkomst vermeld in artikel 4, § 1 worden automatisch beschouwd als toegetreden tot deze nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 6.In het geval van een netto-toename van de tewerkstelling en van een toename van het totale arbeidsvolume, kan de sector een vermindering genieten van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid, zoals bepaald in het koninklijk besluit van 18 juli 2002, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004, 21 september 2004, 19 januari 2005, 18 juli 2005 en 1 september 2006.

Art. 7.§ 1. De vermindering van de werkgeversbijdragen waarvan sprake in artikel 5, bedraagt 354,92 EUR per werknemer die ten minste 33 pct. tewerkgesteld is en per kwartaal. § 2. In afwijking van § 1 worden voor de beschutte werkplaatsen de bijdrageverminderingen die overeenstemmen met 241,70 EUR per kwartaal vrijgesteld van de verplichte aanwending voor financiering van bijkomende tewerkstelling (cfr. artikel 49 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002). HOOFDSTUK V. - Verbintenis inzake tewerkstelling

Art. 8.De ondertekenende partijen verbinden zich ertoe om een bijkomende inspanning te doen voor de tewerkstelling, zodanig dat er in de sector een netto-toename is van de tewerkstelling van tenminste de opbrengst van de bijdrageverminderingen en van het totale tewerkstellingsvolume, vergeleken met de tewerkstelling en het tewerkstellingsvolume van het overeenstemmende kalenderkwartaal van het referentiejaar zoals bepaald in het koninklijk besluit van 18 juli 2006, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004, 21 september 2004, 19 januari 2005, 18 juli 2005 en 1 september 2006.

Art. 9.§ 1. De netto-toename van de tewerkstelling alsook de verhoging van het arbeidsvolume, zoals bepaald in het artikel 5 van deze overeenkomst moet worden gerealiseerd op het niveau : - van de individuele onderneming die toetreedt tot deze overeenkomst; - ofwel van de sector van de beschutte werkplaatsen. § 2. Indien een werkgever zich genoodzaakt ziet om het arbeidsvolume te verminderen, moet hij dit melden aan het fonds (cfr. de bepalingen in artikel 14 van het koninklijk besluit van 1 september 2006). Op basis van objectieve criteria en bij gemotiveerde beslissing, betuigt of weigert het sociaal maribel fonds zijn instemming met het voorstel van vermindering van het arbeidsvolume en deelt dit aan de betrokken werkgever mee.

Art. 10.De netto toename wordt berekend volgens de bepalingen van de artikelen 28 en 29 van het koninklijk besluit van 1 september 2006 houdende wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector.

Art. 11.§ 1. Voor de berekening van de netto-toename van het aantal werknemers in het kader van de sociale maribel IV, ronde 1 en ronde 2, wordt het bedrag per kwartaal dat gelijkstaat met de aanwerving van één voltijds equivalent bijkomende werknemer berekend op basis van de reële loonkost met een maximum van : - 7.883,01 EUR voor een niet-gesubsidieerde functie in de omkadering; - 5.255,34 EUR voor een niet-gesubsidieerde functie in de productie; - 5.255,34 EUR voor een gesubsidieerde functie omkaderingspersoneel; - 2.107,10 EUR voor een gesubsidieerde functie (P/H) in de productie; - 743,68 EUR voor een gesubsidieerde functie (P/H met het statuut van zwakke) in de productie. § 2. Voor de berekening van de netto-toename van het aantal werknemers in het kader van de sociale maribel V en VI, werd per beschutte werkplaats een maximum aantal aan te werven personen vastgelegd, volgens een systeem van puntwaarden. De puntwaarde werd vastgelegd op 9.000 EUR.

Art. 12.Wordt niet beschouwd als nieuw aangeworven werknemer : - de werknemer, aangeworven in het kader van het banenplan, bedoeld in de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, gedurende de periode van de bijdragevermindering; - de werknemer, aangeworven in het kader van de bepalingen van hoofdstuk VII van titel III van de programmawet van 30 december 1988, tijdens de periode van vrijstelling van werkgeversbijdragen; - de werknemer, aangeworven ten gevolge van een fusie of een overname van een andere instelling of ingevolge een transfer binnen instellingen die tot dezelfde groep behoren; - de werknemer, aangeworven in het kader van het koninklijk besluit nr. 474 van 28 oktober 1986 tot opzetting van een stelsel van door de Staat gesubsidieerde contractuelen bij sommige plaatselijke besturen; - de werknemer, tewerkgesteld in het kader van artikel 60, § 7 van de organieke wet van 8 juli 1976 van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn ter uitvoering van artikel 33 van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor de werkgelegenheid, gewijzigd bij de wet van 29 april 1996 houdende sociale bepalingen; - de jongere tewerkgesteld in het kader van het koninklijk besluit nr. 495 van 31 december 1986 tot invoering van een stelsel van alternerende tewerkstelling en opleiding voor jongeren van 18 tot 25 jaar en tot tijdelijke vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen van de werkgever verschuldigd in hoofde van deze jongeren; - de werknemer aangeworven in het kader van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, §§ 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en zijn uitvoeringsbesluiten; - de werknemer aangeworven in het kader van hoofdstuk II van titel III van de programmawet van 30 december 1988; - de werknemer aangeworven in het kader van het koninklijk besluit van 9 juni 1997 tot uitvoering van artikel 7, § 1, 3e lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der werknemers betreffende de doorstromings-programma's; - de werknemer die in dienst genomen is in het kader van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot uitvoering van artikel 7 § 1, 3e lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid der werknemers betreffende de herinschakeling van de langdurig werklozen in het beroepsleven; - de werknemer die in dienst genomen is ingevolge een verhoging van de subsidiëring en/of financiering toegekend door de bevoegde autoriteit. HOOFDSTUK VI. - Specifieke bepaling

Art. 13.Het fonds ontvangt van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid de totale opbrengst van de bijdragevermindering waar zij kan van genieten zoals voorzien in de wettelijke bepalingen.

Het fonds formuleert de voorstellen tot toewijzing van de banen aan de instellingen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 juli 2002, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004, 21 september 2004, 19 januari 2005, 18 juli 2005 en 1 september 2006 en volgens de modaliteiten bepaald in hoofdstuk IX van deze overeenkomst. HOOFDSTUK VII. - Tijdschema inzake bijkomende aanwervingen

Art. 14.De nieuwe aanwervingen en de toename van het arbeidsvolume moeten worden gerealiseerd vanaf de eerste dag van het kwartaal dat volgt op de datum van goedkeuring van de toetreding. De betrokken werkgevers moeten vóór het einde van het bovenvermeld kwartaal overgaan tot minstens 50 pct. van de voorziene aanwervingen en tot een verhoging van minstens 25 pct. van het voorziene arbeidsvolume en tegen de laatste dag van het volgend kwartaal tot 100 pct. van de vooropgestelde aanwervingen en minstens 75 pct. van het voorziene arbeidsvolume. HOOFDSTUK VIII. - Functies die in aanmerking komen voor bijkomende tewerkstelling

Art. 15.Bij de aanwervingen zal in het kader van de sociale maribel IV, ronde 1 en 2, voorrang gegeven worden aan functies die : - de werkdruk verlagen, in het bijzonder bij het personeel dat instaat voor de omkadering;- - bijdragen tot de sociale en commerciële omkadering; - de verbetering van de arbeidsorganisatie; - gericht zijn op het versterken van de tewerkstelling van zwakkeren; - de ergonomische aanpassing van de werkposten bevorderen; - de intensiteit en de kwaliteit van de zorg en de dienstverlening verbeteren; - een vergroten van de doelgroep personen met een handicap tot gevolg hebben.

Bij de aanwervingen zal in het kader van de sociale maribel V en VI voorrang gegeven worden aan functies die : - ter versterking van de omkadering van de doelgroepwerknemers zijn.

Art. 16.De functies die in aanmerking komen voor de bijkomende aanwervingen worden als volgt bepaald : - omkaderingspersoneel : personeel behorende tot de 5 categorieën zoals vastgelegd in hoofdstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 november 1997 betreffende de functie-classificatie voor sommige personeelsleden in de ondernemingen voor beschutte tewerkstelling, afgesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen. - productiepersoneel : personeel dat behoort tot de 5 functiecategorieën die vastgesteld zijn in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1997 betreffende de functiecategorieën en de minimumlonen van werknemers met een handicap, gesloten in het Paritair Comité voor de beschutte werkplaatsen. - niet-gesubsidieerde werknemers van de productie. HOOFDSTUK IX. - Waarborgen inzake aanwending van de R.S.Z.-bijdragevermindering voor de tewerkstelling

Art. 17.Met toepassing van het koninklijk besluit van 18 juli 2002, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 10 december 2002, 31 december 2003, 13 september 2004, 21 september 2004, 19 januari 2005, 18 juli 2005 en 1 september 2006 zal elke werkgever in het kader van de sociale maribel IV, ronde 1 en 2, om de zes maanden een verslag aan het sociaal maribelfonds bezorgen.

Het niet respecteren van deze bepalingen kan gezien worden als een inbreuk die kan leiden tot sancties zoals voorzien in het koninklijk besluit van 18 juli 2002.

Voor wat de sociale maribel V en VI betreft wordt er gewerkt met jaarlijkse prestatiestaten.

Art. 18.Dit semestrieel verslag voor de sociale maribel IV, ronde 1 en ronde 2, moet voor ieder kwartaal minstens volgende gegevens bevatten : - de totale tewerkstelling uitgedrukt in personen en bezoldigde uren voor het referentiekwartaal en voor het betrokken kwartaal; - de opbrengst van de bijdragevermindering; - de vermelding welke werknemers er aangeworven zijn ten gevolge van de bijdragevermindering, met vermelding van hun functie, het aantal deeltijds tewerkgestelden uitgedrukt in personen en het aantal gesubsidieerde werknemers uitgedrukt in voltijds equivalenten.

Het Sociaal Maribelfonds mag bijkomende informatie vragen.

Een model van dit semestrieel verslag wordt uitgewerkt door het sociaal maribelfonds.

Art. 19.Voormeld verslag zal in de ondernemingsraad, of bij ontstentenis, met de vakbondsafvaardiging worden besproken. Het dient ter goedkeuring ondertekend te worden door de werknemersafgevaardigden behorende tot de syndicale organisaties die in het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap vertegenwoordigd zijn.

Art. 20.Daarnaast bezorgt iedere beschutte werkplaats die toetreedt tot deze collectieve arbeidsovereenkomst voor wat de sociale maribel IV, ronde 1 en ronde 2 betreft, een trimestriële prestatiestaat aan het Sociaal Maribelfonds met daarbij een kopie van de arbeidsovereenkomst van nieuw aangeworven werknemers.

Deze trimestriële prestatiestaten dienen uiterlijk 14 dagen na de uiterste indieningsdatum van de R.S.Z.-aangifte in het bezit van het sociaal fonds te zijn.

Na ontvangst, door het sociaal fonds, van de arbeidsovereenkomst, gesloten met ofwel het nieuw aangeworven bijkomend personeelslid, ofwel met het personeel waarvan de tewerkstellingstijd uitgebreid wordt, worden de voorschotten per kwartaal uitgekeerd.

Een model van dit trimestrieel verslag wordt uitgewerkt door het Sociaal Maribelfonds.

Art. 21.Daarnaast bezorgt iedere beschutte werkplaats die toetreedt tot deze collectieve arbeidsovereenkomst voor wat de sociale maribel VI betreft, een jaarlijkse prestatiestaat aan het Sociaal Maribelfonds met daarbij een kopie van de arbeidsovereenkomst van nieuw aangeworven werknemers.

Een model van dit jaarlijks verslag wordt uitgewerkt door het Sociaal Maribelfonds. HOOFDSTUK X. - Voltijds en deeltijds personeel

Art. 22.Wat de verdeling van de aanwervingen tussen deeltijdse en voltijdse werknemers betreft, komen de partijen overeen om de bestaande verhouding tussen deeltijds tewerkgestelden en voltijds tewerkgestelden te behouden. HOOFDSTUK XI. - Bijzondere bepalingen in verband met deeltijdse arbeid

Art. 23.Voor de werknemers die aangeworven worden in toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die tewerkgesteld worden bij meerdere beschutte werkplaatsen, kan de arbeidsduur lager liggen dan één derde van de werkelijke arbeidsduur van de voltijds tewerkgestelde werknemers die in de werkplaats tot dezelfde categorie behoren en dit in toepassing van de afwijking die voorzien is in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK XII. - Geldigheidsduur

Art. 24.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 september 2006 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt betekend per ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de beschutte werkplaatsen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap of door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de sociale werkplaatsen erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 29 juni 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^