gepubliceerd op 26 juli 2007
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming
29 JUNI 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, inzonderheid op artikel 46, gewijzigd bij de wet van 21 mei 1991;
Gelet op het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 december 2001 en 11 mei 2003;
Gelet op het advies van het directiecomité, gegeven op 24 april 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Pensioenen van 6 december 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 januari 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 17 april 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken van 14 februari 2007;
Gelet op het protocol nr. 2007/08 van 24 april 2007 van het sectorcomité V - Binnenlandse Zaken;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het behoud van de mogelijkheid van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige personeelsleden van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid noodzakelijk is;
Overwegende dat dit personeel geconfronteerd wordt met zware lichamelijke taken die vanaf hogere leeftijd risico's inhouden, omdat de fysieke toestand van dit personeel vanaf dan niet meer dermate is dat ze deze taken nog even efficiënt, veilig en snel kunnen uitvoeren als jongere collega's;
Overwegende dat deze risico's de operationaliteit en de kwaliteit van de interventies van de operationele eenheden in het gedrang kunnen brengen, wat, gelet op de noodzaak de veiligheid en de bescherming van de bevolking en de goederen te verzekeren, absoluut vermeden moet worden;
Overwegende dat er weinig mogelijkheden bestaan om deze oudere personeelsleden te belasten met administratieve opdrachten, onder andere omdat er weinig vacatures zijn, en de personeelsleden in kwestie daarvoor niet over de nodige kwalificaties beschikken;
Overwegende dat het behoud van de mogelijkheid van een verlof voorafgaand aan het pensioen, waarbij het personeelslid dat van dit verlof gebruik maakt, vervangen wordt door een jonger personeelslid, tegemoet komt aan deze problematiek;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Pensioenen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van het koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Civiele Bescherming wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.Koninklijk besluit van 22 maart 1999 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen voor sommige ambtenaren van de operationele diensten van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid ».
Art. 2.Artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 mei 2003, wordt vervangen als volgt : « Dit besluit is van toepassing op de ambtenaren van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel en die : 1° houder zijn van de graad van operationeel medewerker, operationeel brigadier of operationeel adjunct;2° houder zijn van de graad van technisch assistent en gerangschikt zijn in de functiefamilie operationeel assistent interventie;3° houder zijn van de graad van technisch deskundige en gerangschikt zijn in de functiefamilie veiligheidsinterventie;4° belast zijn met de leiding van de operationele eenheden van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid.»
Art. 3.In artikel 3, tweede lid, van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 mei 2003, worden de woorden « 31 december 2006 » vervangen door de woorden « 31 december 2011 ».
Art. 4.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De ambtenaar ontvangt tevens : 1° het vakantiegeld en de Copernicuspremie;2° de eindejaarstoelage;3° de haard- en standplaatstoelage;4° de premie voor competentieontwikkeling. Het vakantiegeld, de Copernicuspremie, de eindejaarstoelage, de haard- en standplaatstoelage en de premie voor competentieontwikkeling zijn verschuldigd voor 80 % van het bedrag dat aan de ambtenaar zou worden uitgekeerd wanneer hij volledige prestaties zou volbrengen. »
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met inang van 1 januari 2007.
Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Begroting en Onze Minister van Pensioenen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 juni 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Begroting, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK