gepubliceerd op 24 december 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen
28 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op het artikel 4, 2°, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 1 en 2+, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juni 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2,3 en 4;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 oktober 1996 houdende wijziging van diverse verordeningsbepalingen toepasselijk op de rijksambtenaren;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juli 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 6 oktober 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 6 oktober 1997;
Gelet op het protocol nr. 159 van 4 november 1997 van Sectorcomité III - Justitie;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de aanpassing van de administratieve loopbaan van de ambtenaren bekleed met bijzondere graden op dezelfde wijze moet geschieden als deze voor de ambtenaren bekleed met gemene graden;dat bijgevolg de weddeschalen van de ambtenaren, bekleed met bijzondere graden in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen moeten worden vastgesteld;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling.
Artikel 1.§ 1. Aan de graad van sociaal arbeidsinspecteur wordt de weddeschaal 10A verbonden. § 2. De sociaal arbeidsinspecteur die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de weddeschaal 10B. § 3. De sociaal arbeidsinspecteur die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10C bekomen.
Art. 2.§ 1. Aan de graad van sociaal arbeidsinspecteur - directeur wordt de weddeschaal 13A verbonden. § 2. De sociaal arbeidsinspecteur - directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13B bekomen.
Art. 3.§ 1. Aan de graad van psycholoog wordt de weddeschaal 10A verbonden. § 2. De psycholoog die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de weddeschaal 10B. § 3. De psycholoog die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10C bekomen.
Art. 4.§ 1. Aan de graad van psycholoog - directeur wordt de weddeschaal 13A verbonden. § 2. De psycholoog - directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13B bekomen.
Art. 5.§ 1. Aan de graad van geneesheer - antropoloog wordt de weddeschaal 10D verbonden. § 2. De geneesheer - antropoloog die ten minste vier jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10E bekomen. § 3. De geneesheer - antropoloog die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10F bekomen.
Art. 6.§ 1. Aan de graad van geneesheer - antropoloog - directeur wordt de weddeschaal 13D verbonden. § 2. De geneesheer - antropoloog - directeur die ten minste drie jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 13 E bekomen.
Art. 7.§ 1. Aan de graad van directeur wordt de weddeschaal 10A verbonden. § 2. De directeur die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de weddeschaal 10B. § 3. De directeur die ten ministe twaalf jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de weddeschaal 10C bekomen.
Art. 8.§ 1. Aan de graad van eerstaanwezend directeur wordt de volgende bijzondere weddeschaal verbonden : 1.065.575 - 1.533.062 31 x 24.933 92 x 43.632 (Kl.24j. - NI. - G.B.) § 2. De eerstaanwezend directeur kan, voor zover er vacant betrekkingen zijn, de weddeschaal 13A bekomen. § 3. De eerstaanwezend directeur, aangewezen krachtens artikel 14 van het koninklijk besluit van 28 november 1997 tot vaststelling van administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot het niveau 1, geniet een weddesupplement gelijk aan viif procent van zijn bruto jaarwedde.
Art. 9.§ 1. De regionaal directeur, benoemd krachtens artikel 15 van het voornoemd koninklijk besluit van 28 november 1997, geniet gedurende de eerste vijf jaar de weddeschaal 13E. § 2. Bij hernieuwing van zijn benoeming bekomt de regionaal directeur de weddeschaal 13F.
Art. 10.§ 1. Aan de graad van bewaarder wordt de volgende weddeschaal verbonden : 497.562 - 565.794 31 x 4.386 22 x 2.347 102 x 5.038 (R.42 - G.A. - Kl.18j.) § 2. In afwijking van § 1 behoudt de ambtenaar benoemd tot de graad van bewaarder (rang 42), voorheen bekleed met de geschrapte graad van bewaarder (rang 42) en als dusdanig bezoldigd in de weddeschaal 42/3, het voordeel van de hierna vermelde weddeschaal : 504.238 - 586.368 31 x 4.342 22 x 4.342 102 x 6.042 (R.42 - G.A. - Kl.18j.) § 3. De bewaarder die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de volgende weddeschaal : 540.489 - 631.043 31 x 4.386 22 x 6.103 102 x 6.519 ( R.42 - G.A. - Kl.18j.) § 4. De bewaarder die twaalf jaar graadanciënniteit heeft bekomt de volgende weddeschaal : 544.979 - 694.319 31 x 5.654 92 x 10.015 32 x 14.081 (R.42 - G.A. - Kl.18j.)
Art. 11.§ 1. Aan de graad van penitentiair beambte wordt de volgende weddeschaal verbonden : 514.700 - 681.888 31 x 5.595 52 x 7.775 82 x 13.941 (R.30 - G.A. - Kl.18j.) § 2. De penitentiaire beambte die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de volgende weddeschaal : 539.968 - 733.400 31 x 8.733 52 x 11.141 82 x 13.941 (R.30 - G.A. - Kl.18j.) § 3. De penitentiair beambte die ten minste twaalf jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddeschaal bekomen : 565.790 - 770.733 31 x 8.733 52 x 10.655 92 x 13.941 (R.30 - G.A. - Kl.18j.)
Art. 12.Aan de graad van kwartierchef wordt de volgende weddeschaal verbonden : 632.981 - 842.800 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 14.100 (R.32 - G.A. - Kl.18j.)
Art. 13.§ 1. Aan de graad van hoofdbewaarder wordt de volgende weddeschaal verbonden : 664.163 - 876.084 31 x 8.821 42 x 10.762 102 x 14.241 (R.32 - G.A. - Kl.18j.) § 2. In afwijking van § 1, bekomen de ambtenaren, benoemd tot de graad van hoofdbewaarder die voordien bekleed waren met de graad van eerste hoofdbewaarder, de volgende weddeschaal : 745.105 - 957.026 31 x 8.821 42 x 10.762 102 x 14.241 (R.32 - G.A. - Kl.18j.)
Art. 14.§ 1. Aan de graad van hoofdtechnicus wordt de volgende weddeschaal verbonden : 664.163 - 876.084 31 x 8.821 42 x 10.762 102 x 14.241 (R.32 - G.A. - Kl.18j.) § 2. In afwijking van § 1 bekomen de ambtenaren, benoemd tot de graad van hoofdtechnicus die voordien bekleed waren met de graad van eerste hoofdtechnicus, de volgende weddeschaal : 745.105 - 957.026 31 x 8.821 42 x 10.762 102 x 14.241 (R.32 - G.A. - Kl.18j.)
Art. 15.§ 1. Aan de graad van adjunct - penitentiair assistent wordt de weddeschaal 20A verbonden. § 2. De adjunct - penitentiair assistent die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de weddeschaal 20B.
Art. 16.§ 1. Aan de graad van adjunct - technisch assistent wordt de weddeschaal 20A verbonden. § 2. De adjunct - technisch assistent die vier jaar graadanciënniteit heeft bekomt de weddeschaal 20B.
Art. 17.§ 1. Aan de graad van penitentiair assistent wordt de volgende weddeschaal verbonden : 635.253 - 959.041 31 x 10.676 22 x 28.463 62 x 24.907 62 x 14.232 (R.20 - G.A. - Kl.20j.) § 2. De penitentiair assistent die ten minste acht jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddeschaal bekomen : 684.383 - 1.008.171 31 x 10.676 22 x 28.463 62 x 24.907 62 x 14.232 (R.20 - G.A. - Kl.20j.)
Art. 18.§ 1. Aan de graad van technisch assistent wordt de volgende weddeschaal verbonden : 635.253 - 959.041 31 x 10.676 22 x 28.463 62 x 24.907 62 x 14.232 (R.20 - G.A. - Kl.20j.) § 2. De technisch assistent die ten minste acht jaar graadanciënniteit heeft kan, voor zover er vacante betrekkingen zijn, de volgende weddeschaal bekomen : 684.383 - 1.008.171 31 x 10.676 22 x 28.463 62 x 24.907 62 x 14.232 (R.20 - G.A. - Kl.20j.)
Art. 19.Het koninklijk besluit van 28 september 1976 tot instelling van een toelage voor sommige ambtenaren van de rijksbesturen die geslaagd zijn voor een vergelijkend examen voor overgang naar het hogere niveau geldt eveneens voor de ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die bekleed zijn met bijzondere graden.
Art. 20.Personeel niet onderworpen aan het statuut van het rijkspersoneel - geneesheer - directeur van het genees - en heelkundig centrum (deeltijds) Vaste wedde : 50 pct. van 1.385.334 - Geneesheer - antropoloog - hoofd van dienst (deeltijds) Vaste wedde : 50 pct. van 1.385.334 - Geneesheer - antropoloog (deeltijds) Vaste wedde : 50 pct. van 1.190.623 - Geneesheer (deeltijds) Vaste wedde : 50 pct. van 1.190.623 - Geneesheer bij een gevangenis 3de klasse (deeltijds) Vaste wedde : 40 pct. van 1.190.623 - Adjunct - geneesheer (deeltijds) Vaste wedde : 40 pct. van 1.190.623 - Hoofdaalmoezenier Vaste wedde : 894.104 - Aalmoezenier Vaste wedde : 667.320 en na acht jaar dienstanciënniteit in de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen : 822.867 - Aalmoezenier (deeltijds) Vaste wedde : 250.625 De vermelding « Aalmoezenier (deeltijds) » wordt vanaf 1 april 1995 vervangen door de vermelding « Adjunct - aalmoezenier ». HOOFDSTUK II. - Overgangsbepalingen.
Art. 21.§ 1. Aan de graad van apotheker (vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 10) wordt de weddeschaal 10D verbonden; § 2. De apotheker (vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 10) die vier jaar graadanciënniteit heeft, bekomt de weddeschaal 10E.
Art. 22.Aan de graad van apotheker - directeur (vlakke loopbaan in uitdoving) (rang 13) wordt de weddeschaal 13D verbonden.
Art. 23.De weddeschalen verbonden aan de hierna vermelde graden worden vanaf 1 juni 1994 als volgt vastgesteld : - psycholoog (rang 10) - directeur derde klasse (rang 10) 826.981 - 1.284.690 31 x 24.933 102 x 38.291 ( Kl.24 j. - N1 - G.B.) - directeur tweede klasse (rang 11) - eerstaanwezend inspecteur (rang 11) 898.575 - 1.394.575 31 x 24.933 112 x 38.291 (Kl.24j. - N1 - G.B.) - hoofdinspecteur (rang 12) 1.018.768 - 1.514.768 31 x 24.933 112 x 38.291 (Kl.24j. - N1 - G.B.) - hoofdapotheker - directeur (rang 13) 1.428.373 - 2.016.092 112 x 53.429 (Kl.24j. - N1 - G.B.)
Art. 24.§ 1. De wedde van de ambtenaren, ambtshalve benoemd op 1 januari 1994 in een graad vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2,3 en 4, wordt vastgesteld in de weddeschaal die volgens de tabel I gevoegd bij dit besluit overeenstemt met de weddeschaal van de opgerichte graad. § 2. De wedde van de ambtenaren, ambtshalve benoemd in een graad vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 28 november 1997 tot vaststelling van administratieve bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot het niveau 1, wordt vastgesteld in de weddeschaal die volgens tabel II gevoegd bij dit besluit overeenstemt met de weddeschaal van de opgerichte graad.
Art. 25.De ambtenaar benoemd tot de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van beheerder van de autodienst (rang 25) en in dienst op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende bijzondere weddeschaal : 863.837 - 1.208.841 31 x 10.783 12 x 10.783 122 x 25.156 (R.22 - G.A. - Kl.20 j.)
Art. 26.De ambtenaar benoemd tot de graad van eerstaanwezend directeur, voorheen bekleed met de geschrapte graad van directeur (rang 13) en in dienst op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 1.104.248 - 1.691.967 112 x 53.429 (Kl.24 j. - N1 - G.B.)
Art. 27.§ 1. De weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden hernomen in artikel 1, IB, van het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Justitie, zoals het gewijzigd werd door latere besluiten, worden vervangen door de weddeschalen op de datum vermeld in artikel 23. § 2. Het artikel 1, I van het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 tot vaststelling van de weddeschalen verbonden aan de bijzondere graden bij het Ministerie van Justitie, zoals het gewijzigd werd door latere besluiten, wordt opgeheven. § 3. Hoofdstuk III van het koninklijk besluit van 23 juni 1995 tot vaststelling van administratieve en geldelijke bepalingen ten gunste van sommige ambtenaren van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen die behoren tot de niveaus 2,3 en 4 wordt opgeheven.
Art. 28.Dit besluit treedt in werking op dezelfde datum als het koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de buitendiensten van het Bestuur Strafinrichtingen, met uitzondering van de artikelen 20 en 23 die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 1994 en van de artikelen 10 tot 18, 24, § 1, en 25 die uitwerking hebben met ingang van 1 januari 1994.
Art. 29.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY CONVERSIETABEL VAN DE GESCHRAPTE GRADEN EN DE ERAAN VERBONDEN WEDDESCHALEN TABEL I Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY CONVERSIETABEL VAN DE GESCHRAPTE GRADEN EN DE ERAAN VERBONDEN WEDDESCHALEN TABEL II Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 28 november 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY