Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 februari 2018
gepubliceerd op 05 maart 2018

Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen zoals bedoeld in artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2018011015
pub.
05/03/2018
prom.
28/02/2018
ELI
eli/besluit/2018/02/28/2018011015/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 FEBRUARI 2018. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen zoals bedoeld in artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 211, § 1, zoals gewijzigd bij de wetten van 29 april 1996 en 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/02/2010 pub. 19/02/2010 numac 2010022128 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen zoals bedoeld in artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen zoals bedoeld in artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 18 december 2017;

Gelet op het advies van Inspecteur van financiën, gegeven op 10 januari 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 9 februari 2018;

Gelet op het artikel 8 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging, is dit besluit vrijgesteld van een regelgevingsimpactanalyse gezien de hoogdringendheid gemotiveerd door de omstandigheid dat rekening houdende met de timing die in acht moet worden genomen voor het houden van verkiezingen en waarin is bepaald dat de verkiezingen voor de artsen in de loop van 2018 moeten worden georganiseerd; dat een regelmatig en optimaal verloop van die verkiezingen immers alleen kan worden bereikt indien wordt toegestaan dat de begindatum van de kiesprocedure, dit is de datum waarop de kieslijsten worden opgesteld, kan worden vastgesteld op een ogenblik in de timing waarop kan worden gegarandeerd dat de periodes tijdens welke het noodzakelijke democratische debat tussen de representatieve organisaties die zich kandidaat stellen voor de verkiezingen en de oproeping om te stemmen op optimale wijze werden bepaald;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, bepaalt dat het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering om de vier jaar de verkiezingen van vertegenwoordigers van de artsen organiseert;

Dat met het oog op een correcte toepassing van voornoemd artikel 211, § 1, de kiesverrichtingen in verband met deze verkiezingen vlot moeten kunnen verlopen met het respect voor de rechten van alle belanghebbende artsen, zodat het einde ervan zich voor de zomervakantie van 2018 moet situeren en de aanvang ervan derhalve zo vlug mogelijk moet beginnen; zodat dit besluit zo vlug mogelijk moet genomen en bekendgemaakt worden;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. A. Om als representatief te worden erkend zoals bedoeld in artikel 211, § 1, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 moeten de beroepsorganisaties van de artsen voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° statutair de verdediging van de beroepsbelangen van tegelijk de huisartsen en de artsen-specialisten tot hoofddoel hebben;2° zich statutair richten tot de artsen van ten minste twee gewesten, bedoeld in artikel 3 van de Grondwet;3° statutair van de aangesloten artsen jaarbijdragen innen die minimaal het tweevoud bedragen van wat wordt toegekend aan de ambtenaren van de federale overheid ingevolge de wet van 1 september 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 01/09/1980 pub. 05/10/2012 numac 2012000585 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie sluiten betreffende de toekenningen en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector onverminderd de statutaire bepalingen die gelden voor artsen die minder dan vijf jaar gerepertorieerd zijn bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, hieronder "RIZIV" genoemd;4° aantonen dat wordt beantwoord aan de bovenvermelde bepalingen, minstens voor het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de datum van de kiezerslijst wordt vastgesteld; 5° voor het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar met de in 4° voorziene datum, minstens 1.500 individueel aangesloten leden-artsen tellen, gerepertorieerd bij het RIZIV, die in orde zijn met de betaling van de in 3° bepaalde bijdrage.

Van de leden-artsen bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 5° : a) behoort ten minste tien pct.tot een of twee van de in het derde lid, bedoelde groepen, met uitzondering van die met het grootste aantal effectieven; b) behoort ten minste vijf pct.tot één van de groepen bedoeld in het vierde lid, met uitzondering van die met het grootste aantal effectieven.

Voor de in paragraaf 1, tweede lid, a), bepaalde gevallen worden de leden-artsen in een Waalse regionale groep, een Vlaamse regionale groep en een Brusselse regionale groep ingedeeld overeenkomstig het hierna bepaalde : 1) de leden-artsen wier adres vermeld op de kiezerslijst bedoeld in artikel 2, § 2, integraal behoort tot het Waals Gewest, maken deel uit van de Waalse regionale groep;2) de leden-artsen wier adres vermeld op de kiezerslijst bedoeld in artikel 2, § 2, integraal behoort tot het Vlaamse Gewest, maken deel uit van de Vlaamse regionale groep;3) de leden-artsen wier adres vermeld op de kiezerslijst bedoeld in artikel 2, § 2, integraal behoort tot het Brussels Gewest, maken deel uit van de Brusselse regionale groep. Voor de bepaalde gevallen in paragraaf 1, tweede lid, b), worden de leden-artsen in een groep van artsen-specialisten en een groep van huisartsen ingedeeld overeenkomstig het hierna bepaalde : 1) de leden-artsen bij het RIZIV gerepertorieerd als artsen-specialisten of artsen-specialisten in opleiding maken deel uit van de groep van artsen-specialisten;2) de leden-artsen bij het RIZIV gerepertorieerd maar anders dan als artsen-specialisten en artsen-specialisten in opleiding maken deel uit van de groep van huisartsen. B. Aan de voorwaarden bedoeld in A, 3°, en 5°, moet worden voldaan hetzij door de beroepsorganisatie hetzij door het geheel van de verenigingen waaruit de beroepsorganisatie is samengesteld. § 2. Een groepering van beroepsorganisaties van artsen, hieronder "groepering" genoemd, die een onderlinge overeenkomst sluiten met het oog op een gemeenschappelijke vertegenwoordiging in de organen van het RIZIV kan als representatief worden erkend indien voldaan is aan de volgende voorwaarden : A. 1° één van de beroepsorganisaties voldoet aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, A, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4° en de andere beroepsorganisatie(s) voldoet/voldoen aan de voorwaarde bedoeld in paragraaf 1, A, eerste lid, 3°, en toont/tonen aan dat ze de beroepsbelangen van artsen verdedigt/verdedigen, minstens voor het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar met de in paragraaf 1, A, eerste lid, 4°, voorziene datum; 2° de onderlinge overeenkomst vermeldt de onderlinge verdeling van de mandaten behaald bij de verkiezingen; B. voor het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar met de in 4° voorziene datum, minstens 1.500 individueel aangesloten leden-artsen tellen, gerepertorieerd bij het RIZIV, die in orde zijn met de betaling van de in paragraaf 1, A, eerste lid, 3°, bepaalde bijdrage;

Van de leden-artsen bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, B : 1° behoort ten minste tien pct.tot een of twee van de in het derde lid, bedoelde groepen, met uitzondering van die met het grootste aantal effectieven; 2° behoort ten minste vijf pct.tot één van de groepen bedoeld in het vierde lid, met uitzondering van die met het grootste aantal effectieven.

Voor de in paragraaf 2, tweede lid, 1°, bepaalde gevallen worden de leden-artsen in een Waalse regionale groep, een Vlaamse regionale groep en een Brusselse regionale groep ingedeeld overeenkomstig het hierna bepaalde : 1) de leden-artsen wier adres vermeld op de kiezerslijst bedoeld in artikel 2, § 2, integraal behoort tot het Waals Gewest, maken deel uit van de Waalse regionale groep;2) de leden-artsen wier adres vermeld op de kiezerslijst bedoeld in artikel 2, § 2, integraal behoort tot het Vlaamse Gewest, maken deel uit van de Vlaamse regionale groep;3) de leden-artsen wier adres vermeld op de kiezerslijst bedoeld in artikel 2, § 2, integraal behoort tot het Brussels Gewest, maken deel uit van de Brusselse regionale groep. Voor de in paragraaf 2, tweede lid, 2°, bepaalde gevallen worden de leden-artsen in een groep van artsen-specialisten en een groep van huisartsen ingedeeld overeenkomstig het hierna bepaalde : 1) de leden-artsen bij het RIZIV gerepertorieerd als artsen-specialisten of artsen-specialisten in opleiding maken deel uit van de groep van artsen-specialisten;2) de leden-artsen bij het RIZIV gerepertorieerd maar anders dan als artsen-specialisten en artsen-specialisten in opleiding maken deel uit van de groep van huisartsen. § 3. Voor de toepassing van paragraaf 1, A, eerste lid, 5°, en tweede lid en paragraaf 2, eerste lid, B, en tweede lid, kan per beroepsorganisatie en/of per groepering slechts één lidmaatschap per arts in aanmerking genomen worden. § 4. De beroepsorganisaties of de groeperingen die als representatief willen erkend worden, zenden daartoe een aanvraag aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV samen met de gegevens betreffende de voorwaarden vermeld in paragraaf 1 of paragraaf 2 en samen met de naam waaronder ze aan de verkiezingen willen deelnemen, en, wat betreft de groepering bedoeld in paragraaf 2, een voor eensluidend verklaarde kopie van de onderlinge overeenkomst.

De leidend ambtenaar neemt in overleg met de betrokken organisaties of groeperingen alle noodzakelijke maatregelen indien meerdere beroepsorganisaties of groeperingen onder dezelfde naam of onder verwarringstichtende namen aan de verkiezingen willen deelnemen.

De gegevens die door de beroepsorganisaties of de groeperingen worden aangereikt worden gecontroleerd op hun administratieve zetel, meer bepaald via steekproeven, door een gerechtsdeurwaarder aangewezen door de leidend ambtenaar van de Dienst voor Geneeskundige Verzorging, vergezeld van twee attachés-sociaal inspecteurs van verschillende taalrol aangewezen door de leidend ambtenaar van de Dienst voor Administratieve Controle van het RIZIV. De beroepsorganisaties of groeperingen kunnen een gerechtsdeurwaarder aanduiden om de controles die op hun betrekking hebben, bij te wonen.

De controle van de gegevens met betrekking tot de leden van de beroepsorganisaties of groeperingen wordt gedaan op basis van de ledenlijst(en) die elektronisch en volgens een door de attachés-sociaal inspecteurs vastgesteld uniek model, door de kandidaat-beroepsorganisaties of groeperingen opgeleverd worden. Dit model zal, uiterlijk op de datum waarop de kiezerslijst door Ons wordt opgesteld, op de website van het RIZIV worden geplaatst opdat men het kan downloaden.

Deze ledenlijst(en) zullen minstens het aantal en de verdeling bevatten van de aangesloten artsen, zoals vereist in paragraaf 1, A, eerste lid, 5°, en tweede lid, en paragraaf 2, eerste lid, B, en tweede lid, evenals de volgende elementen: 1° in alfabetische volgorde de naam, voornaam, het RIZIV-identificatienummer alsook het bij het RIZIV gekende repertoriumadres van de leden;2° de naam van de organisatie waarbij ze zijn aangesloten;3° de datum waarop de bijdrage werd betaald voor het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de datum waarop de kiezerslijst wordt opgesteld door Ons wordt vastgesteld;4° de betaalde bedragen, opgesplitst per bijdragecategorie;5° de verwijzing naar het betalingsbewijs of het bijbehorend boekhoudkundig bewijs;6° het aantal artsen waarvan de gegevens worden vermeld;7° de verdeling van de artsen in de groepen vereist in paragraaf 1, A, derde en vierde lid, en paragraaf 2, derde en vierde lid; De processen-verbaal van deze controles worden overgemaakt aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor Geneeskundige verzorging. Hij beslist voor elke beroepsorganisatie of groepering of zij al dan niet aan de voorwaarden voldoet en geeft aan elke beroepsorganisatie en groepering kennis van zijn beslissing. De beroepsorganisatie of groepering kan tegen een negatieve beslissing betreffende haar representativiteit beroep instellen bij de minister bevoegd voor Sociale Zaken binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de betekening ervan. § 5. Opdat de continuïteit van de werking van de in artikel 5 bedoelde organen wordt gewaarborgd, behouden de, op grond van een verkiezing als representatief erkende beroepsorganisaties en groeperingen hun erkenning totdat de nieuwe mandaten op grond van een volgende verkiezing worden toegekend. § 6. De praktische organisatie met betrekking tot de uitvoering van dit artikel wordt bepaald door de Minister bevoegd voor Sociale zaken.

Art. 2.§ 1. Er zijn twee kiescolleges. Het ene bestaat uit alle bij het RIZIV als actief gerepertorieerde artsen-specialisten en artsen-specialisten in opleiding, het andere uit alle andere bij het RIZIV als actief gerepertorieerde artsen.

Wordt verstaan onder « actief » de artsen die niet aan het RIZIV hebben verklaard geen beroepsactiviteit meer uit te oefenen. § 2. Het RIZIV stelt de kiezerslijst op de door Ons vastgestelde datum op.

De beroepsorganisaties en/of de groeperingen die de in artikel 1, § 4, bedoelde aanvraag tot erkenning hebben ingediend en de kiezers, kunnen de kiezerslijst raadplegen op de website van het RIZIV. Kiezers die niet beschikken over een internettoegang kunnen de kiezerslijst raadplegen op schermen in de hoofdzetel en in de provinciale diensten van het RIZIV. § 3. Vanaf de datum waarop de kiezerslijst kan worden geraadpleegd op de website van het RIZIV, kan elke tandarts die, ten onrechte, is ingeschreven, niet juist is ingeschreven of niet op de kiezerslijst is ingeschreven, een bezwaarschrift indienen bij de leidend ambtenaar van de dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV. Deze laatste moet zich uitspreken binnen 15 dagen na de indiening van het bezwaarschrift. § 4. De praktische organisatie met betrekking tot de uitvoering van dit artikel wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor Sociale Zaken.

Art. 3.§ 1. De stemming is facultatief en geheim. De stem wordt uitgebracht voor een erkende beroepsorganisatie of een groepering van de artsen. De stemming geschiedt elektronisch. § 2. De stemmen worden geteld op het RIZIV in aanwezigheid van getuigen die zijn aangewezen door de beroepsorganisaties en de groeperingen die hebben deelgenomen aan de verkiezingen. Daartoe wordt een boekingbureau samengesteld, hieronder het "bureau" genoemd, dat bestaat uit de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV geholpen door twee door hem aangewezen ambtenaren van klasse A4 of klasse A3. § 3. In het proces-verbaal dat na de boeking door het bureau wordt opgesteld, worden inzonderheid de eventuele opmerkingen van de getuigen vermeld alsmede het aantal stemmen voor elke organisatie en/of groeperingen, uitgesplitst per kiescollege, en het aantal blanco stemmen. § 4. De praktische organisatie met betrekking tot de uitvoering van dit artikel wordt vastgesteld door de minister bevoegd voor Sociale zaken.

Art. 4.De verdeling per kiescollege van de mandaten onder de beroepsorganisaties van de artsen die krachtens artikel 1 als representatief worden erkend, en voor wie de stemmen in aanmerking werden genomen krachtens artikel 3, § 3, geschiedt volgens het kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging. Per mandaat dat in een bepaald orgaan moet worden toegewezen, is een aantal stemmen vereist dat gelijk is aan het resultaat van de deling van het totale aantal uitgebrachte stemmen door het aantal toe te wijzen mandaten; van de resterende mandaten wordt het eerste toegewezen aan de organisatie die na de voormelde bewerking de grootste rest aan stemmen heeft, het tweede aan de organisatie die de tweede grootste rest aan stemmen heeft, enz.. Bij gelijkheid van het aantal overblijvende stemmen wordt het mandaat toegewezen aan de representatieve organisatie die het kleinste aantal stemmen heeft behaald.

Art. 5.De mandaten van de leden die vóór de inwerkingtreding van dit besluit benoemd zijn in de organen waarop de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn, nemen een einde op het ogenblik dat de mandaten ingaan van de leden, benoemd op voordracht van de erkende beroepsverenigingen en groeperingen op basis van de uitslag van de voornoemde verkiezingen.

Art. 6.De bepalingen van dit koninklijk besluit zijn van toepassing op de mandaten die de vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van artsen en de groeperingen hebben in de organen die wettelijk deel van het RIZIV uitmaken.

Art. 7.De termijnen waarbinnen uitvoering wordt gegeven aan de bepalingen van dit besluit worden vastgesteld door de minister van Sociale zaken. Tussen de datum bedoeld in artikel 2, § 2, en het beëindigen van de boeking bedoeld in artikel 3, § 4, mag evenwel niet meer dan vijf maanden liggen.

Voor de berekening van de termijnen en van de periode van vijf maanden bedoeld in eerste lid, wordt geen rekening gehouden met de periode vanaf 1 juli tot en met 31 augustus en met de periode vanaf 24 december tot en met 2 januari.

Art. 8.Het koninklijk besluit van 11 februari 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/02/2010 pub. 19/02/2010 numac 2010022128 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen zoals bedoeld in artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten tot vaststelling van de regels voor de medische verkiezingen zoals bedoeld in artikel 211, § 1, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 wordt opgeheven.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 1, § 1, tweede, derde en vierde lid, § 2, tweede, derde en vierde lid, en § 4, vijfde lid, 7°, die in werking treden 2 jaar na de datum waarop de kiezerslijst voor de medische verkiezingen in 2018 wordt vastgesteld door het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Art. 10.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 februari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK

^