gepubliceerd op 09 mei 2019
Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aanvraag tot verrekening en de terugbetaling van de roerende voorheffing op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden
28 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aanvraag tot verrekening en de terugbetaling van de roerende voorheffing op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Om het rechtstreeks beleggen in aandelen aantrekkelijker te maken en zodoende het spaargeld van de burgers te activeren, werd bij de
programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten
type
programmawet
prom.
25/12/2017
pub.
29/12/2017
numac
2017032136
bron
federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister
Programmawet
type
programmawet
prom.
25/12/2017
pub.
30/11/2018
numac
2018014841
bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
25 DECEMBER 2017. - Programmawet Duitse vertaling van uittreksels De hierna volgende tekst
is de Duitse vertaling van de artikelen 77, 78, 81 tot 131, 140, 141, 146 tot 148, 152 en 155 tot 157
van de programmawet van 25 december 2017 Deze vertaling
is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.
sluiten een vrijstelling van inkomstenbelastingen van de eerste schijf van 627 euro (geïndexeerd bedrag voor het aanslagjaar 2019) van dividenden van aandelen ingevoerd (artikel 21, eerste lid, 14° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB92)).
Deze vrijstelling wordt niet toegepast op het niveau van de roerende voorheffing, maar moet in beginsel in de aangifte in de personenbelasting of de belasting van niet-inwoners voor het betrokken belastbare tijdperk worden aangevraagd (artikel 307, § 1/1, derde lid, en § 1/5, WIB 92). De roerende voorheffing die is ingehouden op de vrijgestelde dividenden zal dan worden verrekend met de aanslag in de personenbelasting of belasting van niet-inwoners voor dat inkomstenjaar en desgevallend worden terugbetaald. De belastingplichtige moet de bewijsstukken voor die aanvraag ter beschikking houden van de administratie. Dit besluit bepaalt in uitvoering van artikel 307, § 1/1, vierde lid, en § 1/5, tweede lid, WIB 92, hoe de belastingplichtige dat bewijs moet leveren.
Voor niet-inwoners die er niet toe gehouden zijn een aangifte in de belasting van niet-inwoners in te dienen, is een aparte aanvraagprocedure voorzien (artikel 376/1, WIB 92). Dit besluit legt de nadere regels met betrekking tot deze procedure vast.
Inzake de verrekening van de roerende voorheffing op zich, wordt ook nog artikel 123, KB/WIB 92, aangepast.
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Artikel 123, KB/WIB 92 bepaalt dat enkel de roerende voorheffing die is ingehouden op inkomsten die deel uitmaken van de belastbare grondslag verrekenbaar is. Hiervan moet worden afgeweken om de verrekening toe te laten van de roerende voorheffing die werd ingehouden op de vrijgestelde eerste schijf van dividenden als bedoeld in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92.
Art. 2 In het nieuwe artikel 178/1, KB/WIB 92 wordt in uitvoering van artikel 307, § 1/1, vierde lid, en § 1/5, tweede lid, WIB 92 omschreven hoe het bewijs moet worden geleverd voor de verrekening en de terugbetaling van de roerende voorheffing die is ingehouden op de vrijgestelde eerste schijf van dividenden als bedoeld in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92.
De belastingplichtige (Rijksinwoner of niet-inwoner) zal documenten ter beschikking van de administratie moeten houden waaruit blijkt: a) welke vennootschap het dividend heeft toegekend; Dit gegeven moet onder meer toelaten het dividend te identificeren waarvoor de toepassing van de vrijstelling wordt gevraagd.
De vrijstelling geldt niet voor dividenden die worden uitgekeerd door juridische constructies en voor dividenden van instellingen voor collectieve belegging. De gegevens met betrekking tot de identiteit van de uitkerende vennootschap moeten helpen om na te gaan of de roerende voorheffing waarvan de verrekening wordt gevraagd, niet is ingehouden op dergelijke dividenden. Dit zal echter niet in alle gevallen volstaan.
De aanvraag in de aangifte tot verrekening en desgevallend terugbetaling van de roerende voorheffing houdt dan ook een verklaring op eer in dat de dividenden waarop die roerende voorheffing werd ingehouden, geen dividenden zijn: - die zijn uitgekeerd door de juridische constructies; - die zijn verkregen door tussenkomst van juridische constructies bij toepassing van artikel 5/1, WIB 92; - van instellingen voor collectieve belegging; - die zijn verkregen door tussenkomst van gemeenschappelijke beleggingsfondsen. b) wat het bruto bedrag is van de dividenden waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd; Vermits de vrijstelling van de eerste schijf van dividenden wordt toegepast op het niveau van het bruto-inkomen, moet de belastingplichtige kunnen aantonen wat het bruto bedrag is van de dividenden waarvoor hij de toepassing van de vrijstelling vraagt. c) wanneer het dividenden van buitenlandse oorsprong betreft die werden verkregen door Rijksinwoners, wat het land van oorsprong is van de dividenden en het bedrag van de buitenlandse belasting; Om de berekeningsgrondslag te bepalen voor de roerende voorheffing op een buitenlands dividend, wordt de buitenlandse belasting in mindering gebracht. Het bedrag van deze buitenlandse belasting heeft dus een impact op het bedrag van de roerende voorheffing dat kan verrekend worden. Ook het land van oorsprong is van belang om te kunnen nagaan of de verdragsrechtelijke verminderingen in het land van oorsprong correct werden toegepast. d) welk tarief inzake roerende voorheffing werd toegepast; Wanneer de belastingplichtige inkomsten van aandelen heeft ontvangen waarvoor verschillende tarieven inzake roerende voorheffing van toepassing zijn, mag hij zelf bepalen voor welke inkomsten hij de vrijstelling vraagt. Om het bedrag van de roerende voorheffing te kennen dat verrekenbaar en, desgevallend, terugbetaalbaar wordt door de toepassing van de vrijstelling, moet dus ook het tarief van de roerende voorheffing gekend zijn.
Wat de belastingplichtigen betreft die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners, zal enkel de roerende voorheffing die rekening houdende met de verdragsrechtelijke verminderingen effectief op die dividenden verschuldigd is, als ingehouden roerende voorheffing worden verrekend en, desgevallend, terugbetaald in het kader van de toepassing van artikel 307, § 1/5, WIB 92. Wanneer deze verdragsrechtelijke verminderingen niet of niet ten volle werden toegepast, dan zal hiervoor, zoals nu ook al het geval is, een bezwaarschrift moeten worden ingediend. Vermits zowel de schuldenaar van de roerende voorheffing als de verkrijger van het inkomen een bezwaarschrift kunnen indienen om de verdragsrechtelijke verminderingen te bekomen, is het aangewezen om de aanvraag tot verrekening en de terugbetaling van de roerende voorheffing op de vrijgestelde eerste schijf van dividenden gescheiden te houden van de bezwaarprocedure voor de toepassing van de verdragsrechtelijke verminderingen. e) hoeveel roerende voorheffing is ingehouden; Wanneer één enkele uitkering betrekking heeft op dividenden die aan verschillende tarieven inzake roerende voorheffing onderworpen, moet per tarief het bedrag aan ingehouden roerende voorheffing worden aangetoond. f) wanneer het dividenden van Belgische oorsprong betreft, op welke datum het dividend door de vennootschap werd betaald of toegekend; Dividenden van Belgische oorsprong vormen een belastbaar inkomen van het belastbare tijdperk waarin ze zijn betaald of toegekend (artikel 204, 2°, KB/WIB 92). De toepassing van artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92 kan in de aangifte voor een bepaald belastbaar tijdperk slechts worden gevraagd voor de dividenden die in beginsel een belastbaar inkomen zouden zijn voor datzelfde belastbare tijdperk. Aan dat belastbare tijdperk is bovendien een specifiek geïndexeerd maximumbedrag verbonden voor de toepassing van artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92. g) dat het dividend effectief door de belastingplichtige werd geëind en op welke datum; De belastingplichtige moet ook aantonen dat hij de dividenden effectief heeft geïnd. De verrekening zal dus niet worden toegestaan louter op basis van een document van de vennootschap waarop de dividenduitkering wordt aangekondigd.
Voor inkomsten van buitenlandse oorsprong die door bemiddeling van een Belgische tussenpersoon zijn betaald of toegekend, geldt de datum van incassering in België door de verkrijgers als datum van toekenning of betaalbaarstelling voor de toepassing van de roerende voorheffing. Het is die datum die ook het belastbare tijdperk bepaalt waartoe die inkomsten voor de toepassing van de personenbelasting behoren.
De documenten die als bewijs worden ingebracht, moeten uitgaan van een derde. Het kan hierbij gaan om een document uitgaande van de financiële instelling waarbij de rekening wordt aangehouden waarop het dividend is gestort (bv. onder de vorm van een rekeninguittreksel) of die als tussenpersoon tussen beide is gekomen bij de uitbetaling van een dividend van buitenlandse oorsprong of om een document uitgaande van de vennootschap die het dividend heeft toegekend. Niets belet dat voor één dividenduitkering het bewijs aan de hand van meer dan één document wordt geleverd (bv. aan de hand van een bankrekeninguittreksel en een document uitgaande van de uitkerende vennootschap).
Art. 3 Voor niet-inwoners die geen in de belasting van niet-inwoners regulariseerbare inkomsten hebben, werd in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 een afzonderlijke procedure voorzien om de terugbetaling te vragen van de roerende voorheffing die werd ingehouden op de eerste schijf van vrijgestelde dividenden als bedoeld in artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92 (artikel 376/1, WIB 92). Het nieuw ingevoegde artikel 206/1, KB/WIB 92 (artikel 3 van het ontwerp) legt de nadere regels met betrekking tot die procedure vast.
Artikel 206/1, § 1, KB/WIB 92 in ontwerp bepaalt in uitvoering van artikel 376/1, eerste lid, WIB 92 waar de aanvraag moet worden ingediend. Het bepaalt tevens dat de aanvraag schriftelijk moet gebeuren en dat ze gewaarmerkt, gedagtekend en ondertekend moet worden.
Artikel 206/1, § 2, KB/WIB 92 in ontwerp legt de inhoud van de aanvraag vast.
De aanvraag moet een aantal gegevens bevatten die de administratie in staat moeten stellen om de belastingplichtige te identificeren en te contacteren. Daarnaast moet de belastingplichtige ook het rekeningnummer meedelen waarop de roerende voorheffing die werd ingehouden op de dividenden waarvoor hij de toepassing van artikel 21, eerste lid, 14°, WIB 92 vraagt, kan worden gestort en het inkomstenjaar vermelden waarvoor de aanvraag wordt ingediend.
De aanvraag moet, zoals in de wet is vastgelegd, ook gestaafd worden met een attest van het statuut van niet-inwoner.
Daarnaast moeten bij de aanvraag ook de bewijsstukken worden gevoegd die aantonen dat de belastingplichtige terecht de terugbetaling van roerende voorheffing claimt. Inzake het te leveren bewijs gelden in beginsel dezelfde regels als voor de niet-inwoners die een aangifte in de belasting van niet-inwoners indienen (procedure voorzien in artikel 307, § 1/5, WIB 92). Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 178/1, KB/WIB 92, ingevoegd bij 2 van dit ontwerp.
Dit besluit betreft een loutere uitvoering van de wet. Het heeft geen budgettaire impact bovenop die van de wet, het heeft geen rechtstreekse of onrechtstreekse invloed op de ontvangsten en doet evenmin nieuwe uitgaven ontstaan.
Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO
ADVIES 65.772/3 VAN 16 APRIL 2019 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN HET KB/WIB 92 MET BETREKKING TOT DE AANVRAAG TOT VERREKENING EN TERUGBETALING VAN DE ROERENDE VOORHEFFING DIE IS INGEHOUDEN OP DE IN ARTIKEL 21, EERSTE LID, 14°, VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992 BEDOELDE EERSTE SCHIJF VAN DIVIDENDEN" Op 26 maart 2019 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aanvraag tot verrekening en terugbetaling van de roerende voorheffing die is ingehouden op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden".
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 16 april 2019 . De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Wilfried Van Vaerenbergh en Koen Muylle, staatsraden, Bruno Peeters, assessor, en Annemie Goossens, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Frédéric Vanneste, auditeur.
Het advies is gegeven op 16 april 2019 . 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich beperkt tot het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan.2. Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken.Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als ze te oordelen heeft of het vaststellen of het wijzigen van een verordening noodzakelijk is. 3. Voor het overige zijn bij het ontwerp geen opmerkingen te maken. De griffier, De voorzitter, A. Goossens J. Baert
28 APRIL 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 met betrekking tot de aanvraag tot verrekening en terugbetaling van de roerende voorheffing die is ingehouden op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992: - artikel 295; - artikel 307, § 1/1, vierde lid en § 1/5, tweede lid, ingevoegd bij de programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 30/11/2018 numac 2018014841 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken 25 DECEMBER 2017. - Programmawet Duitse vertaling van uittreksels De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de artikelen 77, 78, 81 tot 131, 140, 141, 146 tot 148, 152 en 155 tot 157 van de programmawet van 25 december 2017 Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy. sluiten; - artikel 376/1, ingevoegd bij de programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 30/11/2018 numac 2018014841 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken 25 DECEMBER 2017. - Programmawet Duitse vertaling van uittreksels De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de artikelen 77, 78, 81 tot 131, 140, 141, 146 tot 148, 152 en 155 tot 157 van de programmawet van 25 december 2017 Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy. sluiten;
Gelet op het KB/WIB 92;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 februari 2019;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 maart 2019;
Gelet op advies 65.772/3 van de Raad van State, gegeven op 16 april 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 123 van het KB/WIB 92, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 september 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2014 pub. 09/10/2014 numac 2014003391 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven in een woning en voor energiezuinige woningen en ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting en de wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners type koninklijk besluit prom. 30/09/2014 pub. 06/10/2014 numac 2014003382 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, wat de omzetting betreft van de aftrek voor uitgaven voor kinderoppas in een belastingvermindering type koninklijk besluit prom. 30/09/2014 pub. 09/10/2014 numac 2014003390 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot erkenning van culturele instellingen voor de toepassing van artikel 14533 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidende: "De roerende voorheffing die is ingehouden op dividenden waarvoor overeenkomstig artikel 307, § 1/1, derde lid, en § 1/5, eerste lid, van het voormelde Wetboek de toepassing van artikel 21, eerste lid, 14°, van datzelfde Wetboek wordt gevraagd, wordt eveneens verrekend met de personenbelasting en de belasting van niet-inwoners.".
Art. 2.In hoofdstuk III, van hetzelfde besluit, wordt een afdeling VIII/1 ingevoegd, die een artikel 178/2 bevat, luidende: "Afdeling VIII/1 - Bewijs te leveren in het kader van de aanvraag tot verrekening van de roerende voorheffing die is ingehouden op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden (artikel 307, § 1/1, derde lid, en § 1/5 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)
Art. 178/2.De belastingplichtige die bij toepassing van artikel 307, § 1/1, derde lid, of § 1/5, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de verrekening en, desgevallend, de terugbetaling vraagt van de roerende voorheffing die overeenkomstig artikel 261 van hetzelfde Wetboek is ingehouden op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van dat Wetboek bedoelde eerste schijf van dividenden, houdt de documenten ter beschikking van de administratie waaruit de onderstaande gegevens blijken: - de naam van de vennootschap die de dividenden heeft toegekend; - het bruto bedrag van de dividenden; - voor de aan de personenbelasting onderworpen belastingplichtigen, desgevallend, het land van oorsprong van de dividenden en het bedrag van de buitenlandse belasting; - het tarief van de roerende voorheffing, desgevallend, voor de belastingplichtigen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners, rekening houdende met verminderingen op grond van een verdrag tot vermijden van dubbele belasting; - het bedrag van de ingehouden roerende voorheffing, desgevallend opgesplitst per tarief; - wat de inkomsten van Belgische oorsprong betreft, de datum waarop de dividenden door de vennootschap zijn betaald of toegekend; - de datum waarop de dividenden door de belastingplichtige zijn geïnd.
De in het eerste lid bedoelde documenten zijn afgeleverd door de financiële instelling waarbij de belastingplichtige de rekening aanhoudt waarop de dividenden zijn gestort, door een andere financiële instelling die als tussenpersoon tussenbeide is gekomen bij de uitbetaling van de dividenden of door de vennootschap die de dividenden heeft toegekend.".
Art. 3.In hoofdstuk III van hetzelfde besluit, wordt een afdeling XII/1 ingevoegd, die een artikel 206/1 bevat, luidende: "Afdeling XII/1 - Aanvraag tot terugbetaling van de roerende voorheffing die is ingehouden op in artikel 21, eerste lid, 14°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bedoelde eerste schijf van dividenden (artikel 376/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)
Art. 206/1.§ 1. De belastingplichtige die bij toepassing van artikel 376/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 de terugbetaling wil bekomen van de roerende voorheffing die overeenkomstig artikel 261 van hetzelfde Wetboek is ingehouden op de in artikel 21, eerste lid, 14°, van dat Wetboek bedoelde eerste schijf van dividenden dient hiertoe een gewaarmerkte, gedagtekende en ondertekende schriftelijke aanvraag in bij de adviseur-generaal van het Centrum Buitenland. § 2. De in paragraaf 1 bedoelde aanvraag vermeldt: - de naam, de voornaam, de geboortedatum en het volledige adres van de belastingplichtige; - het buitenlands fiscaal identificatienummer van de belastingplichtige; - het inkomstenjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend; - het nummer van de financiële rekening op naam van de belastingplichtige waarop de terugbetaling moet worden gestort, evenals de naam en het adres van financiële instelling waarbij die rekening wordt aangehouden.
Bij de in het eerste lid bedoelde aanvraag worden de volgende documenten gevoegd: 1° een attest van het statuut van niet-inwoner;2° de documenten waaruit de volgende gegevens blijken: - de naam van de vennootschap die de dividenden heeft toegekend; - het bruto bedrag van de dividenden; - het tarief van de roerende voorheffing, rekening houdende met de verminderingen op grond van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting; - het bedrag van de ingehouden roerende voorheffing, desgevallend opgesplitst per tarief; - de datum waarop de dividenden door de vennootschap zijn betaald of toegekend; - de datum waarop de dividenden door de belastingplichtige zijn geïnd.
De in het tweede lid, 2°, bedoelde documenten zijn afgeleverd door de financiële instelling waarbij de belastingplichtige de rekening aanhoudt waarop de dividenden zijn gestort, door een andere financiële instelling die als tussenpersoon tussenbeide is gekomen bij de uitbetaling van de dividenden of door de vennootschap die de dividenden heeft toegekend. ".
Art. 4.Dit besluit is van toepassing op de roerende voorheffing die is ingehouden op dividenden die vanaf 1 januari 2018 zijn betaald of toegekend.
Art. 5.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 april 2019.
FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, A. DE CROO _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad: Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juli 1992. Programmawet van 25 december 2017Relevante gevonden documenten type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 29/12/2017 numac 2017032136 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Programmawet type programmawet prom. 25/12/2017 pub. 30/11/2018 numac 2018014841 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken 25 DECEMBER 2017. - Programmawet Duitse vertaling van uittreksels De hierna volgende tekst is de Duitse vertaling van de artikelen 77, 78, 81 tot 131, 140, 141, 146 tot 148, 152 en 155 tot 157 van de programmawet van 25 december 2017 Deze vertaling is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy. sluiten, Belgisch Staatsblad van 29 december 2017 (Ed. 1).
Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.
Koninklijk besluit van 27 augustus 1993Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/08/1993 pub. 27/07/2015 numac 2015000371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. - Officieuze coördinatie in het Duits - Deel I sluiten tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, Belgisch Staatsblad van 13 september 1993.
Koninklijk besluit van 30 september 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/09/2014 pub. 09/10/2014 numac 2014003391 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92 op het stuk van de belastingverminderingen voor energiebesparende uitgaven in een woning en voor energiezuinige woningen en ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting en de wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners type koninklijk besluit prom. 30/09/2014 pub. 06/10/2014 numac 2014003382 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het KB/WIB 92, wat de omzetting betreft van de aftrek voor uitgaven voor kinderoppas in een belastingvermindering type koninklijk besluit prom. 30/09/2014 pub. 09/10/2014 numac 2014003390 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot erkenning van culturele instellingen voor de toepassing van artikel 14533 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 sluiten, Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2014