gepubliceerd op 23 juli 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak, betreffende arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie
28 APRIL 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak, betreffende arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak;
Op de voordracht van De Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak, betreffende arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 28 april 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2009 Arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie (Overeenkomst geregistreerd op 5 oktober 2009 onder het nummer 94700/CO/121) Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de schoonmaak ressorteren, K.M.O. en anderen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal eveneens van toepassing zijn op elke arbeider of werkster in loondienst, met een onbeperkt of tijdelijk contract, voor werkzaamheden die in België worden uitgevoerd, welke ook het vestigingsland van de werkgever weze.
Arbeidsduur
Art. 2.De maximumgrens van de wekelijkse arbeidsduur (artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door de wet van 20 juli 1978), is 37 uren per week, zonder rekening te houden met de dagen extra verlof die worden toegekend.
Rekening houdend met de dagen extra verlof voorzien bij artikel 16 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, toegekend om een effectieve gemiddelde arbeidsduur van 36,50 uren per week te bereiken voor een voltijdse werknemer, moet een factor S van 36,50 uren worden aangeduid op de sociale documenten bestemd voor de RVA. De prestatie van overuren wordt gelimiteerd tot de wettelijk toegestane gevallen. Op ondernemingsniveau zullen organisatorische maatregelen worden genomen om prestaties van overuren te beperken teneinde de werkgelegenheid te stimuleren.
De werkgever stelt trimestrieel een geïndividualiseerd verslag op betreffende de gepresteerde overuren. Dit verslag wordt voorgelegd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie of bij ontstentenis aan de regionale vakbondssecretarissen.
Art. 3.De grenzen van de arbeidsduur vestgesteld bij de artikelen 19 en 20 van de arbeidswet van 16 maart 1971, of een lagere grens vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen worden overschreden, op voorwaarde dat de wekelijkse arbeidsduur, berekend over een periode van een trimester, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld bij wet of collectieve arbeidsovereenkomst, niet overschrijdt.
Berekening van de overuren A. Algemeen stelsel
Art. 4.Rekening houdend met de mogelijkheid waarover de werkgevers beschikken om het werkrooster van 481 uur te spreiden over dertien opeenvolgende weken, en zonder afbreuk te doen aan de loontoeslagen die voorzien zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst lonen, loontoeslagen en premies (namelijk voor arbeid op zondag, 's nachts, enz.) zullen de overuren berekend worden over de uren die de normale wekelijkse arbeidsduur van 37 uur overschrijden, alsook de uren die de normale trimestriële duur van 481 uur overschrijden.
Art. 5.Het loon van de uren die de 37 uur per week overschrijden, zal een toeslag krijgen van 50 pct.
Het loon van de uren die 481 uur per dertien opeenvolgende weken overschrijden, zal een toeslag krijgen van 50 pct.
Art. 6.De waarde van de overuren valt uiteen in 2 delen : 100 pct. = het uurloon, plus het supplement van 50 pct. (bij voorbeeld 150 = 100 + 50).
Het supplement van 50 pct. zal aan de werknemers worden uitbetaald, samen met het loon van de periode gedurende dewelke de overuren gepresteerd werden.
De waarde van 100 pct. van de overuren geeft nochtans recht op compensatierust, die omgezet zal worden in betaald verlof. Dit compensatieverlof wordt opgenomen per gebruikelijke werkdag, binnen de vier weken van de prestatie, behalve wanneer het arbeidsreglement er anders over beschikt. Het compensatieverlof zal betaald worden in de periode waarin het wordt opgenomen.
De betaling van de toeslag kan in bijkomende inhaalrust worden omgezet. Om beroep te doen op deze mogelijkheid, moet de werknemer zijn keuze voorafgaandelijk, schriftelijk kenbaar maken. Deze keuze wordt als definitief beschouwd en zal worden toegepast voor elke toekomstige prestatie van overuren.
Art. 7.Voor de werknemers van de categorie 9 mag, een gelijkwaardig en afwijkend stelsel op het algemeen stelsel alsook op de toepassing van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2003 betreffende de lonen, loontoeslagen en premies, omtrent de arbeid verricht op zon- of feestdag, worden ingesteld : De toepassing van deze afwijking is onderworpen aan het sluiten van een bedrijfscollectieve arbeids-overeenkomst die ondertekend moet zijn door de regionale verantwoordelijken van syndicale organisaties van de exploitatiezetel van de onderneming.
B. Overbruggingsuren voor de afvalactiviteit Het algemeen stelsel voor de berekening van de overuren, opgenomen in bovenstaande artikels 4, 5 en 6 is van toepassing.
Art. 8.Het huidige stelsel is uitsluitend van toepassing op ondernemingen die personeel tewerkstellen in de categorieën 3.A - 3.C - 3.D.
Art. 9.Conform de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 maart 2009 betreffende de arbeidsduur van de werknemers van het Paritair Comité voor de schoonmaak, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 april 2009, wordt voor de vaststelling van de arbeidsduur de niet-actieve wachttijd bij het laden en lossen van de voertuigen niet beschouwd als tijd gedurende welke het personeel ter beschikking is van de werkgever.
Deze voorziene wachttijden worden overbruggingstijd genoemd.
Art. 10.Het aantal overbruggingsuren mag per persoon niet hoger liggen dan 200 per kalenderjaar. Een afwijkingen op dit maximum van 200 uren kan onderhandeld worden op bedrijfsniveau door de syndicale delegatie en de bevoegde regionale vakbondssecretarissen of, bij ontstentenis van een syndicale delegatie, door de bevoegde regionale vakbondssecretarissen van de in het Paritair Comité voor de schoonmaak vertegenwoordigde organisaties. Dit aantal uren mag evenwel de maximale grens van 500 uren per kalenderjaar niet overschrijden.
Art. 11.Overbruggingsuren worden tegen hetzelfde uurtarief uitbetaald als rijtijden, ophalen en storten van afval.
Dagelijkse arbeidsduur en wekelijkse uurroosters
Art. 12.De organisatie van de arbeidsduur staat in functie van de huidige sociale wetgeving.
Vanaf 1 oktober 1995, worden de minimumprestaties als volgt vastgesteld : -minimum 3 uren per dag; - minimum 18 uren per week.
De minimale wekelijkse arbeidsduur van deeltijdse werknemers, vastgesteld in bovenstaande paragraaf, is niet van toepassing voor de werklieden en werksters belast met schoonmaakwerkzaamheden, die beantwoorden aan de functies van de categorieën 1.A en 1.B. Een uitbreiding tot andere categorieën is mogelijk door het van een collectieve arbeidsovereenkomst op vlak van de onderneming die de handtekening draagt van de bevoegde regionale vakbondssecretarissen.
Voor de werklieden en werksters belast met schoonmaakwerkzaamheden, die beantwoorden aan de functies van de categorieën 1.A en 1.B, wordt eveneens afgeweken van de grens van drie uren bepaald bij artikel 21 van de wet van 16 maart 1971.
Om de drie maanden zal de werkgever aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis aan de bevoegde regionale vakbondssecretarissen, een lijst bezorgen teneinde inzicht te verschaffen in de toestand van de arbeidsovereenkomsten.
De lijst bevat : 1. de naam en de voornaam van de arbeider wiens wekelijkse arbeidsduur geen 18 uren per week en/of 3 uren per dag bedraagt;2. de naam van de werf en de gemeente;3. het aantal gepresteerde uren per week en/of per dag. Daartoe zal het sociaal fonds jaarlijks, op hetzelfde moment als de verzending van de eindejaarspremies, onder afzonderlijke omslag, een gestandaardiseerde vragenlijst bezorgen aan alle werknemers wiens uurrooster minder dan 18 uren per week en/of 3 uren per dag bedraagt.
Het model van deze vragenlijst zal worden vastgesteld door de raad van bestuur van het sociaal fonds.
De lijst van de geïnteresseerde werknemers die aan de voorwaarden voldoen, zal jaarlijks, met de economische en financiële informatie van het 1ste trimester meegedeeld worden aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging, of bij ontstentenis aan de bevoegde regionale vakbondssecretarissen.
De werkgever stelt zich garant om alles in het werk te stellen om bij voorrang een vermeerdering van het aantal te presteren uren aan te bieden aan de geïnteresseerde werknemers wiens anciënniteit in de onderneming minimum 6 maanden bedraagt en dit vóór elke nieuwe aanwerving van onbepaalde duur.
Op basis van deze informatie zullen de partijen de uitvoering opvolgen van de toepassing van de invulling van de beschikbare uren door de geïnteresseerde werknemers met een en contract van minder dan 18 uren per week of prestaties van minder dan 3 uren per dag.
De werkgevers die inbreuk plegen op deze bepalingen kunnen ter verantwoording voor het paritair comité worden geroepen.
Flexibiliteit
Art. 13.De bij collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde wekelijkse arbeidsduur van 37 uur of bij individuele arbeidsovereenkomst moet worden geëerbiedigd, gemiddeld over een periode van een kwartaal.
In principe moet de arbeidsduur gemiddeld geëerbiedigd worden over een tijdperk van 2 opeenvolgende weken. Indien dit moeilijkheden tot gevolg heeft kunnen andere organisatievormen worden onderhandeld op het vlak van de onderneming.
Aanplakking van variabele werkroosters
Art. 14.De door de programmawet van ultimo 1989 opgelegde termijn van 5 dagen, om een variabel werkrooster aan te kondigen, is slechts van toepassing wanneer de reden die het variabele uurrooster motiveert 5 dagen vóór die prestatie bekend is.
In andere gevallen dient de aanplakking te geschieden, ten laatste 24 uur nadat de werkgever de reden van een wijziging van werkrooster heeft kunnen ter kennis nemen. In die gevallen zullen de werkuren slechts met instemming van de werknemer worden verricht. Afschriften van de aanplakbrieven zullen altijd aan de syndicale afvaardiging of de ondernemingsraad worden overhandigd.
Variabiliteitsmarge
Art. 15.Het door artikel 3 van het koninklijk besluit van 25 juni 1990 tot gelijkstelling van sommige prestaties van deeltijds tewerkgestelde werknemers met overwerk, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 juni 1990, vastgesteld krediet wordt op 37 uur per maand gebracht. De uren die boven op de werkroosters, welke in arbeidsovereenkomsten staan vermeld, worden gepresteerd, zullen aan vrijwilligers worden toevertrouwd.
Overigens zullen de partijen de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad nr. 35 van 27 februari 1981 betreffende sommige bepalingen van het arbeidsrecht ten aanzien van de deeltijdse arbeid, in acht nemen. Deze bepaling blijft van kracht zolang het bedoelde koninklijk besluit van 25 juni 1990 of elk koninklijk besluit, dat het rechtseffect van artikel 3 verlengt zonder het te wijzigen, rechtsgeldig blijft.
Extra verlof
Art. 16.Werklieden en werksters hebben recht op één extra verlofdag per 4 maanden aanwezigheid in de onderneming. Voor de berekening van de aanwezigheid in de onderneming worden de gepresteerde en gelijkgestelde dagen in rekening gebracht.
Bij onregelmatige uurroosters dienden de extra verlofdagen te worden uitgedrukt in een aantal uren, dat vastgesteld wordt in functie van het gemiddelde uurrooster van de 4 maanden waarop het extra verlof slaat.
Verlof dat een werkman of werkster neemt wordt eerst aan zijn jaarlijks verlof aangerekend, en daarna aan zijn extra verlof.
De extra verlofdagen worden toegekend en genomen in de loop van het kalenderjaar.
Aangezien het dus om bijkomende rustdagen gaat, toegekend om een effectieve gemiddelde arbeidsduur van 36,50 uren per week te bereiken voor een voltijdse werknemer, moet een factor S van 36,50 uren worden aangeduid op de sociale documenten bestemd voor de RVA. Anciënniteitsverlof
Art. 17.Werklieden en werksters hebben recht op anciënniteitsverlof in functie van hun anciënniteit in de sector, gerekend op 1 januari van elk jaar.
De periodes die worden gepresteerd in uitvoering van contracten van bepaalde duur, worden meegeteld voor de berekening van de anciënniteit (bijvoorbeeld scholen, enz.).
Artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de personeelsovername, voorziet dat het personeel wordt overgenomen met zijn anciënniteit.
Het aantal dagen is één per 1 000 RSZ dagen, vermeld op 5 opeenvolgende eindejaarspremies. Jaarlijks, in de loop van de maand december, zal het sociaal fonds bezorgen : - aan de werkgevers, de lijst van de rechthebbenden; - aan de werknemers, het attest dat het aantal dagen anciënniteitsverlof waarop zij recht hebben vermeldt.
De waarde van een anciënniteitsverlofdag wordt berekend zoals het loon van een feestdag.
De dagen anciënniteitsverlof worden toegekend en genomen in de loop van het kalenderjaar.
Toeristische centra
Art. 18.In toeristische centra waar het moeilijk is om vaste werkroosters in de arbeidsovereenkomsten op te nemen, zullen de contracten het volgende vermelden : a. het aantal werkuren per periode (maximum 1 kwartaal dat de werkgever aan de werknemer verzekert);b. dat het werkrooster variabel is;c. dat de ononderbroken prestatie per dag ligt tussen minimum 3 uur en maximum 9 uur. In principe worden de werknemers vergoed per gepresteerd uur.
Afwijkingen op dit principe kunnen onderhandeld en bekomen worden op het vlak van de onderneming, bijvoorbeeld forfaitaire betaling.
Deze afwijkingen zullen onderhandeld worden met de syndicale afvaardiging of bij gebreke hiervan met de vertegenwoordigers van de syndicale organisatie, die in het Paritair Comité voor de schoonmaak vertegenwoordigd zijn.
Zij worden vastgesteld in een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op het vlak van de onderneming, die de handtekening draagt van de bevoegde regionale vakbondssecretarissen. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zullen in bundels aan het advies van het Paritair Comité voor de schoonmaak onderworpen worden tijdens een vergadering die maandelijks gehouden wordt. Daarna worden ze neergelegd op de Griffie van de Algemene Directie Collectieve arbeidsbetrekkingen en onderworpen aan de goedkeuring van de Minister Werk.
Elke inbreuk op de aangevraagde afwijking van de toepassing van de minima, wordt geacht in te gaan op de dag van weigering van de goedkeuring van de collectieve arbeidsovereenkomst door de Minister van Werk.
Werklast
Art. 19.Bij het organiseren van de werkzaamheden zullen de werkgevers rekening houden met de noodzakelijke rustpauzes en tijd voor maaltijden, en wel in functie van de werklast en de omstandigheden van de werven.
Na 4 uren werk, zal een onbezoldigde rustpauze van 15 minuten worden voorzien.
Het werktempo dient aangepast te zijn aan de om-standigheden en de werkprogramma's op de werf.
Art. 20.Voor wat betreft het verplichte gebruik van twee laders voor het deur aan deur ophalen van afval, zijn volgende regels van toepassing : 1. Ophalen van huishoudelijk afval en organisch afval : - Tot 15 ton per dag : 1 chauffeur en 1 lader; - Tussen 15 en 20 ton per dag : 2 personen die beladen; concreet wil dit zeggen 2 personen die afwisselend kunnen fungeren als chauffeur en lader. Deze chauffeur-laders worden betaald aan het tarief van de categorie 3.C; - Meer dan 20 ton per dag : 1 chauffeur en 2 laders. 2. Ophalen van papier/karton in niet gestandaardiseerde recipiënten of los : 1 chauffeur en 2 laders. Op lokaal niveau, ten uitzonderlijken titel, in functie van de organisatie van de tournee en van het volume, kan de bemanning samengesteld zijn uit een chauffeur en één lader tot maximaal 7 ton.
De toepassing van het dit stelsel wordt afhankelijk gemaakt van het afsluiten van een collectieve bedrijfsarbeidsovereenkomst, die het toezicht regelt, die getekend is door de gewestelijke vrijgestelden van de vakbondsorganisaties van de maatschappelijke zetel van de onderneming, en die goedgekeurd is door het Paritair Comité voor de schoonmaak, alsmede geregistreerd is in de vereiste vorm. 3. Ophalen van PMD : - Tot 4 ton per dag : 1 chauffeur en 1 lader; - Meer dan 4 ton per dag : 1 chauffeur en 2 laders.
Op lokaal niveau, ten uitzonderlijken titel, in functie van de organisatie van de tournee en van het volume, kan de bemanning samengesteld zijn uit een chauffeur en één lader tot maximaal 5 ton.
De toepassing van het dit stelsel wordt afhankelijk gemaakt van het afsluiten van een collectieve bedrijfsarbeidsovereenkomst, die het toezicht regelt, die getekend is door de gewestelijke vrijgestelden van de vakbondsorganisaties van de maatschappelijke zetel van de onderneming, en die goedgekeurd is door het Paritair Comité voor de schoonmaak, alsmede geregistreerd is in de vereiste vorm. 4. Dit artikel 20 heeft betrekking op afval dat wordt opgehaald door middel van een vrachtwagen en manueel geladen, wat het laden met een mechanisch systeem uitsluit. Dit betekent dat de containers die manueel worden getild opgenomen zijn in de tonnages.
De werkplanning zal de bepalingen voorzien bij het hoofdstuk "arbeidsduur" van deze collectieve arbeidsovereenkomst eerbiedigen.
Organisatie van opeenvolgende werven
Art. 21.Wanneer werklieden verschillende opeenvolgende werven moeten bedienen, dient rekening gehouden met redelijke tijden voor de verplaatsingen tussen de werven, in functie van de mogelijkheden van openbaar en/of privé vervoer. Tevens dient gestreefd naar het voorkomen van nutteloze wachttijden tussen de werven.
Bij verlies van een werf, voor een werknemer wiens prestaties over verschillende werven zijn verspreid, zal deze, nadat hij zijn wettelijke opzegging heeft gekregen, een nieuw contract worden aangeboden dat de resterende werven dekt.
Veiligheid
Art. 22.Indien de arbeidsgeneesheer de noodzaak van een vaccin aanbeveelt, zal de vaccinatie georganiseerd worden door de werkgever en zal door hem het verschil tussen de reële kost en de terugbetaling door het RIZIV gedragen worden.
Art. 23.De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het gezondheidsonderzoek, zoals bepaald in artikel 4, afdeling 3 van het koninklijk besluit van 28 mei 2003 betreffende het gezondheidstoezicht op de werknemers dat bepaalt : « § 1. De werkgever neemt de nodige maatregelen opdat de werknemers die een veiligheidsfunctie, een functie met verhoogde waakzaamheid, een activiteit met welbepaald risico, of een activiteit verbonden met voedingswaren uitoefenen, verplicht onder gezondheidstoezicht staan, en opdat de uitvoering van dit gezondheidstoezicht verloopt overeenkomstig de voorschriften van dit besluit. § 2. Het gezondheidstoezicht van werknemers is niet verplicht wanneer uit resultaten van de risicoanalyse die uitgevoerd is in samenwerking met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer en die aan het voorafgaand advies van het comité werd voorgelegd, blijkt dat dit niet nodig is. § 3. Over de betwistingen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen bedoeld in § 1 en § 2 zal beslist worden door de geneesheer-arbeidsinspecteur van de Medische Arbeidsinspectie. » Zijn verplicht onderworpen aan het jaarlijks gezondheidonderzoek, de personen die gewoonlijk betaald worden in categorie 1.B om redenen vermeld in de beschrijving van de categorie 1.B. Zijn eveneens onderworpen aan het gezondheidonderzoek volgens hetzelfde ritme als het personeel van de klant, de personen die blootgesteld zijn aan gelijkaardige risico's als het personeel van de klant en voor dewelke een gezondheidonderzoek noodzakelijk is.
Hebben eveneens recht op jaarlijks gezondheidonderzoek, de personen betaald in categorie 1.B voor hun werk in sanitairen gedurende 3 uren per dag.
De controle op de correcte toepassing van deze bepalingen behoort tot de bevoegdheid van het comité voor preventie en bescherming. Bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming zal de taak worden overgenomen door syndicale afvaardiging en bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, door de bevoegde gewestelijke vakbondssecretarissen.
Art. 24.Wanneer de geneeskundige schifting van bestuurders van motorvoertuigen noodzakelijk is omwille van de functie, zijn de kosten en de nodige uren om deze geneeskundige schifting te ondergaan alsook de kosten van het rijbewijs, te betalen door de werkgever.
Niet-discriminatie
Art. 25.De sociale partners vestigen de aandacht op de wettelijke verbodsbepalingen inzake discriminatie.
Discriminatie is verboden, welke ook de aard van de discriminatie weze, raciaal of geslachtsgebonden.
Eenieder zal zich inzetten discriminatie te vermijden in zijn houding : - ten aanzien van de klanten; - ten aanzien van de werknemers; - ten aanzien van collega-werknemers.
Welzijn
Art. 26.In de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad wordt stress erkend als een belangrijke oorzaak voor ziekte en arbeidsongeval.
Stress wordt gedefinieerd als een toestand die door een groep van werknemers als negatief wordt ervaren, die gepaard gaat met klachten of disfunctioneren in lichamelijk en/of psychisch opzicht en die het gevolg is van het feit dat de werknemers niet in staat zijn om aan de gestelde eisen te voldoen.
De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het koninklijk besluit van 27 maart 1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, bepalen dat de werkgever ertoe gehouden is een beleid te voeren om stress, die door het werk wordt veroorzaakt, collectief te voorkomen en/of te verhelpen.
Stress kent verschillende oorzaken, waaronder de arbeidsorganisatie.
Teneinde tegemoet te komen aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 72 en van de wet op het welzijn en haar uitvoeringsbesluiten, zal een en advies gevraagd worden aan het comité voor preventie en bescherming na een grondige analyse van de arbeidsposten. Het advies heeft tot doel de arbeid aan te passen aan de mens.
Vervolgens zal een plan opgesteld worden ter verbetering van de arbeidsorganisatie, de arbeidsom-standigheden en de hulpmiddelen voor zover zij medeoorzaak zijn van stress. Dit plan zal worden opgesteld in nauwe samenwerking met de arbeidsgeneesheer. Indien nodig kan een beroep gedaan worden op externe deskundigen.
Iedere onderneming zal jaarlijks een verslag opstellen, ondertekend door de veiligheidsadviseur, de leden van het comité voor preventie en bescherming en door de arbeidsgeneesheer.
Bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming, wordt de taak overgenomen door de syndicale delegatie. Bij ontstentenis van een syndicale delegatie, wordt het personeel geraadpleegd en wordt een kopie van het verlag verzonden aan de bevoegde gewestelijke vakbondssecretarissen.
De preventieadviseur of de arbeidsgeneesheer wordt aangeduid als vertrouwenspersoon, belast met het opvangen, helpen en ondersteunen van de slachtoffers van stress.
Bedrijven die inbreuk plegen op deze bepalingen kunnen ter verantwoording voor het paritair comité worden geroepen.
De CPBW zullen de toepassing in hun onderneming evalueren van de voorgestelde preventiemaatregelen in de publicatie van het Opleidingscentrum van de schoonmaak : "De oorzaken van stress in de sector : een handboek voor actie". Dit handboek bevat een inventaris van de oorzaken van stress en de preventiemaatregelen en een "checklist" van de preventiemaatregelen in 15 rubrieken (pagina's 81 tot 88).
Elk jaar, evalueert het CPBW, voor de werknemers van de technische bedrijfseenheid, de toepasselijkheid van de stressfactoren, en de effectieve inwerkingstelling van de overeenkomstige preventiemaatregelen door keuze van 3 van deze rubrieken (rubriek 1 "Het gevoel van onveiligheid op het werk" dat langer is, telt voor 2).
Art. 27.Pesterijen op het werk kan gedefinieerd worden als elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de onderneming of instelling, dat zich inzonderheid kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren, werkorganisatievormen en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
De sociale partners vestigen de aandacht op de wettelijke verbodsbepalingen inzake pesterijen.
Zonder afbreuk aan alle wetgeving terzake, nemen de schoonmaakondernemingen vanaf nu de nodige maatregelen om problemen van pesterijen op het werk te voorkomen en op te lossen. Eenieder zorgt er eveneens voor dat de werknemers die het slachtoffer zijn van pesterijen op het werk dadelijk een gepaste psychologische steun geniet en dat oplossingen worden gezocht.
De preventieadviseur of de arbeidsgeneesheer kan aangeduid worden als vertrouwenspersoon, belast met het opvangen, helpen en ondersteunen van de slachtoffers.
Onderaanneming
Art. 28.Overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst van 27 januari 2003, verbinden de werkgevers zich ertoe alles in het werk te stellen om het beroep doen op onderaanneming te vermijden; bijgevolg zal prioriteit worden verleend aan interne aanwervingen en aan de uitbreiding van de uurroosters van deeltijdse werknemers.
De werkgevers verbinden zich ertoe slechts tijdelijk beroep te doen op onderaanneming in geval van : - problemen die zich voordoen bij de invulling van bepaalde functies; - indien aan de invulling van de behoefte niet voldaan kan worden met eigen personeel; - tijdelijke onvoldoende interne capaciteit; - niet of onvoldoende nodige specialisatie aanwezig in de onderneming.
In geen geval mogen in werkloosheid geplaatste arbeiders vervangen worden door onderaannemers.
De werkgevers verbinden zich ertoe, voor schoonmaakwerkzaamheden die beantwoorden aan het toepassingsgebied van het Paritair Comité voor de schoonmaak, uitsluitend beroep te doen op onderaannemers die behoren tot het Paritair Comité voor de schoonmaak.
In geval van economische werkloosheid, mogen de werkgevers geen beroep doen op onderaanneming voor dezelfde persoon, voor dezelfde arbeidspost, op dezelfde werf.
Alhoewel de beslissing om beroep te doen op onderaanneming uitsluitend toekomt aan de onderneming, wordt zij evenwel meegedeeld aan de ondernemingsraad, of bij ontstentenis aan de syndicale delegatie, of bij ontstentenis aan de bevoegde regionale vakbondssecretaris.
Daartoe stelt de werkgever maandelijks een schriftelijk verslag op betreffende de onderaanneming dat volgende gegevens bevat : - naam en adres van de onderaannemer; - ondernemingsnummer van de onderaannemer; - registratienummer van de onderaannemer; - RSZ nummer van de onderaannemer, met opgave van het voorzetsel; - naam en adres van de werf waarvoor beroep wordt of werd gedaan op onderaanneming; - rechtvaardiging van de beslissing om beroep te doen op onderaanneming.
Een type voorbeeld van dit schriftelijk verslag is gevoegd in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Ene kopie van deze maandelijkse verslagen wordt door de werkgever aan het "Sociaal fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsbedrijven" worden verzonden. Het SFSOO zal trimestrieel een brief versturen aan de ondernemingen die geen verslag instuurden met het oog op de vaststelling van het feit dat er geen beroep werd gedaan op onderaanneming.
De sociale partners vestigen de aandacht op de wetgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden in geval van onderaanneming en op de wetgeving betreffende het welzijn op het werk.
De schoonmaakbedrijven die beroep doen op onderaannemers, verplichten zich ertoe in hun kader-overeenkomst te voorzien dat de bewijzen van de DIMONA of LIMOSA aangifte van de werknemers op elk moment kunnen opgevraagd worden.
In geval van geschil, zal de meest gerede partij het probleem voorleggen aan het paritair comité.
Uitzendarbeid
Art. 29.De schoonmaakondernemingen verbinden zich er toe om de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers en de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad nr. 36 van 27 november 1981, houdende conservatieve maatregelen betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, strikt na te leven, evenals de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 58, gesloten in de schoot van de Nationale Arbeidsraad van 7 juli 1994, tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 47 van 18 december 1990, betreffende de na te leven procedure en de duur van de tijdelijke arbeid.
De sociale partners brengen in herinnering : - Dat een gebruiker op uitzendkrachten beroep kan doen in drie gevallen : 1. om in de vervanging van een vaste werknemer te voorzien;2. om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk;3. om te zorgen voor de uitvoering van een uitzonderlijk werk. - Dat onder "vervanging van een vaste werknemer" wordt verstaan : 1. de tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst in haar uitvoering is geschorst, behoudens bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken of bij slechte weersomstandigheden;2. de tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd;3. de tijdelijke vervanging van een persoon wiens rechtspositie eenzijdig door de overheid is geregeld en die zijn functie niet of slechts deeltijds uitoefent;4. de tijdelijke vervanging van een werknemer in het kader van een loopbaanonderbreking, zijn arbeidsprestaties heeft verminderd voor zover de wijziging van de arbeidsvoorwaarden niet voor een onbepaalde tijd werd gesloten. - Dat in geval van tijdelijke vervanging van een vaste werknemer dient de tijdelijke werknemer tot dezelfde beroepscategorie te behoren. - Dat het uitzendbureau geen uitzendkrachten bij een gebruiker mag tewerkstellen of aan het werk houden in geval van staking of lock-out of bij weigering of bij gebrek aan een akkoord. - Dat het loon van de uitzendkracht niet lager mag zijn dan datgene waarop hij recht zou hebben gehad, indien hij onder dezelfde voorwaarden als vast werknemer door de gebruiker was in dienst genomen. - Dat het uitzendbureau een uitzendkracht slechts mag ter beschikking stellen van een gebruiker indien deze laatste zich verbindt de toepassing te eerbiedigen van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid, welke gelden op de plaats van het werk.
Vervanging van een vaste werknemer - Dat bij tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd door ontslag met een opzeggingstermijn en wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzendarbeid, de duur van de vervanging beperkt is tot een periode van zes maanden, die ingaat bij de beëindiging van de overeenkomst en dat een verlenging met een duur van zes maanden mogelijk is;
Dat deze vervangingen maar kunnen gebeuren met de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging van de onderneming waar de werknemer moet worden vervangen. Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming moet de gebruiker de bevoegde inspecteur-districtshoofd van de administratie van de arbeidsbetrekkingen en reglementering op de hoogte brengen. - Dat bij tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst is beëindigd door ontslag om dringende reden en wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzendarbeid, de duur van de vervanging beperkt is tot een periode van zes maanden, die ingaat bij de beëindiging van de overeenkomst en dat een verlenging met een duur van zes maanden mogelijk is;
Dat deze vervangingen maar kunnen gebeuren met de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging van de onderneming waar de werknemer moet worden vervangen. Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming moet de gebruiker de bevoegde inspecteur-districtshoofd van de administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering op de hoogte brengen. - Dat bij tijdelijke vervanging van een werknemer wiens arbeidsovereenkomst anders is beëindigd dan door ontslag met een opzeggingstermijn of door ontslag om dringende reden en wanneer deze vervanging gebeurt door middel van uitzendarbeid, de duur van de vervanging beperkt is tot een periode van zes maanden, die ingaat bij de beëindiging van de overeenkomst en dat verlengingen met een totale duur van maximum zes maanden mogelijk zijn;
Dat deze vervanging niet onderworpen is aan bepaalde voorwaarden of modaliteiten, maar dat de verlenging met maximum zes maanden onderworpen is aan de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging van de onderneming waar de werknemer moet worden vervangen. Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming moet de gebruiker de bevoegde inspecteur-districtshoofd van de administratie van de arbeidsbetrekkingen en reglementering op de hoogte brengen. - Dat bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging de vervangingen en de verlengingen maar kunnen gebeuren voor zover het uitzendbureau de naam en het adres van de gebruiker alsook het nummer van het paritair comité waaronder deze laatste ressorteert, aan het "Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten" meedeelt.
Tijdelijke vermeerdering van werk - Dat bij tijdelijke vermeerdering van werk, tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid toegelaten is met de voorafgaande toestemming van de vakbondsafvaardiging van het personeel van de onderneming.
Binnen drie werkdagen na de ontvangst van de toestemming, moet de gebruiker de bevoegde inspecteur-districtshoofd van de administratie van de arbeidsbetrekkingen en reglementering op de hoogte brengen. - Dat de gebruiker in zijn aanvraag het aantal betrokken werknemers moet vermelden evenals de periode gedurende dewelke de uitzendarbeid zal worden uitgeoefend. Dat de aanvraag een periode van meer dan één kalendermaand mag bestrijken en dat ze telkens hernieuwbaar is.
Dat de toestemming van de vakbondsafvaardiging zowel betrekking heeft op het aantal betrokken werknemers als op de periode gedurende welke de uitzendarbeid uitgeoefend zal worden. - Dat bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging alleen een beroep op tijdelijke arbeid door middel van uitzendarbeid om te beantwoorden aan een tijdelijke vermeerdering van werk voor een periode van ten hoogste zes maanden, verlengbaar met een duur van zes maanden, zal kunnen worden gedaan, voor zover het uitzendbureau de naam en het adres van de gebruiker alsook het nummer van het paritair comité waaronder deze laatste ressorteert, aan het "Sociaal Fonds voor de uitzendkrachten" meedeelt.
Art. 30.In de driemaandelijkse informatie welke aan de ondernemingsraad/syndicale afvaardiging wordt verstrekt, zal verslag worden uitgebracht over de aanwezigheid van interimarissen in het bedrijf. De resultaten van dit verslag zullen besproken worden in het licht van wettelijke bepalingen betreffende interim-arbeid.
Art. 31.De werkgevers mogen maar beroep doen op interim-arbeid voor dezelfde persoon, voor dezelfde arbeidspost, op dezelfde werf, met inachtneming van bovenstaande wetgeving.
Tijdelijke werkloosheid
Art. 32.In geen geval mogen in werkloosheid geplaatste arbeiders in dezelfde functie en in dezelfde zone, vervangen worden door onderaannemers, noch door uitzendkrachten, noch door studenten.
Aanbeveling : In zoverre de werkloosheidsdiensten het toestaan, wordt de werkgevers aangeraden, temperaturen beneden of gelijk aan 0°, als gerechtvaardigd te beschouwen voor werkloosheid wegens weersomstandigheden, voor ruitenwassers en gevelreinigers.
Duur van de overeenkomst
Art. 33.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2009 en is aangegaan voor onbepaalde duur. Zij wordt eventueel opgezegd door een der partijen, mits inachtneming van een opzeggingstermijn van 3 maanden, die niet eerder mag ingaan dan op 1 april 2011. Opzegging geschiedt bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de schoonmaak.
Zij vervangt deze van 19 juni 2003 alsook deze die haar wijzigen, betreffende de arbeidsduur, overuren en arbeidsorganisatie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 september 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2010.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld