gepubliceerd op 29 november 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/15 van 15 juli 2021, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43bis van 16 mei 1989, nr. 43ter van 19 december 1989, nr. 43quater van 26 maart 1991, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, nr. 43septies van 2 juli 1996, nr. 43octies van 23 november 1998, nr. 43nonies van 30 maart 2007, nr. 43decies van 20 december 2007, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, nr. 43terdecies van 28 maart 2013 en nr. 43quater decies van 26 mei 2015
27 OKTOBER 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/15 van 15 juli 2021, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43bis van 16 mei 1989, nr. 43ter van 19 december 1989, nr. 43quater van 26 maart 1991, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, nr. 43septies van 2 juli 1996, nr. 43octies van 23 november 1998, nr. 43nonies van 30 maart 2007, nr. 43decies van 20 december 2007, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, nr. 43terdecies van 28 maart 2013 en nr. 43quater decies van 26 mei 2015 (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van de Nationale Arbeidsraad waarbij de algemeen verbindend verklaring wordt gevraagd van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met uitzondering van de artikelen 3, 5 en 6;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend worden verklaard de artikelen 1, 2, 4, 7, 8 en 9 van de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/15 van 15 juli 2021, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43bis van 16 mei 1989, nr. 43ter van 19 december 1989, nr. 43quater van 26 maart 1991, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, nr. 43septies van 2 juli 1996, nr. 43octies van 23 november 1998, nr. 43nonies van 30 maart 2007, nr. 43decies van 20 december 2007, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, nr. 43terdecies van 28 maart 2013 en nr. 43quater decies van 26 mei 2015.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 oktober 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Nationale Arbeidsraad Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/15 van 15 juli 2021 Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43bis van 16 mei 1989, nr. 43ter van 19 december 1989, nr. 43quater van 26 maart 1991, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, nr. 43septies van 2 juli 1996, nr. 43octies van 23 november 1998, nr. 43nonies van 30 maart 2007, nr. 43decies van 20 december 2007, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, nr. 43terdecies van 28 maart 2013 en nr. 43quater decies van 26 mei 2015 (Overeenkomst geregistreerd op 7 september 2021 onder het nummer 166972/CO/300) Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
Gelet op het afsprakenkader dat op 25 juni 2021 werd gesloten in de Groep van Tien;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimum maandinkomen, geregistreerd op 16 mei 1988 onder het nummer 20666, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43 bis van 16 mei 1989, geregistreerd op 25 mei 1989 onder het nummer 23350, nr. 43ter van 19 december 1989, geregistreerd op 29 december 1989 onder het nummer 24679, nr. 43quater van 26 maart 1991, geregistreerd op 11 april 1991 onder het nummer 26806, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, geregistreerd op 26 juli 1993 onder het nummer 33206, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, geregistreerd op 15 oktober 1993 onder het nummer 33902, nr. 43septies van 2 juli 1996, geregistreerd op 3 juli 1996 onder het nummer 42146, nr. 43octies van 23 november 1998, geregistreerd op 11 december 1998 onder het nummer 49605, nr. 43nonies van 30 maart 2007, geregistreerd op 13 april 2007 onder het nummer 82500, nr. 43decies van 20 december 2007, geregistreerd op 8 januari 2008 onder het nummer 86251, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, geregistreerd op 6 november 2008 onder het nummer 89461, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, geregistreerd op 10 april 2013 onder het nummer 114500, nr. 43terdecies van 28 maart 2013, geregistreerd op 10 april 2013 onder het nummer 114501 en nr. quater decies van 26 mei 2015, geregistreerd onder het nummer 127223;
Overwegende het afsprakenkader dat op 25 juni 2021 werd gesloten in de Groep van Tien, waarin wordt bepaald dat het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, via afzonderlijke aanpassingen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43, op 1 april 2022, 2024 en 2026 verhoogd wordt;
Overwegende dat overeenkomstig dat afsprakenkader voor stap 1 het gemiddeld minimummaandinkomen vanaf 1 april 2022 op een uniek bedrag wordt gebracht waardoor de huidige leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 wegvallen. Hiertoe wordt het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen verhoogd met 76,28 EUR bruto;
Overwegende dat overeenkomstig het voornoemde afsprakenkader, vanaf 1 april 2024 en 2026, het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen telkens verhoogd wordt met 35 EUR bruto;
Overwegende dat die verschillende stappen uitgevoerd moeten worden;
Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en werknemers : - Het Verbond van Belgische Ondernemingen; - De organisaties voorgedragen door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen; - De Boerenbond; - "La Fédération wallonne de l'Agriculture"; - De Unie van de socialprofitondernemingen; - Het Algemeen Christelijk Vakverbond van België; - Het Algemeen Belgisch Vakverbond; - De Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België; op 15 juli 2021, in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten. HOOFDSTUK I. - Actualisering en verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen op 1 april 2022
Artikel 1.In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, laatst gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43terdecies van 28 maart 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° In de eerste alinea, wordt het bedrag van 1 387,49 EUR vervangen door het bedrag van 1 625,72 EUR;2° In de tweede alinea, wordt het bedrag van 1 424,31 EUR vervangen door het bedrag van 1 668,86 EUR;3° In de derde alinea, wordt het bedrag van 1 440,67 EUR vervangen door het bedrag van 1 688,03 EUR;4° In de vierde alinea van dezelfde bepaling, worden de woorden "dat op 1 september 2008 van kracht is (indexcijfer augustus 2008)", vervangen door de woorden "dat op 1 maart 2020 van kracht is (indexcijfer februari 2020)". Commentaar Om redenen van leesbaarheid heeft deze bepaling tot doel de bedragen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen te actualiseren alsook de laatste spilindex die van kracht is op het ogenblik van de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst te actualiseren.
Art. 2.Op 1 april 2022 worden in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, die het laatst werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43terdecies van 28 maart 2013, de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het in het eerste lid bepaalde bedrag wordt vanaf 1 april 2022 verhoogd met 76,28 EUR.2° Het tweede en derde lid van dezelfde bepaling worden opgeheven.3° In het vierde lid van dezelfde bepaling worden de woorden "ingevolge het eerste, het tweede en het derde lid" vervangen door de woorden "ingevolge het eerste lid". Commentaar Deze bepaling moet uitvoering geven aan de eerste stap van het afsprakenkader dat op 25 juni 2021 werd gesloten in de Groep van Tien, waarin het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, in stap 1 op een uniek bedrag wordt gebracht waardoor de huidige leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden van deze bepaling wegvallen. Bijgevolg worden het tweede en derde lid van artikel 3 opgeheven.
Tegelijk wordt het bedrag van het gemiddeld minimummaandinkomen, zoals bepaald in artikel 1 en eventueel aangepast aan het indexcijfer der prijzen sedert de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst, op 1 april 2022 verhoogd met een brutobedrag van 76,28 EUR.
Art. 3.De ondertekenende partijen verbinden er zich toe de regering te vragen de in artikel 2 bepaalde verhoging te compenseren via de fiscale werkbonus - door verhoging van de jaargrens - en de sociale werkbonus en om de meerkosten voor de werkgever maximaal te compenseren door de invoering van een geïndexeerde zeer lage loongrens, waarvan de meerkosten voor de sociale zekerheid gecompenseerd worden via alternatieve financiering. Het is de bedoeling de meerkosten voor de werkgever als gevolg van de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen maximaal te compenseren; zo moet de compensatie zo dicht mogelijk de macro-economische kosten voor de werkgevers benaderen, rekening houdend met de terugverdieneffecten op de belastinginkomsten met inbegrip van die in verband met de verhoging van de sociale werkbonus.
De ondertekenende partijen herinneren aan de soepelheid voor de berekening van de ontwikkeling van de loonkosten bij de evaluatie van de wettelijkheid van de collectieve arbeidsovereenkomsten, d.i. dat geen rekening gehouden wordt met de in de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43 en 50 vastgestelde verhogingen van de minimumlonen.
Commentaar Aangaande de structurele vermindering van RSZ-bijdragen, vragen de sociale partners eveneens voor de werkgevers die tot categorie 1, 2 en 3 behoren, dat een zeer lage loonvermindering wordt ingevoerd. De zeer lage loongrens wordt geïndexeerd en de meerkosten ervan voor de sociale zekerheid zullen via de alternatieve financiering gecompenseerd worden, rekening houdend met de terugverdieneffecten.
Die zeer lage loonvermindering moet zo dicht mogelijk de macro-economische kosten benaderen van de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen voor de werkgevers, in het vooraf bepaalde budgettaire kader. HOOFDSTUK II. - Verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen op 1 april 2024 en 1 april 2026
Art. 4.§ 1. In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1998 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, welk artikel laatst werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43terdecies van 28 maart 2013, wordt het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen bepaald in het eerste lid en geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, vanaf 1 april 2024 verhoogd met 35 EUR. § 2. In artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1998 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, welk artikel laatst werd gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43terdecies van 28 maart 2013, wordt het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen bepaald in het eerste lid en geïndexeerd overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst, vanaf 1 april 2026 verhoogd met 35 EUR. § 3. Het bedrag van 35 EUR bruto bedoeld in §§ 1 en 2 van deze bepaling zal telkens geïndexeerd worden op basis van de laatst geldende indexering voor de inwerkingtreding van die verhoging.
Commentaar Deze bepaling moet uitvoering geven aan de tweede en derde stap van het afsprakenkader dat de Groep van Tien op 25 juni 2021 heeft gesloten en het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen tweemaal met 35 EUR bruto verhogen.
Bijgevolg wordt het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, zoals bepaald in de artikelen 1 en 2, op 1 april 2024 een eerste keer verhoogd met 35 EUR bruto.
Het bedrag van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, zoals bepaald in de artikelen 1 en 2 en 4, § 1, wordt op 1 april 2026 een tweede maal verhoogd met 35 EUR bruto.
Het bedrag van 35 EUR bruto, als bedoeld in de §§ 1 en 2 van deze bepaling, zal telkens geïndexeerd worden op basis van de laatst geldende indexering voor de inwerkingtreding van die verhogingen.
Art. 5.Vooraleer het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen op 1 april 2024, een tweede keer wordt verhoogd, verbinden de in de Nationale Arbeidsraad verenigde sociale partners er zich toe dat mechanisme vóór de inwerkingtreding van de tweede verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen, uiterlijk eind januari 2024 te evalueren.
Art. 6.De ondertekenende organisaties stellen, in overeenstemming met het afsprakenkader dat ze op 25 juni 2021 hebben goedgekeurd, dat de stappen 2 en 3 van de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen vanaf 1 april 2024 en 1 april 2026, passen in een fiscale hervorming van de lage lonen, conform het regeerakkoord van 30 september 2020.
De ondertekenende organisaties zullen samen alle nodige stappen ondernemen zodat de wetgeving aansluit bij de bedragen, alsook bij de compensatie voor de werkgever, die werden overeengekomen in het afsprakenkader, zoals goedgekeurd op 25 juni 2021.
De door de ondertekenende partijen overeengekomen stappen en modaliteiten zijn één en ondeelbaar en omvatten de volgende elementen : - De verhogingen op 1 april 2024 en 1 april 2026, met de in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgelegde bedragen van 35 EUR, worden telkens geïndexeerd op basis van de laatste geldende indexering vóór de inwerkingtreding van die verhogingen. - Van die twee verhogingen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen die op 1 april 2024 en 1 april 2026 doorgevoerd worden, draagt de werkgever van die 35 EUR bruto in de beide stappen de brutoloonkostenstijging die voortvloeit uit de door de sociale partners in de respectievelijke IPA's overeengekomen loonnorm. Indien dit niet volstaat om de 35 EUR toe te kennen, zal het gedeelte dat hoger is dan de loonnorm voor de werkgever gecompenseerd worden. Het is de bedoeling de meerkosten voor de werkgever van de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen maximaal te compenseren en de compensatie moet de macro-economische kosten voor de werkgevers zo dicht mogelijk benaderen. - De verhogingen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen op 1 april 2024 en op 1 april 2026, passen in een fiscale hervorming van de lage lonen, overeenkomstig het regeerakkoord van 30 september 2020. - Via de fiscale hervorming zal het totale nettoresultaat van die verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen voor de werknemer per maand op 50 EUR gebracht worden voor elk van die twee verhogingen. - Ingeval die fiscale hervorming niet gerealiseerd kan worden voor de voorziene verhoging op 1 april 2024 van het gemiddeld minimummaandinkomen, verbinden de ondertekenende partijen er zich toe om het nettoresultaat van die verhogingen te respecteren door het ijveren voor specifieke wettelijke maatregelen, met dien verstande dat dit enerzijds geen impact heeft op de beide verhogingen voor de werkgevers met telkens maximaal 35 EUR bruto, op de wijze zoals hierboven omschreven, en anderzijds op de nettoverhogingen voor de werknemers van telkens 50 EUR die het gevolg zijn van die brutoloonsverhogingen met 35 EUR. Indien die compensatie ook via de structurele vermindering van de bijdragen geschiedt, moet zij de macro-economische kosten voor de werkgevers zo dicht mogelijk benaderen; de meerkosten voor de sociale zekerheid zullen via de alternatieve financiering gecompenseerd worden. - Voor het bepalen van de macro-economische meerkosten van die compensatie voor de werkgevers van die twee opeenvolgende verhogingen van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen boven de in de respectievelijke IPA's bepaalde loonnorm, en van deze fiscale hervorming naar aanleiding van beide stappen, zullen de RSZ en de fiscale administratie telkens de nodige berekeningen doen in overleg met de ondertekenende organisaties. - Op basis van een evaluatie van stap 1 uiterlijk januari 2024 zal kunnen worden nagegaan of de voor stap 1 gebruikte parameters valabel en van toepassing blijven voor de realisatie van stap 2 en stap 3. - De ondertekenende partijen herinneren aan de soepelheid voor de berekening van de ontwikkeling van de loonkosten bij de evaluatie van de wettelijkheid van de collectieve arbeidsovereenkomsten, d.i. dat geen rekening gehouden wordt met de in de collectieve arbeidsovereenkmsten nr. 43 en 50 vastgestelde verhogingen van de minimumlonen. - Wanneer de verhoging van de tweemaal 50 EUR netto van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen voor de werknemers en de compensatie voor de tweemaal 35 EUR verhoging bruto van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen voor de werkgevers, zoals hierboven bepaald, niet tijdig gerealiseerd worden, zullen beide als volgt geconcretiseerd worden conform het mechanisme van stap 1 : * Voor de werknemers wordt de sociale en fiscale werkbonus aangepast, samen met de verhoging van de jaargrens voor de fiscale werkbonus. * Voor de werkgevers worden de parameters van de zeer lage loonsvermindering, zoals ingevoerd in stap 1 automatisch aangepast teneinde de macro-economische kosten voor de werkgevers van de verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen met tweemaal 35 EUR bruto voor het gedeelte van de verhoging boven de in de IPA's afgesproken loonnorm voor respectievelijk 2023-2024 en 2025-2026, maximaal te compenseren. De zeer lage loonsvermindering wordt geïndexeerd en de meerkosten voor de sociale zekerheid worden gecompenseerd via de alternatieve financiering. * Voor de werknemers is er een verhoging van de fiscale werkbonus met het oog op de nettoverhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen van 50 EUR bij elke stap. * Voor de werknemers van categorie 2 en 3 worden de macro-economische meerkosten maximaal gecompenseerd door een aanpassing van de structurele vermindering, ook met alternatieve financiering voor de sociale zekerheid. HOOFDSTUK III. - Aanpassing en inovereenstemmingbrenging
Art. 7.Het eerste lid van artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43bis van 16 mei 1989, wordt vanaf 1 april 2022 vervangen door het volgende lid : "Het bedrag van het gemiddeld minimummaandinkomen, bepaald in artikel 3, is gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de door het paritair comité vastgestelde modaliteiten.".
Art. 8.De collectieve arbeidsovereenkomsten die expliciet verwijzen naar het tweede en derde lid van artikel 3, moeten gelezen worden vanaf 1 april 2022 met verwijzing naar het eerste lid van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 9.Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij geheel of gedeeltelijk worden herzien of opgezegd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet in een gewone brief aan de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad de redenen ervan aangeven en amendementsvoorstellen indienen; de andere organisaties verbinden er zich toe die binnen een maand na ontvangst ervan in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.
Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, wat de ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst betreft, worden de handtekeningen van de personen die ze sluiten in naam van de werknemersorganisaties enerzijds en in naam van de werkgeversorganisaties anderzijds, vervangen door de notulen van de vergadering die zijn goedgekeurd door de leden en ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/15 van 15 juli 2021, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43bis van 16 mei 1989, nr. 43ter van 19 december 1989, nr. 43quater van 26 maart 1991, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, nr. 43septies van 2 juli 1996, nr. 43octies van 23 november 1998, nr. 43nonies van 30 maart 2007, nr. 43decies van 20 december 2007, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, nr. 43terdecies van 28 maart 2013 en nr. 43quater decies van 26 mei 2015 WIJZIGING VAN DE COMMENTAAR BIJ DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 43 VAN 2 MEI 1988 BETREFFENDE DE WAARBORG VAN EEN GEMIDDELD MINIMUMMAANDINKOMEN Op 15 juli 2021 hebben de in de Nationale Arbeidsraad vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties een collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43/15 gesloten, tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 van 2 mei 1988 betreffende de waarborg van een gemiddeld minimummaandinkomen, zoals gewijzigd en aangevuld door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43bis van 16 mei 1989, nr. 43ter van 19 december 1989, nr. 43quater van 26 maart 1991, nr. 43quinquies van 13 juli 1993, nr. 43sexies van 5 oktober 1993, nr. 43septies van 2 juli 1996, nr. 43octies van 23 november 1998, nr. 43nonies van 30 maart 2007, nr. 43decies van 20 december 2007, nr. 43undecies van 10 oktober 2008, nr. 43duodecies van 28 maart 2013, nr. 43terdecies van 28 maart 2013 en nr. 43quater decies van 26 mei 2015.
De werkgevers- en werknemersorganisaties vonden het ook nodig de bepalingen van de commentaar, als volgt, aan te passen wat het indexcijfer voor de consumptieprijzen betreft : Wat artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 43 betreft In het eerste lid van punt a. van de commentaar bij artikel 3, worden de woorden "1 september 2008", vervangen door de woorden "1 maart 2020"; alsook worden de woorden "augustus 2008", vervangen door de woorden "februari 2020".
In het tweede lid van het punt a. van dezelfde commentaar worden de woorden "1 september 2008", vervangen door de woorden "1 maart 2020".
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 oktober 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE