Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 maart 1998
gepubliceerd op 16 mei 1998

Koninklijk besluit houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van verordening nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1998016095
pub.
16/05/1998
prom.
27/03/1998
ELI
eli/besluit/1998/03/27/1998016095/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 MAART 1998. - Koninklijk besluit houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit in toepassing van verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990, inzonderheid op artikel 3 § 1, 1°, artikel 3, § 3, artikel 4 en artikel 12;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 1995 houdende de coördinatie van de wet van 10 november 1967 houdende de oprichting van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau;

Gelet op de verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad van 18 mei 1972 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit;

Gelet op de verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit;

Gelet op de verordening (EG) nr. 411/97 van de Commissie van 3 maart 1997 houdende de toepassingsbepalingen van de verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de operationele programma's, de actiefondsen en de toekenning van communautaire financiële steun betreft;

Gelet op de verordening (EG) nr. 412/97 van de Commissie van 3 maart 1997 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van de verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de erkenning van telersverenigingen betreft;

Gelet op de verordening (EG) nr. 478/97 van de Commissie van 14 maart 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van de verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad betreffende de voorlopige erkenning van telersverenigingen;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat voor de toepassing van verordening (EG) nr. 2200/96 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit onverwijld maatregelen moeten worden genomen om de rechtszekerheid voor de telers, hun organisaties en de overheid te verzekeren;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 26 september 1997, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « de verordening » : de verordening (EG) nr.2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit; 2° « de toepassingsverordening (EG) nr.411/97 » : de verordening (EG) nr. 411/97 van de Commissie van 3 maart 1997 voor wat de operationele programma's, de actiefondsen en de toekenning van de communautaire financiële steun betreft; 3° « de toepassingsverordening (EG) nr.412/97 » : de verordening (EG) nr. 412/97 van de Commissie van 3 maart 1997 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de erkenning van telersverenigingen betreft; 4° « de toepassingverordening (EG) nr.478/97 » : de verordening (EG) nr. 478/97 van de Commissie van 14 maart 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van de verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad betreffende de voorlopige erkenning van telersverenigingen; 5° « de Minister » : de Minister die de landbouw onder zijn bevoegdheid heeft;6° « de bevoegde dienst » : de door de Minister daartoe aangewezen dienst van het Ministerie van Middenstand en Landbouw of van het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau;7° « de telersverenigingen » : de rechtspersonen die beantwoorden aan de voorwaarden gesteld in de verordening;8° « de groeperingen van telersverenigingen » : de rechtspersonen die voldoen aan artikel 16, § 3 van de verordening;9° « de brancheorganisaties » : de rechtspersonen die voldoen aan de voorwaarden gesteld in de verordening. HOOFDSTUK II. - Telersverenigingen en groeperingen van telersverenigingen

Art. 2.De Minister erkent de telersverenigingen of de groeperingen van telersverenigingen in de zin van de verordening en van de toepassingsverordeningen (EG) nr. 412/97 en (EG) nr. 478/97. Hij kan op de in de toepassingsverordening (EG) nr. 412/97 vastgestelde erkenningscriteria bijkomende voorwaarden vaststellen inzonderheid met het oog op het bevorderen van de concentratie van het aanbod in bepaalde gebieden.

Art. 3.Om erkend te worden en te blijven moeten de groeperingen van telersverenigingen opgericht zijn door en samengesteld zijn uit erkende telersverenigingen en voldoen aan de bepalingen van artikel 16 van de verordening evenals aan de toepassingsverordeningen.

Art. 4.De aanvraag tot erkenning of tot voorlopige erkenning wordt ingediend bij de bevoegde dienst.

Art. 5.§ 1. Voor de toepassing van artikel 11 van de verordening : - dient de aanvraag tot erkenning of voorlopige erkenning van een telersvereniging vergezeld te zijn van : 1. de statuten;2. een geactualiseerde ledenlijst;3. de gemiddelde verkoopbare produktie van alle telers die tijdens de drie aan de erkenning voorafgaande verkoopseizoenen bij de telersvereniging waren aangesloten. - dienen de individuele telers ten behoeve van de telersverenigingen een verklaring te ondertekenen waarbij zij bevestigen slechts lid te zijn van bedoelde telersvereniging voor de bedoelde categorieën van produkten en hun gehele produktie van de bedoelde categorieën via deze vereniging te commercialiseren.

De telersverenigingen zijn gehouden de naleving van deze verklaring te controleren en desgevallend op te treden en de bevoegde dienst daarvan in te lichten. § 2. Ten alle tijde kunnen de bevoegde diensten het verzoek richten tot de telersverenigingen of tot de groeperingen van telersverenigingen om bijkomende geactualiseerde ledenlijsten evenals alle inlichtingen en bewijsstukken nodig voor de controle tot behoud en/of tot toekenning van de in de verordening omschreven erkenningen, over te maken.

Art. 6.Binnen drie maanden na indiening van de met alle nodige stukken gestaafde aanvraag tot erkenning of voorlopige erkenning neemt de Minister een besluit terzake en informeert hierover de Gewesten.

Art. 7.Voor toepassing van artikel 18 van de verordening kan de Minister bepaalde, in het kader van de telersverenigingen of groeperingen van telersverenigingen genomen regels, verbindend verklaren voor de in de regio gevestigde telers die niet bij die telersverenigingen of groeperingen van telersverenigingen zijn aangesloten. HOOFDSTUK III. - Het actiefonds, operationeelprogramma, actieprogramma en erkenningsprogramma

Art. 8.§ 1. Het ontwerp van operationeel programma of actieprogramma dient binnen de in toepassingsverordening (EG) nr. 411/97 vastgestelde termijn aan de bevoegde dienst en aan de door de Gewesten aan te duiden diensten te worden voorgelegd en moet minimaal voldoen aan de voorwaarden gesteld bij artikel 4 van de toepassingsverordening (EG) nr. 411/97. § 2. Het ontwerp van erkenningsprogramma voorzien in verordening (EG) nr. 478/97 dient aan de bevoegde dienst en aan de door de Gewesten aan te duiden diensten te worden voorgelegd en moet minimaal voldoen aan de voorwaarden gesteld bij artikel 4 van de vermelde toepassingsverordening. § 3. De onderdelen van de ontwerpen van operationeel programma, actieprogramma of erkenningsprogramma die acties bevatten die krachtens de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993 behoren tot de federale bevoegdheid, worden door de bevoegde dienst onderzocht. - De onderdelen van de ontwerpen van operationeel programma, actieprogramma of erkenningsprogramma die acties bevatten die krachtens de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993 onder de bevoegdheden van de Gewesten vallen, worden door de door de Gewesten aan te duiden diensten onderzocht.

De bevoegde diensten en de door de Gewesten aan te duiden diensten plegen overleg over de ontwerpen van operationeel programma, actieprogramma of erkenningsprogramma zoals voorzien in de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd door de bijzondere wetten van 8 augustus 1988 en 16 juli 1993. § 4. De Minister en de Ministers van de gewestregeringen beslissen over de onderdelen die onder hun respectievelijke bevoegdheid vallen en zien toe op de coherentie van het geheel. § 5. De beslissingen over de ontwerpen van operationeel programma, actieprogramma of erkenningsprogramma worden door de bevoegde dienst aan de Europese Gemeenschap overgemaakt. § 6. De bevoegde diensten en de door de Gewesten aan te duiden diensten kunnen bijkomende bewijsstukken opvragen om op doeltreffende wijze na te gaan of de telersvereniging of de groepering van telersverenigingen aan de voorwaarden voor toekenning van de steun voldoet.

Art. 9.Voor het behoud van de goedkeuring van de operationele programma's of van de actieprogramma's worden aan de telersverenigingen en de groeperingen van telersverenigingen volgende bijzondere verplichtingen opgelegd : 1. een bedrijfsrevisor aan te stellen die de boekhouding nakijkt en het verslag over zijn bevindingen ten laatste op 31 maart volgend op het betrokken kalenderjaar overmaakt aan de bevoegde overheid;2. ingeval van onderaanneming dient de onderaannemer een overeenkomst af te sluiten waarin : - het voorwerp van de onderaanneming gedetailleerd omschreven wordt; - uitdrukkelijk bepaald wordt dat de onderaannemer aan dezelfde voorwaarden en controles onderworpen wordt als de telersverenigingen.

Art. 10.De Minister neemt binnen de in de toepassingsverordening (EG) nr. 411/97 gestelde termijnen een besluit overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van de verordening.

De Minister neemt binnen de in de toepassingsverordening (EG) nr. 478/97 gestelde termijnen een besluit overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van deze verordening. HOOFDSTUK IV. - Brancheorganisaties en -overeenkomsten

Art. 11.De Minister kan in de zin van de verordening op het Belgisch grondgebied gevestigde brancheorganisaties erkennen.

Art. 12.De aanvraag tot erkenning en alle in artikel 19 van de verordening bedoelde bewijsstukken worden ingediend bij de bevoegde dienst.

Art. 13.De Minister neemt binnen de in de verordening gestelde termijn een besluit betreffende de erkenning, rekening houdend met het advies van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

Art. 14.Voor toepassing van artikel 21 van de verordening kan de Minister bepaalde in het kader van de brancheorganisatie genomen besluiten, gesloten overeenkomsten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen voor een beperkte periode verbindend verklaren voor de individuele marktdeelnemers of samenwerkingsverbanden. HOOFDSTUK V. - Bevoegde diensten

Art. 15.De Minister duidt de bevoegde diensten aan belast met : - het in ontvangst nemen en onderzoek van de aanvragen tot erkenning of voorlopige erkenning en van de nodige bewijsstukken; - het in ontvangst nemen en onderzoek van de ontwerpen van operationele programma's, actieprogramma's en erkenningsprogramma's; - het verrichten van de controles; - de mededelingen en contacten met de Commissie van de Europese Gemeenschappen; - het uitbetalen van de communautaire steun; - het nemen van de nodige maatregelen tot voorkoming, bestrijding en vaststelling van inbreuken en fraude op de in dit besluit genoemde verordeningen; - de notering van producenten- en invoerprijzen; - de verzameling van de produktiegegevens.

Art. 16.Onverminderd de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten kan de Minister de in de artikelen 2 en 11 van dit besluit vermelde erkenning geheel of gedeeltelijk intrekken in één van volgende gevallen : 1. wanneer de voorwaarden voor erkenning omschreven in de verordening en de toepassingsverordeningen (EG) nr.411/97, (EG) nr. 412/97 en (EG) nr. 478/97 niet meer vervuld zijn; 2. wanneer de telersvereniging, de groepering van telersverenigingen en de brancheorganisatie weigert de nodige inlichtingen en/of bewijsstukken op verzoek van de bevoegde dienst te verstrekken;3. wanneer de brancheorganisatie de in artikelen 19 en 20 van de verordening omschreven bepalingen niet naleeft;4. wanneer de in de verordening en in de toepassingsverordeningen omschreven controles worden belemmerd of geweigerd.

Art. 17.§ 1. Wanneer de Minister van oordeel is dat er redenen bestaan om geen erkenning te verlenen of de erkenning geheel of gedeeltelijk in te trekken deelt hij die redenen mee aan de betrokken telersvereniging, de groepering van telersverenigingen of de brancheorganisatie.

Deze laatsten beschikken op straffe van verval over 15 werkdagen volgend op de kennisgeving van de maatregel om bij aangetekende zending hun bezwaren kenbaar te maken bij de bevoegde dienst. § 2. De beslissing van de Minister wordt na onderzoek van de ingediende bezwaren bij aangetekend schrijven aan de betrokkene meegedeeld binnen een termijn van één maand na ontvangst van deze bezwaren.

Art. 18.Onverminderd de sancties vervat in dit besluit en in het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen of toelagen van welke aard, die geheel of ten dele ten laste zijn van de Staat, gewijzigd bij de wet van 7 juli 1994, kunnen de voordelen van de communautaire financiële steun definitief of tijdelijk ontzegd worden aan of teruggevorderd worden van een telersvereniging, al dan niet aangesloten bij een groepering van telersverenigingen en/of een brancheorganisatie die om de voordelen te bekomen valse verklaringen en opzettelijk verkeerdelijk inlichtingen zouden verstrekt hebben. HOOFDSTUK VI. Algemene bepalingen

Art. 19.Telers van groenten en fruit die niet aangesloten zijn bij een erkende telersvereniging moeten jaarlijks bij de bevoegde dienst opgave doen van ten minste het teeltareaal en de hoeveelheden die geoogst en verkocht werden of op grond van artikel 23 van de verordening niet te koop zijn aangeboden.

De Minister stelt de nodige regels vast omtrent deze opgave.

Art. 20.Indien het operationeel programma, het actieprogramma of het erkenningsprogramma geheel of gedeeltelijk niet worden uitgevoerd, kunnen de voordelen van de communautaire financiële steun geheel of gedeeltelijk worden geweigerd zowel voor het goedgekeurde programma als voor eventuele toekomstige ontwerpen die worden ingediend tijdens de duur van het goedgekeurde programma.

Art. 21.Overtredingen van bepalingen van dit besluit, van de bepalingen genomen in uitvoering van dit besluit of verbindend verklaard in uitvoering van dit besluit worden opgespoord, vastgesteld en gestraft overeenkomstig de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.

Overtredingen door de teler van de verklaring bedoeld bij artikel 5 § 1 wordt gestraft met de straf voorzien bij artikel 6, § 1 van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

Art. 22.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.

Art. 23.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 maart 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^