gepubliceerd op 26 augustus 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen der bijzondere graden in de Diensten van de Eerste Minister en tot opheffing van het koninklijk besluit van 29 januari 1985 tot oprichting van afsluitingen betreffende de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau en de verandering van graad tussen of binnen de besturen die onder het gezag van de Eerste Minister zijn geplaatst
27 JULI 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de weddeschalen der bijzondere graden in de Diensten van de Eerste Minister en tot opheffing van het koninklijk besluit van 29 januari 1985 tot oprichting van afsluitingen betreffende de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau en de verandering van graad tussen of binnen de besturen die onder het gezag van de Eerste Minister zijn geplaatst
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4, 2°, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 september 1994 en 10 april 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 houdende vereenvoudiging van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen die behoren tot de niveaus 1 en 2+, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juni en 4 oktober 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 juni en 4 oktober 1996;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 oktober 1996;
Gelet op het akkoord van Onze Minister aan Begroting, gegeven op 21 januari 1997;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 21 januari 1997;
Gelet op het protocol nr. 71/2 van het Sectorcomité I, Algemeen bestuur, van 27 mei 1997;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en van Onze Minister van Begroting, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. Organieke regeling Personeel onderworpen aan een ander statuut dan het statuut van het rijkspersoneel.
Artikel 1.Aan de graad van cultuurpactinspecteur-generaal (rang 15) wordt de weddeschaal 15 A verbonden.
Art. 2.Aan de graad van cultuurpactinspecteur-generaal (rang 15), die zes jaar graadanciënniteit telt, wordt de volgende weddeschaal verbonden : 1.731.931 - 2.319.650 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B)
Art. 3.Aan de graad van cultuurpactinspecteur (rang 13) wordt de weddeschaal 13 A verbonden.
Art. 4.Aan de graad van cultuurpactinspecteur (rang 13), die zes jaar graadanciënniteit heeft, wordt de volgende weddeschaal verbonden : 1.386.371 - 1.974.090 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B)
Art. 5.Aan de graad van cultuurpactinspecteur (rang 13), die twaalf jaar graadanciënniteit heeft, wordt de volgende weddeschaal verbonden : 1.477.266 - 2.064.985 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 6.Voor sommige ambtenaren die op de dag van de inwerkingtreding van dit besluit benoemd worden in een nieuwe graad en voor de ambtenaren die op 1 januari 1994 ambtshalve benoemd worden in een nieuw opgerichte graad door artikel 4 van het koninklijk besluit van 17 juni 1996 tot wijziging wat betreft de Diensten van de Eerste Minister, van het koninklijk besluit van 20 juli 1964 betreffende de hiërarchische indeling van de graden waarvan de ambtenaren in de Rijksbesturen kunnen titularis zijn, wordt de wedde vastgesteld in de schaal die in de tabel in bijlage aan dit besluit is opgenomen.
Art. 7.De weddeschaal van elk der volgende bijzondere graden van de Diensten van de Eerste Minister wordt als volgt bepaald : 1er. 1° hoofdselectieadviseur (rang 13) 1.090.894 - 1.766.768 31 x 29.385 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 2° cultuurpactinspecteur (rang 13) 1.115.290 - 1.703.009 112 x 53.429 (kl. 24 a. - N 1 - G.B) 3° e.a. selectieadviseur (rang 11) 919.039 - 1.569.957 31 x 27.604 112 x 51.646 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 4° selectieadviseur (rang 10) 826.981 - 1.284.690 31 x 24.933 102 x 38.291 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 5° In afwijking van artikel 7, 1, 4° van dit besluit behoudt de selectieadviseur, die in dienst was op 1 juni 1994 het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal voor zover deze voordeliger uitvalt dan de in artikel 7, 1, 4°, vermelde weddeschaal. 822.868 - 1.473.786 311 x 27.604 112 x 51.646 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 2. 1° eerstaanwezend inspecteur eerste klasse (rang 29) 811.095 - 1.296.112 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 36.691 (kl. 23 j. - N 2+ - G.A) 2° eerstaanwezend inspecteur (rang 28) 730.714 - 1.231.731 31 x 12.465 12 x 20.206 22 x 30.253 102 x 38.291 (kl. 23 j. - N 2+ - G.A) 3° inspecteur (rang 26) 678.181 - 1.016.066 31 x 11.686 52 x 15.578 92 x 24.993 (kl. 23 j. - N 2+ - G.A) 4° adjunct-inspecteur (rang 26) 678.181 - 1.016.066 31 x 11.686 52 x 15.578 92 x 24.993 (kl. 23 j. - N 2+ - G.A) 5° In afwijking op artikel 7, 2, 3° en 4°, van dit besluit behouden de inspecteur en de adjunct-inspecteur, die in dienst waren op 1 januari 1994 het voordeel van de hiernavermelde bijzondere weddeschaal voor zover deze voordeliger uitvalt dan de in artikel 7, 2, 3° en 4°, vermelde weddeschaal. 664.412 - 992.062 11 x 27.939 21 x 10.481 12 x 10.481 12 x 13.970 12 x 28.122 12 x 28.493 72 x 24.933 12 x 23.152 (kl. 23 j. - N 2+ - G.A) 3. 1° administrateur (rang 15) 1.695.506 - 2.283.225 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 2° hoofdcommissaris (rang 15) 1.547.099 - 2.134.818 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 3° eerstaanwezend commissaris eerste klasse (rang 13) 1.115.290 - 1.703.009 112 x 53.429 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 4° e.a. commissaris (rang 11) 1.039.048 - 1.554.217 31 x 32.597 52 x 37.548 62 x 38.273 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 5° commissaris (rang 10) 947.530 - 1.403.847 31 x 26.852 22 x 38.273 72 x 42.745 (kl. 24 j. - N 1 - G.B) 6° adjunct-commissaris (rang 10) 947.530 - 1.403.847 31 x 26.852 22 x 38.273 72 x 42.745 (kl. 24 j. - N 1 - G.B)
Art. 8.De ambtenaar benoemd tot de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van secretarie-adjunct eerste klasse (rang 25) en die in dienst is op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 915.474 - 1.278.785 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 92 x 24.907 12 x 21.730 (kl. 20 j. - N 2 - G.A)
Art. 9.De ambtenaar benoemd tot de graad van bestuurschef, voorheen bekleed met de geschrapte graad van eerstaanwezend secretaris (rang 25) en die in dienst is op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 869.171 - 1.235.659 31 x 10.676 22 x 14.232 22 x 28.463 102 x 24.907 (kl. 20 j. - N 2 - G.A)
Art. 10.De ambtenaar benoemd tot de graad van bestuursassistent, voorheen bekleed met de geschrapte graad van secretarie-opsteller (rang 20) en die in dienst is op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 577.376 - 911.845 31 x 10.676 22 x 14.232 112 x 24.907 (kl. 20 j. - N 2 - G.A)
Art. 11.De ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van hoofd van de huishoudelijke dienst (rang 35) en die in dienst is op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 678.354 - 888.173 31 x 8.733 42 x 10.655 102 x 14.100 (kl. 18 j. - N 3 - G.A)
Art. 12.De ambtenaar benoemd tot de graad van klerk, voorheen bekleed met de geschrapte graad van secretarie-klerk (rang 33) en die in dienst is op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 539.968 - 733.400 32 x 8.733 52 x 11.141 82 x 13.941 (kl. 18 j. - N 3 - G.A)
Art. 13.De ambtenaar benoemd tot de graad van beambte, voorheen bekleed met de geschrapte graad van operateur (rang 44) en die in dienst is op 1 januari 1994, behoudt het voordeel van de volgende weddeschaal : 573.118 - 662.768 31 x 4.342 22 x 6.042 102 x 6.454 (kl. 18 j. - N 4 - G.A)
Art. 14.Dit besluit treedt in werking op hetzelfde datum als het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de personeelsformatie van de Kanselarij van de Eerste Minister en de Diensten van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie, met uitzondering van : - artikel 7, 1, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juni 1994 en ophoudt van kracht te zijn op 31 december 1994; - artikel 7, 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1994 en ophoudt van kracht te zijn op 31 december 1995; - artikel 7, 3, dat uitwerking heeft met ingang van 1 juni 1994 en ophoudt van kracht te zijn op 31 december 1995; - artikel 16 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 1996.
Art. 15.1. De weddeschalen, verbonden aan de bijzondere graden, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 juni 1996 houdende vaststelling van de weddeschalen der bijzondere graden in de Diensten van de Eerste Minister worden vervangen door de weddeschalen vermeld in artikel 7 van dit besluit op de data vermeld in artikel 14. 2. Het koninklijk besluit van 17 juni 1996 houdende vaststelling van de weddeschalen der bijzondere graden in de Diensten van de Eerste Minister wordt opgeheven.
Art. 16.Het koninklijk besluit van 29 januari 1985 tot oprichting van afsluitingen betreffende de bevordering door verhoging in graad of door overgang naar het hogere niveau en de verandering van graad tussen of binnen de besturen die onder het gezag van de Eerste Minister zijn geplaatst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 augustus 1989, 17 mei 1990 en 31 maart 1995, wordt opgeheven.
Art. 17.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 27 juli 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY