gepubliceerd op 21 maart 2024
Koninklijk besluit betreffende het toekennen van gebruiksrechten voor het opzetten en exploiteren van zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee
27 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit betreffende het toekennen van gebruiksrechten voor het opzetten en exploiteren van zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Algemeen Dit besluit bepaalt de voorwaarden voor het verkrijgen en uitoefenen van de gebruiksrechten die worden toegekend aan de zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee.
De Noordzee is opgedeeld in exclusieve economische zones van de kuststaten. In de exclusieve economische zone bezit de kuststaat rechtsmacht ten aanzien van de bouw en het gebruik van installaties en inrichtingen overeenkomstig artikel 60 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (UNCLOS). In de Belgische exclusieve economische zone is de Belgische wetgeving dus van toepassing.
De bestaande vergunningen van de publieke mobiele operatoren gelden enkel voor het nationale vasteland en niet in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee.
In de Belgische exclusieve economische zone is momenteel geen procedure voorzien voor de toekenning van gebruiksrechten.
Het voorliggend koninklijk besluit stelt dergelijke procedure vast: het wordt genomen in uitvoering van artikel 18, § 1 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie (hierna " wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten") en beoogt het vaststellen van de voorwaarden waaraan de gebruiksrechten voor het opzetten en exploiteren van de zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee onderworpen worden.
Aangezien er in het verleden reeds aanvragen gedaan werden om dergelijke gebruiksrechten te verkrijgen, werd artikel 22 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten toegepast. Indien een operator vraagt om een gebruiksrecht te verkrijgen voor een deel van het radiofrequentiespectrum waarvoor niet in een procedure voor toekenning is voorzien, kan het Instituut de voorlopige voorwaarden vaststellen volgens dewelke de aanvrager zijn activiteiten kan aanvangen. Nadien worden de voorwaarden bij koninklijk besluit definitief vastgelegd en eventueel moeten de voorlopige toekenningen hieraan worden aangepast.
Voorliggend koninklijk besluit is in dit kader te situeren.
Het BIPT verleende voorlopige gebruiksrechten aan Base Company (momenteel "Telenet Group") voor bepaalde windmolenparken in de Noordzee, meer bepaald op de Blighbank (besluit van 5 oktober 2010) en op de Lodewijkbank (besluit van 21 oktober 2013). Het BIPT verleende eveneens gebruiksrechten aan Citymesh (besluit van 4 januari 2018 en van 16 november 2021), aan e-BO Enterprises (besluiten van 16 juni 2015, 8 april 2019 en 16 november 2021), aan Isea (besluit van 16 november 2021) en aan Tampnet (besluit van 16 november 2021). Deze besluiten zijn terug te vinden op de website van het BIPT (www.bipt.be). Ze zullen dus in overeenstemming moeten worden gebracht met de voorwaarden uit voorliggend koninklijk besluit, onder meer de geldigheidsduur van de gebruiksrechten zoals bepaald in artikel 3 aangezien de besluiten momenteel geen geldigheidsduur bevatten. De diensten die aangeboden worden op deze zandbanken vormen een aanvulling op die van de Belgische operatoren aangeboden op het vasteland.
De betreffende zendinstallaties zijn onder andere bedoeld ter ondersteuning van de exploitatie en het onderhoud van de windmolenparken waarbij het gebruik van moderne breedbandige draadloze communicatietechnieken vereist is: op het vlak van communicatie is het belangrijk dat er aangepaste en moderne radiosystemen ontwikkeld en geïnstalleerd kunnen worden.
Het gebruik van deze zendinstallaties voor commerciële doeleinden is echter niet uitgesloten, ook al gaat men ervan uit dat dergelijk commercieel gebruik eerder beperkt zal zijn in volume.
De voorwaarden waaronder een operator de betreffende installatie mag opzetten en exploiteren zijn van technische en van financiële aard.
Verder gelden de algemene verplichtingen opgelegd aan operatoren in de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten en zijn uitvoeringsbesluiten.
Het advies van de Raad van State werd integraal gevolgd.
Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 Dit artikel bevat de definities die nodig zijn voor een goed begrip van dit besluit.
De netwerken voor radiotoegang in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee worden niet beperkt tot de windmolenparken, maar elke andere vaste installatie in deze zone kan in principe in aanmerking komen voor het verwerven van gebruiksrechten.
Artikel 2 De betreffende frequenties kunnen slechts verworven worden door operatoren die een kennisgeving hebben gedaan in de zin van artikel 9 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
Artikel 3 De gebruiksrechten worden toegekend voor een periode van twintig jaar, verlengbaar met periodes van vijf jaar. Teneinde de nodige flexibiliteit te voorzien, voorziet dit artikel ook dat de operator op elk moment afstand kan doen van de toegewezen frequenties, waardoor operatoren gemakkelijker op de evolutie kunnen inspelen.
In de overige Europese landen ligt de geldigheidsduur van gebruiksrechten doorgaans tussen vijftien en twintig jaar. De operatoren zijn voorstander van langere geldigheidstermijnen om de voorspelbaarheid van de ontwikkeling van hun activiteiten op lange termijn te vergroten. Een periode van twintig jaar houdt rekening met de noodzaak de voordelen voor de gebruikers te maximaliseren, de ontwikkeling van de mededinging te bevorderen en de investeringen af te schrijven.
Artikel 4 In dit artikel worden de frequentiebanden opgesomd die voor gebruik in aanmerking komen. Het betreft hier de frequentiebanden die toegekend werden voor publieke mobiele communicatie op het Belgische vasteland.
Paragraaf 3 bepaalt de maximale spectrumhoeveelheid ("spectrum cap") die een relevante groep kan innemen zonder de concurrentie tussen de verschillende operatoren in het gedrang te brengen.
Om het hamsteren van spectrum te voorkomen wordt in paragraaf 5 een activeringsverplichting binnen een termijn van 1 jaar na de aanvang van de geldigheidsduur opgelegd.
Artikel 5 Gelet op het onderhavige besluit is de vergunningsverplichting overeenkomstig artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten overbodig.
Artikel 6 De federale wetgeving voorziet in verschillende soorten bijdragen.
De operatoren moeten twee soorten jaarlijkse rechten betalen aan het BIPT: de administratieve rechten vastgesteld in het koninklijk besluit van 7 maart 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 06/04/2007 numac 2007022474 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2001 houdende benoeming van de leden van de Technische Commissie voor Verpleegkunde type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 22/03/2007 numac 2007022374 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit betreffende de bestrijding van de besmettelijke ziekten van de bijen type koninklijk besluit prom. 07/03/2007 pub. 19/03/2007 numac 2007012088 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur van de werknemers tewerkgesteld in de industriële reiniging door ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen (1) sluiten betreffende de kennisgeving van elektronische-communicatiediensten en -netwerken en het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties.
Het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties dient ter vergoeding van het effectieve gebruik van het spectrum en de administratieve kosten van het BIPT. Op die manier spoort het jaarlijkse recht de operator ertoe aan de frequenties die hij gebruikt rendabel te maken en dus de frequenties optimaal te gebruiken.
In geval van een duplex frequentiepaar (FDD) is het recht verschuldigd zowel voor de zendfrequentie van het basisstation als voor de ontvangstfrequentie.
Voor het jaarlijks recht (per antennesite) werd een bedrag gekozen dat ongeveer 300 maal kleiner is dan het jaarlijks recht dat verschuldigd is voor de netwerken op land. Het aantal antennesites op land bedraagt meerdere duizenden. De commerciële waarde van het gebruik van deze frequenties op de Noordzee is dus lager. Het recht is proportioneel in verhouding tot het recht dat gevraagd wordt voor de netwerken op het land.
Het recht dat gevraagd wordt dekt bovendien de kosten die het BIPT maakt voor het efficiënt beheer van deze band en het afleveren van de gebruiksrechten. Deze kosten omvatten ook controle en internationale frequentie-coördinatie. Ook hier wordt de proportionaliteit tussen de diensten op land en op zee onderling en de kost voor het BIPT gegarandeerd.
Anderzijds werd een degressief tarief ingevoerd naarmate de frequentie toeneemt. Voor de verhouding tussen de banden werd dezelfde verhouding genomen als de verhouding tussen de banden die op land gehanteerd wordt.
Het opgelegde recht is bedoeld om een optimaal gebruik van het radiofrequentiespectrum te waarborgen. Het tarief is transparent en niet-dicriminerend.
Artikel 7 Artikel 7 legt een aantal algemene regels vast inzake controle.
Artikel 12 Dit artikel behoeft geen commentaar.
Dit zijn, Sire, de voornaamste bepalingen van het besluit dat aan Uwe Majesteit ter goedkeuring wordt voorgelegd.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Telecommunicatie, P. DE SUTTER
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving Advies 74.949/4 van 24 januari 2024 over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende het toekennen van gebruiksrechten voor het opzetten en exploiteren van zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee' Op 24 november 2023 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post verzocht binnen een termijn van dertig dagen verlengd met dertig dagen *, een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `betreffende het toekennen van gebruiksrechten voor het opzetten en exploiteren van zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee'.
Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 24 januari 2024. De kamer was samengesteld uit Bernard BLERO, kamervoorzitter, Géraldine ROSOUX en Dimitri YERNAULT, staatsraden, Christian BEHRENDT en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Anne Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Anne VAGMAN, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Bernard BLERO. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 24 januari 2024. ______________ * Bij e-mail van 24 november 2023.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
ONDERZOEK VAN HET ONTWERP Artikel 1 In de Franse tekst van de bepaling onder 1° wordt het begrip "équipement terminal" voor de toepassing van het ontworpen besluit gedefinieerd als "équipement hertzien d'un utilisateur final".
Die definitie stemt niet overeen met de definitie van het begrip "équipement terminal" dat wordt gebruikt in de Franse tekst van artikel 2, 41°, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie', vervangen bij de wet van 21 december 2021. Dat begrip wordt daarin gedefinieerd als volgt: "41° `équipement terminal': a) tout équipement qui est connecté directement ou indirectement à l'interface d'un réseau public de communications électroniques pour transmettre, traiter ou recevoir des informations ;dans les deux cas, direct ou indirect, la connexion peut être établie par fil, fibre optique ou voie électromagnétique ; une connexion est indirecte si un appareil est interposé entre l'équipement terminal et l'interface du réseau public; b) les équipements de stations terrestres de satellites." Om alle verwarring te voorkomen, dient het begrip "équipement terminal" in de Franse tekst onder 1° en in het vervolg van het ontwerp te worden vervangen door een term die nog niet wordt gedefinieerd door de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.
Artikel 3 Artikel 18, § 2, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten luidt als volgt: "Wanneer gebruiksrechten voor radiospectrum worden verleend voor een bepaalde termijn, is die periode passend voor de betreffende dienst, gelet op de overeenkomstig artikel 20, § 1, nagestreefde doelen, waarbij er naar behoren rekening mee wordt gehouden dat mededinging en met name doeltreffend en efficiënt gebruik van radiospectrum moeten worden gewaarborgd en innovatie en efficiënte investeringen moeten worden bevorderd, onder meer door in een passende periode voor de afschrijving van investeringen te voorzien." De steller van het ontwerp moet kunnen aantonen dat de in paragraaf 1 bepaalde duur van twintig jaar aan die voorwaarden voldoet, in alle gevallen en rekening houdende met artikel 22, tweede lid, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten.(1) Dat geldt des te meer daar, volgens het verslag aan de Koning, de bekendgemaakte besluiten inzake het verlenen van gebruiksrechten "momenteel geen geldigheidsduur bevatten".
Het verslag aan de Koning moet dienovereenkomstig naar behoren worden aangevuld.
Artikel 4 Om de machtiging die bij paragraaf 4 aan het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (hierna: het "BIPT") wordt verleend, beter te definiëren, en om te garanderen dat ze in overeenstemming is met artikel 13 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten en met artikel 3 van richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 `tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie' (hierna: "het Europees wetboek voor elektronische communicatie"), in het met bijzonder paragraaf 2, punt c), ervan, dient paragraaf 4 te worden aangevuld. Hij moet vermelden dat die aan het BIPT verleende machtiging ten uitvoer moet worden gelegd met het oog op de bevordering van een doeltreffend, efficiënt en gecoördineerd gebruik van het radiospectrum.(2) Dezelfde opmerking geldt voor artikel 11.
Artikel 6 (3) 1. Artikel 6 heeft betrekking op het bedrag van en bepaalde regels inzake het jaarlijkse recht "voor de terbeschikkingstelling van de frequenties" dat de operatoren waaraan gebruiksrechten zijn toegekend, moeten betalen. In de voorliggende bepaling wordt niet gepreciseerd wat juist met dat recht wordt vergoed. 2. De bepaling strekt ertoe uitvoering te verlenen aan artikel 30, § § 1 en 2, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten, dat aan de Koning een ruime machtiging ter zake verleent. In het licht van die verduidelijking mag men drie elementen niet uit het oog verliezen: 1° Wat het interne recht betreft, dient er nogmaals op gewezen te worden dat, zoals de afdeling Wetgeving reeds heeft opgemerkt, de Franse term "redevance" (in het Nederlands "retributie" ) wordt gedefinieerd als een geldelijke vergoeding van een dienst die de overheid presteert ten voordele van de retributieplichtige, individueel beschouwd.Bovendien moet er een redelijke verhouding bestaan tussen enerzijds de waarde van de verleende dienst en anderzijds de gevorderde retributie; zo niet verliest de retributie haar vergoedende karakter en wordt ze fiscaal van aard. (4) 2° Artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten en de voorliggende bepaling leggen de mogelijkheid ten uitvoer die bij artikel 42 (5) van het Europees wetboek voor elektronische communicatie aan de lidstaten wordt gegeven. Artikel 42 van het wetboek, dat het opschrift "Vergoedingen voor gebruiksrechten voor radiospectrum en rechten om faciliteiten te installeren" draagt, luidt als volgt: "1. De lidstaten kunnen de bevoegde instantie toestaan de gebruiksrechten voor radiospectrum of rechten om faciliteiten die worden gebruikt voor de levering van elektronischecommunicatienetwerken of -diensten en aanverwante faciliteiten te installeren op, over of onder openbare of particuliere eigendom, te onderwerpen aan vergoedingen die een optimaal gebruik van die middelen waarborgen. De lidstaten zorgen ervoor dat die vergoedingen objectief gerechtvaardigd, transparant en niet-discriminerend zijn, en in verhouding staan tot het beoogde doel en zij houden rekening met de algemene doelstellingen van deze richtlijn. 2. Met betrekking tot de gebruiksrechten voor radiospectrum trachten de lidstaten ervoor te zorgen dat de toepasselijke vergoedingen worden vastgesteld op een niveau dat efficiënte toewijzing en gebruik van radiospectrum garandeert, onder andere door: a) reserveprijzen vast te stellen als minimumvergoeding voor gebruiksrechten voor radiospectrum door rekening te houden met de waarde van die rechten bij hun mogelijke alternatieve toepassingen;b) rekening te houden met de kosten die worden gemaakt als gevolg van aan die rechten verbonden voorwaarden;en c) zo veel mogelijk de betalingsregelingen in verband met de daadwerkelijke beschikbaarheid voor het gebruik van het radiospectrum toe te passen." Met name uit het oogpunt van de vereisten inzake objectieve rechtvaardiging, transparantie, non-discriminatie en evenredigheid die artikel 42 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie vermeldt, alsook gelet op de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie vastgelegd in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, moet de overheid die de betreffende heffingen juridisch regelt, in staat zijn de precieze, feitelijk juiste en in rechte aanvaardbare, relevante en deugdelijke motieven op te geven waarmee die regeling kan worden gerechtvaardigd. Het gaat met name om het rechtvaardigen van de verschillen in behandeling die in die regeling vervat zijn en van de verschillen in behandeling die de regeling doet ontstaan tussen de adressaten van die regeling en de operatoren voor wie de regeling niet zou gelden maar die zich onder bepaalde aspecten in een soortgelijke situatie als de adressaten zouden kunnen bevinden. 3° Voor de uitoefening van de bevoegdheid die bij artikel 42 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie aan de lidstaten wordt verleend om te bepalen dat voor de gebruiksrechten voor radiofrequenties vergoedingen verschuldigd zijn, gelden precieze voorwaarden: - Ten eerste mogen enkel vergoedingen worden opgelegd "die een optimaal gebruik van die middelen waarborgen" (in dit geval: van de radiofrequenties) - dat is ook wat artikel 30, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten voorschrijft. - Vervolgens moeten de lidstaten ervoor zorgen dat "die vergoedingen objectief gerechtvaardigd, transparant en niet-discriminerend zijn, (...) in verhouding staan tot het beoogde doel en (...) rekening [houden] met de algemene doelstellingen van deze richtlijn". Aan de lidstaten worden bij de artikelen 18 en 19 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie soortgelijke eisen inzake rechtvaardiging en proportionaliteit opgelegd wanneer er sprake is van een wijziging van de rechten, voorwaarden en procedures die op de gebruiksrechten van toepassing zijn. - Ten slotte moeten de lidstaten trachten ervoor te zorgen dat "de toepasselijke vergoedingen worden vastgesteld op een niveau dat efficiënte toewijzing en gebruik van radiospectrum garandeert", "onder andere door (...) reserveprijzen vast te stellen als minimumvergoeding voor gebruiksrechten voor radiospectrum door rekening te houden met de waarde van die rechten bij hun mogelijke alternatieve toepassingen[,] (...) rekening te houden met de kosten die worden gemaakt als gevolg van aan die rechten verbonden voorwaarden[,] en (...) zo veel mogelijk de betalingsregelingen in verband met de daadwerkelijke beschikbaarheid voor het gebruik van het radiospectrum toe te passen".
Wat de verschillende aspecten betreft die hierboven in de punten 1°, 2° en 3° ter sprake zijn gebracht, hoort de steller van het ontwerp met precieze en concrete elementen in het verslag aan de Koning te kunnen aantonen dat: - de bedragen waarin de voorliggende bepaling voorziet, uit het oogpunt van het interne recht redelijkerwijs in verhouding staan tot de waarde van de dienst die bestaat in het beheer van de gebruiksrechten en de terbeschikkingstelling van de frequenties;dit vereiste veronderstelt in de eerste plaats een omschrijving van wat die dienst voor het beheer precies inhoudt; - daadwerkelijk wordt voldaan aan de verschillende vereisten van artikel 42 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie; dit vereiste veronderstelt dat het verslag aan de Koning concrete, duidelijke en precieze elementen bevat, (6) meer bepaald in het belang van de adressaten van de norm. 3. De conclusie is dat de voorliggende bepaling opnieuw moet worden onderzocht in het licht van de voorgaande opmerkingen, en dat het verslag aan de Koning, dat beperkte toelichtingen over artikel 6 van het ontwerp bevat, in overeenstemming daarmee moet worden aangevuld. Bovendien, en meer in het bijzonder in verband met de technische en economische rechtvaardigingen, staat het niet aan de afdeling Wetgeving een debat op tegenspraak tussen de steller van het ontwerp en de betrokken operatoren of economische actoren te organiseren teneinde zich te kunnen uitspreken over de verschillende aspecten van het dossier, en met name over de vraag of de regeling die de ontwerptekst uitwerkt, in overeenstemming is met de vereisten van artikel 42 van het Europees wetboek voor elektronische communicatie.
Hoofdstuk 5 - Controle en sancties In het opschrift van hoofdstuk 5 moeten de woorden "en sancties" weggelaten worden aangezien artikel 7 enkel de controle regelt en niet de sancties.
DE GRIFFIER DE VOORZITTER Anne Catherine VAN GEERSDAELE Bernard BLERO _______ Nota's (1) In zoverre deze bepaling voorziet dat de toegekende voorlopige voorwaarden worden gewijzigd om ze in overeenstemming te brengen met de voorwaarden die door de Koning zijn vastgesteld, kan ze inderdaad inhouden dat de termijn van twintig jaar dan moet worden verminderd ten belope van de reeds verstreken duur van de verstrekte voorlopige machtigingen. (2) Zie voor een soortgelijke opmerking advies 69.770/4 van 4 oktober 2021 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 28 november 2021Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/11/2021 pub. 23/12/2021 numac 2021022606 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz sluiten `betreffende radiotoegang in de frequentiebanden 900 MHz, 1800 MHz en 2 GHz'. (3) Zie voor soortgelijke opmerkingen advies 69.770/4 (opmerking over artikel 8) en de daar aangehaalde verwijzingen, in het bijzonder advies 53.397/4 van 28 mei 2013 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 6 juni 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/06/2013 pub. 17/06/2013 numac 2013011295 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz sluiten `betreffende radiotoegang in de frequentieband 790-862 MHz'. Zie ook advies 68.877/4 van 29 maart 2021 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 27 juni 2021Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/06/2021 pub. 06/07/2021 numac 2021021178 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie sluiten `houdende wijziging van artikel 30 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie', Parl.St. Kamer 2020-21, nr. 2021/001, 28-33. (4) Zie, wat het begrip "retributie" betreft, onder meer advies 37.844/3 van 1 februari 2005 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 10 augustus 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/2005 pub. 14/09/2005 numac 2005022755 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen sluiten `tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1993 tot vaststelling van het bedrag van de bijdragen bedoeld in artikel 13bis van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen', advies 37.295/4 van 28 juni 2004 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten `betreffende de elektronische communicatie' (Parl.St. Kamer 2004 05, nr. 51-1425/001 en 1426/001, 227 228) en advies 47.625/4 van 24 februari 2010 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 13 december 2010Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/12/2010 pub. 31/12/2010 numac 2010011511 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten type wet prom. 13/12/2010 pub. 15/06/2011 numac 2011000365 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten `tot wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector en tot wijziging van de wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten' (Parl.St. Kamer 2010, nr. 202/002, 68 110), advies 71.158/1 van 13 mei 2022 over een voorontwerp dat heeft geleid tot de wet van 11 december 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/2022 pub. 16/12/2022 numac 2022034447 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet ter bescherming van het marien milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de Belgische zeegebieden sluiten `ter bescherming van het marien milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de Belgische zeegebieden', Parl.St. Kamer 2021-22, nr. 2858/001, 112-147, en advies 72.837/3 van 25 januari 2023 over een ontwerp dat heeft geleid tot het koninklijk besluit van 17 februari 2023Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/02/2023 pub. 28/02/2023 numac 2023040680 bron federaal agentschap voor de veiligheid van de voedselketen Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen sluiten `tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 2005 betreffende retributies bepaald bij artikel 5 van de wet van 9 december 2004 houdende de financiering van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen'. Zie ook GwH 17 december 2003, nr. 164/2003; GwH 13 maart 2008, nr. 54/2008; GwH 28 februari 2019, nr. 37/2019, B.13.3; P. GOFFAUX, Dictionnaire de droit administratif, ed. 3, Larcier, Brussel, 2022, 664-672 en de aangehaalde verwijzingen, met name Cass. 28 januari 1988, Pas. 1988, I, 619; Cass. 10 mei 2002, AR C. 010034 F, en Cass. 10 september 2020, F.19.0079.F. (5) Voorheen: artikel 13 van richtlijn 2002/20/EG.(6) Hierbij dient men rekening te houden met de legitieme belangen en rechten van de betreffende economische actoren inzake de bekendmaking van bepaalde gegevens. 27 FEBRUARI 2024. - Koninklijk besluit betreffende het toekennen van gebruiksrechten voor het opzetten en exploiteren van zendinstallaties gelegen in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie, artikel 13/1, § 2, vervangen bij de wet van 21 december 2021, artikel 18 § 1, vervangen bij de wet van 21 december 2021, artikel 20, § 2, vervangen bij de wet van 21 december 2021, artikel 29 § 2 en artikel 30 § 2, gewijzigd bij de wet van 15 maart 2010;
Gelet op de openbare raadpleging van 22 februari 2023 tot 10 april 2023 georganiseerd door het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie op verzoek van de Minister van Telecommunicatie met betrekking tot het ontwerp van dit besluit;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd op 5 mei 2023 overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 8 juni 2023;
Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 4 juli 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting van 6 juli 2023;
Gelet op de raadpleging van 1 september 2023 tot 11 september 2023 van het Interministerieel Comité voor Telecommunicatie en Radio-omroep en Televisie;
Gelet op de akkoordbevinding van het Overlegcomité van 22 november 2023;
Gelet op het advies 74.949/4 van de Raad van State, gegeven op 24 januari 2024, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Telecommunicatie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Terminologie en definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° "eindtoestel": radioapparatuur van een eindgebruiker;2° "radiotoegang": verbindingen via radiogolven tussen een eindtoestel en een basisstation;3° "netwerk voor radiotoegang": geheel van de basisstations geplaatst in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee die nodig zijn om radiotoegang te verlenen;4° "gebruiksrechten": door het Instituut toegekende rechten die het gebruik dekken van de frequenties vermeld in artikel 4;5° "EEZ-operator": operator die gebruiksrechten heeft verworven;6° "controle met betrekking tot een persoon": de bevoegdheid in rechte of in feite om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders van die persoon of op de oriëntatie van het beheer ervan.De controle kan exclusief of gezamenlijk, direct of via een tussenpersoon worden uitgeoefend en wordt geïnterpreteerd conform de artikelen 1:14 tot 1:18 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen, Deel 1, Boek 1, Titel 4, Hoofdstuk 1, op voorwaarde dat wanneer er sprake is van een meerderheid, deze meerderheid 50% of meer bedraagt; 7° "relevante groep": ten opzichte van een persoon (de "eerste persoon"): a) de eerste persoon, en;b) elke persoon die wordt gecontroleerd door de eerste persoon, en;c) elke persoon (de "tweede persoon") die de eerste persoon controleert, en;d) elke persoon die wordt gecontroleerd door de tweede persoon, en;e) elke persoon waarmee een van de onder a) tot c) beoogde personen een consortium vormt in de betekenis van artikel 1:19 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen, Deel 1, Boek 1, Titel 4, Hoofdstuk 2. HOOFDSTUK 2. - Algemeen
Art. 2.Dit besluit is van toepassing op iedere operator die een kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie en die frequenties wenst te verwerven voor het aanbieden van radiotoegang in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee.
Art. 3.§ 1. De gebruiksrechten zijn geldig voor een periode van twintig jaar vanaf de datum vastgelegd door het Instituut conform artikel 11, § 4.
Na afloop van die eerste periode kunnen de gebruiksrechten telkens voor periodes van maximaal vijf jaar worden verlengd door het Instituut. Daartoe neemt het Instituut een beslissing uiterlijk twee jaar voor het verstrijken van de periode en na de betrokken EEZ-operator te hebben gehoord. § 2. De EEZ-operator kan op elk moment afstand doen van de toegewezen frequenties. De EEZ-operator zendt hiertoe een aangetekend schrijven aan het Instituut. De afstand is van kracht tien dagen na verzenddatum van dit aangetekend schrijven. § 3. De gebruiksrechten dekken het gebruik van de radiostations die opgesteld zijn door de EEZ-operator en het gebruik van de eindtoestellen die aangesloten zijn op het netwerk voor radiotoegang in de Belgische exclusieve economische zone in de Noordzee. § 4. De EEZ-operator meldt de indienststelling of de wijziging van elke antenne op een site aan het BIPT samen met de technische gegevens van de basisstations geïnstalleerd op deze site zoals frequentie, bandbreedte, vermogen, antennetype, tilt en antennehoogte. § 5. De EEZ-operator maakt uiterlijk op 15 januari van elk jaar een overzicht van de antennesites met in dienst gestelde antennes over aan het BIPT. HOOFDSTUK 3. - Frequentiegebruik
Art. 4.§ 1. Het Instituut wijst overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk 6 frequenties toe in de volgende banden: 1° de 700 MHz-band (703-788 MHz);2° de 800 MHz-band (790-862 MHz);3° de 900 MHz-band (880-960 MHz);4° de 1800 MHz-band (1710-1880 MHz);5° de 2100 MHz-band (1920-2170 MHz);6° de 2600 MHz-band (2500-2690 MHz);en 7° de 3600 MHz-band (3400-3800 MHz). § 2. De frequentiebanden 758-788 MHz, 791-821, 925-960 MHz, 1805-1880 MHz, 2110-2170 MHz en 2620-2690 MHz zijn voorbehouden voor het uitzenden door de basisstations, en de frequentiebanden 703-733 MHz, 832-862 MHz, 880-915 MHz, 1710-1785 MHz, 1920-1980 MHz en 2500-2570 MHz zijn voorbehouden voor het uitzenden door de eindtoestellen.
De frequentiebanden 2575-2620 MHz en 3400-3800 MHz worden gebruikt voor het uitzenden door de basisstations en door de eindtoestellen. § 3. Een relevante groep ten opzichte van een EEZ-operator kan niet meer dan 30 MHz duplex innemen in de frequentiebanden vermeld in § 1, 1°, 2° en 3° ;
Een relevante groep ten opzichte van een EEZ-operator kan niet meer dan 60 MHz duplex innemen in de frequentiebanden vermeld in § 1, 4°, 5° en 6° ; Een relevante groep ten opzichte van een EEZ-operator kan niet meer dan 100 MHz innemen in de frequentieband vermeld in § 1, 7°. § 4. Het Instituut mag, na de betrokken partijen te hebben gehoord, met het oog op de bevordering van een doeltreffend, efficiënt en gecoördineerd gebruik van het radiospectrum de verdeling van de toegewezen frequenties wijzigen, zonder de kwantiteit spectrum toegekend aan elke EEZ-operator te wijzigen, in objectief gerechtvaardigde gevallen, binnen redelijke termijnen en verhoudingen. § 5. De toegewezen frequenties worden binnen het jaar na de aanvang van de geldigheidsduur in gebruik gesteld.
Art. 5.Het houden van eindtoestellen die bestemd zijn om te werken op de frequentiebanden vermeld in artikel 4 is vrijgesteld van de vergunningen of gebruiksrechten bedoeld in artikel 13/1, § 1, van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie. HOOFDSTUK 4. - Rechten voor het gebruik van het radiospectrum en de controle op de frequenties
Art. 6.§ 1. De EEZ-operator betaalt vanaf de aanvang van de geldigheidsduur een heffing aan het Instituut genaamd jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties voor alle toegewezen frequenties.
Het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van frequenties bedraagt: 1° 380 euro per MHz voor de banden vermeld in artikel 4, § 1, 1°, 2° en 3°.2° 210 euro per MHz voor de banden vermeld in artikel 4, § 1, 4° en 5°.3° 130 euro per MHz voor de band vermeld in artikel 4, § 1, 6°.4° 50 euro per MHz voor de band vermeld in artikel 4, § 1, 7°. § 2. De EEZ-operator betaalt het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van de frequenties, voor de frequenties die op 1 januari van het jaar, waarop het recht betrekking heeft, toegewezen zijn, uiterlijk op 31 januari van het jaar waarop het recht betrekking heeft.
De eerste betaling van het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van elke frequentie wordt verricht binnen dertig dagen na de aanvang van de geldigheidsperiode voor die frequentie, naar rato van het aantal dagen dat overblijft tot 31 december van het lopende jaar.
Indien frequenties niet langer toegewezen zijn is het jaarlijkse recht voor de terbeschikkingstelling van deze frequenties verschuldigd tot de laatste dag waarop de frequenties toegewezen zijn. § 3. De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat 2013=100 als referentiebasis heeft.
De aanpassing gebeurt met behulp van de coëfficiënt die verkregen wordt door het indexcijfer van de maand december die voorafgaat aan de maand januari in de loop waarvan de aanpassing plaatsvindt, te delen door het indexcijfer van de maand december 2022. Na toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen afgerond tot het hogere tiental in euro. § 4. Niet-betaling of laattijdige of onvolledige betaling van het saldo van de jaarlijkse rechten houdt het verval van rechtswege van de gebruiksrechten in. § 5. Als er meer dan 1 antennesite is met in dienst gestelde antennes, dan wordt het jaarlijks recht vermeld in § 1 verhoogd met een bijkomend jaarlijks recht voor elke site vanaf de tweede site, berekend conform § 1, tweede lid. De bandbreedte die bij deze berekening gehanteerd wordt is de maximum bandbreedte die op deze site gebruikt wordt. HOOFDSTUK 5. - Controle
Art. 7.§ 1. Een EEZ-operator is ertoe gehouden op verzoek van het Instituut alle informatie te verstrekken over de voortgang van de aanleg van zijn netwerk, de commercialisering van de diensten en zijn financiële toestand. § 2. Na verzoek van het Instituut stuurt de EEZ-operator aan het Instituut een verslag over zijn activiteiten van het voorgaande jaar.
Dat verslag bevat minstens de volgende informatie: a) het verwezenlijkte dekkingsgebied;b) een beschrijving van de aangeboden diensten;c) het aantal gebruikers. De EEZ-operator verleent kosteloos zijn medewerking aan elk verzoek van het Instituut dat bedoeld is om na te gaan of de bepalingen van dit besluit of van de gebruiksrechten nageleefd worden. HOOFDSTUK 6. - Procedure voor de toekenning van gebruiksrechten
Art. 8.Een operator die gebruiksrechten wil verwerven, stelt zijn kandidatuur in de vorm en volgens de voorwaarden die in dit hoofdstuk worden vastgesteld.
Art. 9.De kandidatuur wordt ingediend bij het Instituut en bevat de volgende informatie: 1° het telefoonnummer in de EU waarop de kandidaat op werkdagen, tussen 8 en 19 uur, bereikt kan worden en het adres dat voor deze procedure geldt als het officiële adres van de kandidaat met de bedoeling er documenten af te leveren, kennisgevingen te doen geworden en betekeningen te verrichten;2° de namen, titels, hoedanigheden en handtekeningen van minstens één persoon die wettelijk bevoegd is om de kandidaat ten volle te vertegenwoordigen krachtens de wet of de statuten van de kandidaat voor alle handelingen die verband kunnen hebben met de procedure tot toekenning van de gebruiksrechten;3° de statuten van de kandidaat of, bij gebreke daarvan, equivalente documenten die de werking van de kandidaat regelen;4° het bewijs, of indien een dergelijk bewijs niet uitgereikt wordt in het land waar de zetel van de kandidaat gevestigd is, een verklaring onder ede dat de kandidaat: a) niet in staat van faillissement of van vereffening of een gelijkaardige toestand verkeert, en;b) geen aangifte van faillissement heeft gedaan en niet betrokken is in een procedure van vereffening of van gerechtelijk akkoord of in een soortgelijke procedure volgens een buitenlandse regelgeving;5° de frequentiebanden waarvoor de operator gebruiksrechten wenst te bekomen;6° de geografische coördinaten van de inplantingsplaats van de basisstations;7° voor zover deze reeds gekend zijn op het moment van de aanvraag, een lijst met de gewenste technische karakteristieken (hoogte, bandbreedte, antennetype, vermogen, antennewinst);8° de technische norm of technologie die de kandidaat van plan is te gebruiken;9° het bewijs van kennisgeving overeenkomstig artikel 9 van de wet van 13 juni 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 13/06/2005 pub. 20/06/2005 numac 2005011238 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet betreffende de elektronische communicatie sluiten betreffende de elektronische communicatie.
Art. 10.Het Instituut neemt een beslissing over de ontvankelijkheid van elke ingediende kandidatuur op basis van artikel 9.
Het Instituut brengt de kandidaat op de hoogte van de beslissing omtrent de ontvankelijkheid van zijn kandidatuur.
Art. 11.§ 1. Het Instituut onderzoekt de aanvragen in de volgorde waarin het die ontvangt. § 2. Voor elke aanvraag verricht het Instituut een studie inzake compatibiliteit met de andere gebruikers van het radiospectrum. § 3. Het Instituut kan alle bijkomende nuttige informatie opvragen om de compatibiliteitsstudie uit te voeren. § 4. Het Instituut neemt een besluit over de aanvraag voor gebruiksrechten op basis van de compatibiliteitsstudie met het oog op de bevordering van een doeltreffend, efficiënt en gecoördineerd gebruik van het radiospectrum. Dit besluit wordt genotificeerd aan de aanvrager uiterlijk 4 maand na de ontvangst van de kandidatuur door het Instituut of 4 maand na de ontvangst van de informatie, indien het Instituut bijkomende informatie heeft gevraagd overeenkomstig paragraaf 3. HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen
Art. 12.De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 27 februari 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Telecommuncatie, P. DE SUTTER