Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 29 mei 2007

Koninklijk besluit houdende oprichting van een commissie belast met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2007014197
pub.
29/05/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/27/2007014197/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een commissie belast met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 108 van de Grondwet;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 april 2007;

Overwegende dat op de bijzondere Ministerraad "Mobiliteit" van 7 juni 2006 de Ministerraad kennis nam van de initiatieven van de Minister van Mobiliteit met betrekking tot oprichting van een maritieme clusterorganisatie en de oprichting van een zeerechtcluster;

Overwegende dat België wat wetgeving betreft op een beduidend lager niveau dan onze buurlanden staat en daardoor de internationale reputatie van België als vlagstaat en als maritiem juridische dienstverlener ernstig in het gedrang komt, het beschikken over een adequate maritieme regelgeving beïnvloedt immers sterk de algemene reputatie van de vlagstaat, de commerciële aantrekkingskracht van het scheepsregister en de koopvaardijvloot en de directe en indirecte toegevoegde waarde van de scheepvaartcluster;

Overwegende dat voor de uitwerking van opdrachten zoals hierna bepaald, het nodig is een Commissie samen te stellen met specialisten teneinde geïntegreerde en gecoördineerde voorstellen voor de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht uit te werken;

Overwegende dat deze Commissie alle nodige maatregelen dient voor te bereiden om het maritiem recht terug op het peil te brengen dat in een belangrijke maritieme natie mag worden verwacht;

Overwegende dat deze Commissie het mogelijk maakt om, samen met vertegenwoordigers van de federale en regionale overheid, van de private maritieme sector, van de andere regionale en federale commissies ter zake en met ervaren advocaten en academici gespecialiseerd in maritiem recht, niet alleen op een gestructureerde manier te onderzoeken hoe het maritiem recht kan worden gemoderniseerd, maar ook de voorstellen aan te reiken om deze modernisering daadwerkelijk te realiseren;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° "Commissie" : de Commissie Maritiem Recht, belast met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht;2° "Minister" : de minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren.

Art. 2.Bij de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer, wordt een Commissie Maritiem Recht opgericht, die belast is met de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht.

Art. 3.De Commissie heeft tot taak met het oog op het vaststellen van een gecoördineerd maritiem beleid, concrete voorstellen te formuleren betreffende de herziening van het privaatrechtelijk en publiekrechtelijk maritiem recht.

Zij is onder meer belast met de identificatie van de te herziene wets- en reglementsbepalingen, het opstellen van oriënterende nota's omtrent de richting van de herzieningen, voorbereidend onderzoek van bijzondere knelpunten, redactie van ontwerpteksten, overleg met de betrokken sectoren, begeleiding van de wetgevende procedure tot aan de eindstemming in de Wetgevende Kamers of de aanneming van koninklijke besluiten.

De Commissie is er toe gehouden halfjaarlijks een verslag betreffende de vooruitgang van haar werkzaamheden uit te brengen en haar eindverslag ten laatste op 31 december 2008 aan de Minister voor te leggen.

Art. 4.De Commissie is samengesteld uit ten hoogste twaalf leden, die op grond van hun bekwaamheid, ervaring en interesse inzake maritiem recht door de Minister worden benoemd, volgens de hierna volgende verdeling : - de voorzitter van de Belgische Vereniging voor Zeerecht; - 8 juristen met specifieke kennis en ervaring op het gebied van het zeerecht en minstens in de rang van docent of een gelijkwaardige rang bekleden met een academische onderwijsopdracht; - één vertegenwoordiger van de als meest representatief beschouwde Belgische vereniging van scheepseigenaars of reders; - één vertegenwoordiger van de Minister van Justitie; - één vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid de maritieme zaken en de scheepvaart behoren.

Kunnen uitgenodigd worden om deel te nemen aan de vergaderingen van de Commissie : - vertegenwoordigers van respectievelijk Vlaamse, Waalse of Brusselse gewestelijke administraties bevoegd voor maritieme zaken; - vertegenwoordigers van groeperingen, professionele en interprofessionele bonden, verenigingen en openbare machten of organismen die actief zijn in of rond maritieme of havengebonden zaken.

Art. 5.De Minister benoemt de leden van de Commissie. Hij benoemt onder de leden tevens een voorzitter en een secretaris.

Art. 6.Bij de Commissie wordt een secretariaat ingesteld belast met technische en administratieve taken.

De Minister stelt personeel voor het secretariaat ter beschikking van de Commissie evenals de lokalen en het materiaal, nodig voor het vervullen van haar opdracht.

Art. 7.De voorzitter regelt de werkzaamheden van de Commissie en van het secretariaat. Hij vertegenwoordigt tevens de Commissie bij de Minister.

Art. 8.De Commissie kan een beroep doen op externe deskundigen en hen met een opdracht belasten. Daartoe kan hen, op advies van de voorzitter en na goedkeuring ervan door de Minister, een vergoeding worden toegekend. Deze vergoeding zal worden vereffend op voorlegging van een kostenstaat aan de Minister.

Art. 9.De leden van de Commissie hebben recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfskosten, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de federale overheidsdiensten. De leden van de commissie worden hiertoe gelijkgesteld met ambtenaren die bekleed zijn met de klasse A3.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 29 mei 2007.

Art. 11.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Mobiliteit zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^