Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 november 2002
gepubliceerd op 20 december 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2002000898
pub.
20/12/2002
prom.
26/11/2002
ELI
eli/besluit/2002/11/26/2002000898/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het Koninklijk besluit dat ik de eer heb aan de handtekening van Uwe Majesteit voor te leggen, heeft als doel het Koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen te wijzigen.

Reeds vanuit de eerste ervaringen met betrekking tot de toepassing van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 met betrekking tot de technische en andere veiligheidsvoorschriften inzake de infrastructuur van voetbalstadions, bleek de aanpassing van bepaalde gegevens en technische onnauwkeurigheden een noodzakelijk gegeven.

Tegelijkertijd wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om meer duidelijkheid te scheppen rond bepaalde formuleringen en wordt een logische herschikking van bepaalde alinea's doorgevoerd.

Zo tracht dit besluit tot wijziging enige verduidelijking te brengen bij het belang van de aanwezigheid van een borstwering bij alle zittribunes en bij het belang van het aantal en de manier van inplanting van verkooppunten bij het creëren van een vlotte geleiding van het supporterspubliek bij de aanvang van de wedstrijd en het vermijden van de compressie van personen.

Daarnaast worden de organisatoren alternatieve mogelijkheden geboden bij de uitwerking van een anderssoortige feitelijke versperring als binnenomheining mits de voorafgaandelijke goedkeuring van de Minister van Binnenlandse Zaken, enerzijds, en de vormvereisten van stadionzitjes teneinde hun vandalismebestendigheid te verhogen, anderzijds.

Er is namelijk gebleken dat stadionzitjes niet noodzakelijk over 3 verankeringspunten moeten beschikken om eenzelfde, al dan niet een hoger veiligheidsniveau te bereiken. De invoering van de nieuwe voorwaarde met betrekking tot de stadionzitjes, nl. de vereiste van de integrale vandalismebestendigheid, is een verstrenging voor de clubs, wat erop neerkomt dat de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken bij de clubs te allen tijde een vervanging van stadionzitjes kan afdwingen indien deze vaak het voorwerp zouden zijn van vandalisme.

Anderzijds zorgt de toelating van alternatieve vormen van zitjes ervoor dat de clubs met andere geschikte modellen die niet beantwoorden aan de vereisten gesteld in het Koninklijk besluit van 2 juni 1999 niet extra worden bestraft door bijkomende en nutteloze investeringen.

Voorts worden bij dit koninklijk besluit tot wijziging extra veiligheidsvereisten opgelegd op het vlak van de signalisatie van de branddetectie, en dit door de plaatsing van een herhalingsbord in de commandoruimte, en wordt het belang benadrukt van het uitsturen van berichten en richtlijnen aan toeschouwers via borden voor visuele communicatie, en dit voor zover deze voorhanden zijn.

Tenslotte moeten de data en de vaststellingen van de verplichte controles en keuringen met betrekking tot de technische, elektrische en gasinstallaties van stadions bijkomend ter beschikking worden gehouden van de ambtenaar belast met de controle op de naleving van dit besluit in het kader van een inspectiebezoek.

Dit zijn de wijzigingen vervat in het ontwerp van besluit dat ik de eer heb aan Uw handtekening voor te leggen.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer trouwe dienaar, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

ADVIES 32.777/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 21 december 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen", heeft op 27 maart 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid Dit lid behoort als volgt te worden gesteld : « Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, inzonderheid op de artikelen 4 en 22, tweede lid, 3°; ».

Die bepalingen vormen immers de enige rechtsgrond van het genoemde koninklijk besluit, zoals opgemerkt in advies 29.174/4, dat op 26 april 1999 is uitgebracht over een ontwerp van koninklijk besluit dat het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen is geworden.

Tweede lid Het zou beter zijn te schrijven : « Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen, inzonderheid op de artikelen 2, tweede lid, en 7, derde lid, en op bijlage 1; ».

Derde tot vijfde lid (nieuw) Voordat verwezen wordt naar het advies van de Raad van State, behoort verwezen te worden naar de overige vereiste adviezen, en dit als volgt : « Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 september 2001; ». « Gelet op het advies van de Hoge Raad voor beveiliging tegen brand en ontploffing, gegeven op 27 september 2001; ». « Gelet op het advies van de Europese Commissie, gegeven met toepassing van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad d.d. 20 juli 1998, ».

Derde lid (dat het zesde lid wordt) Dit lid moet als volgt worden gesteld : « Gelet op advies 32.777/2 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2002; ».

Dispositief Artikel 1 Het artikel moet als volgt worden gesteld : «

Artikel 1.De opsomming in artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen wordt gewijzigd als volgt : 1° de bepaling « 4.2 wat betreft de zones waar zitjes met een afwijkende rugleuning kunnen geïnstalleerd worden; » wordt opgeheven; 2° punt 5.5.1. wordt punt 5.5.2.; 3° punt 5.5.2. wordt punt 5.5.1. » De aandacht van de steller van het ontwerp wordt erop gevestigd dat dit tekstvoorstel hierop gebaseerd is dat het enkel de bedoeling van de steller van het ontwerp is de twee huidige bepalingen onderling om te wisselen, wat blijkt uit de tekst van het ontwerp.

Artikel 2 Het zou beter zijn te schrijven : «

Art. 2.Artikel 7, derde lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid : « De punten 4.2.2., 5.3.2., 5.5.2. en 5.7 zijn van toepassing vanaf 1 juli 2001. » Artikel 3 Dit artikel moet als volgt worden gesteld : «

Art. 3.In punt 1.2, derde lid, van bijlage 1 van hetzelfde besluit, wordt het woord « eigen » geschrapt. » Artikel 4 Men schrijve : « Art 4. Punt 1.6 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Er moeten voldoende verkooppunten van toegangsbiljetten in de buitenomheining zijn en voldoende controlepunten om een vlotte doorstroming te garanderen.... (voorts zoals in het ontwerp, met dien verstande dat in het ontworpen vierde lid de woorden "oppervlakkige fouille" dienen te worden vervangen door de woorden "oppervlakkig fouilleren".) » Artikel 5 Dit artikel moet als volgt worden gesteld : «

Art. 5.Punt 1.8 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt opgeheven. » Artikel 6 Het zou beter zijn te schrijven : «

Art. 6.In punt 2.2.3., laatste streepje, van bijlage 1 van hetzelfde besluit, worden de woorden « en elke andere versperring » ingevoegd tussen de woorden « versperring in de breedte » en de woorden « die een gelijkwaardige veiligheid biedt. » Artikel 7 Dit artikel moet als volgt worden gesteld : «

Art. 7.In punt 2.2.4 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het volgende lid wordt ingevoegd tussen het tweede en het derde lid : « Indien de omheining uit een ander systeem bestaat, moet in elke tribune minstens één toegang tot het speelveld zijn voor de hulp- en ordediensten »;2° In het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden « doorgangsbreedte ervan » vervangen door de woorden « breedte van de uitgangen ».» Artikel 8 In de Franse tekst schrijve men : « Le point 2.2.5 de l'annexe 1 du méme arrété est abrogé ».

Artikel 10 Men schrijve : «

Art. 10.Het tweede lid van punt 3.3, § 3, van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid : « Voor de nieuwe installaties mag de hellingshoek maximaal 37° bedragen. » Artikel 11 Indien zulks de bedoeling is van de steller van het ontwerp, behoort dit artikel als volgt te worden gesteld : «

Art. 11.Punt 4.2.2 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Alle zitjes moeten, wat betreft brandwering, voldoen aan de beproevingsmethode beschreven in bijlage 2 van dit besluit. De zitjes moeten zo verankerd zijn dat ze weerstand bieden tegen verticale druk of horizontale bewegingen, zodat het onmogelijk is ze geheel of gedeeltelijk los te rukken of los te maken. » Artikel 12 Dit artikel behoort als volgt te worden gesteld : «

Art. 12.In bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt een punt 4.2.5. ingevoegd, luidende : « De verhoogde zittribunes moeten... (voorts zoals in het ontwerp) ».

Artikel 13 Het zou beter zijn te schrijven : «

Art. 13.De tabel in punt 4.3.1 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tabel :... » .

Artikel 14 Men schrijve : «

Art. 14.Punt 4.3.2 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Indien de bestaande drangleuningen in bestaande installaties niet de in de bovenstaande tabel vereiste weerstand aan kracht kunnen bieden, dient het maximumaantal toeschouwers dat in de betrokken staantribune wordt toegelaten, beperkt te worden in evenredigheid met de bestaande weerstand van de drangleuningen, die bepaald moet worden volgens de berekeningsformule voor de belasting van drangleuningen voor personen in sportinstallaties weergegeven volgens NBN B 03-103. » Artikel 15 Dit artikel moet als volgt worden gesteld : «

Art. 15.De punten 5.5.1 en 5.5.2 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : « 5.5.1. Voor de nationale... (voorts zoals in het ontwerp);

Dat lokaal beantwoordt aan de volgende vereisten : - het beschikt over voldoende verwarmings- en ventilatiemogelijkheden; - de nodige telefoonlijsten zijn aanwezig en kunnen onder alle omstandigheden worden benut; - (zoals in het ontwerp); - (zoals in het ontwerp); - het lokaal beschikt over de nodige apparatuur voor de monitoring van de camera's en om opnames te maken; - indien er in het stadion een branddetectie-installatie aanwezig is, bevindt zich in het commandolokaal een overzichtsbord.

Om berichten..., dient er in een prioritaire en rechtstreekse toegang tot de omroepinstallaties te worden voorzien en,... (voorts zoals in het ontwerp).

De inrichting en de communicatiemiddelen waarin moet worden voorzien, worden vastgesteld in de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet. 5.5.2 De oppervlakte van dit lokaal... (het tweede lid van het vroegere punt 5.5.1 overnemen) ».

Artikel 16 Men schrijve : «

Art. 16.In punt 5.11 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden na de woorden « van de burgemeester » de woorden « en van de ambtenaren belast met de controle op de naleving van dit besluit » toegevoegd. » Artikel 17 Dit artikel behoort als volgt te worden gesteld : «

Art. 17.In de laatste zin van punt 8.1 van bijlage 1 van hetzelfde besluit, worden na de woorden « van de plaatselijke brandweerdiensten », de woorden « en van de ambtenaren belast met de controle op de naleving van dit besluit » toegevoegd. » Deze opmerking geldt mutatis mutandis ook voor artikel 18 van het ontwerp.

Artikel 19 Er is geen grond om af te wijken van de gebruikelijke regel betreffende de inwerkingtreding van koninklijk besluiten.

De kamer was samengesteld uit : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;

P. Liénardy en J. Jaumotte, staatsraden;

F. Delpérée, assessor van de afdeling wetgeving;

Mevr. B. Vigneron, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer A. Lefèbvre, auditeur. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld en toegelicht door Mevr.

G. Martou, adjunct-referendaris.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, B. Vigneron.

De voorzitter, Y. Kreins.

26 NOVEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 4, 5, 10, 4° en 6° en 22, tweede lid, 3°; Gelet op het Koninklijk Besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 september 2001;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor beveiliging tegen brand en ontploffing, gegeven op 27 september 2001.

Gelet op het advies van de Europese Commissie, gegeven met toepassing van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een informatieprocedure op het gebied van de normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998;

Gelet op het advies 32.777/2 van de Raad van State, gegeven op 27 maart 2002;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De opsomming in artikel 2, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 juni 1999 houdende de in voetbalstadions na te leven veiligheidsnormen wordt gewijzigd als volgt : 1° de bepaling « 4.2 wat betreft de zones waar zitjes met een afwijkende rugleuning kunnen geinstalleerd worden; » wordt opgeheven; 2° punt 5.5.1 wordt punt 5.5.2.; 3° punt 5.5.2 wordt punt 5.5.1.

Art. 2.Artikel 7, derde lid van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid : « De punten 4.2.2, 5.3.2, 5.5.2 en 5.7 zijn van toepassing vanaf 1 juli 2001. »

Art. 3.In punt 1.2, derde lid van bijlage 1 van hetzelfde besluit, wordt het woord « eigen » geschrapt.

Art. 4.Punt 1.6 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « er moeten voldoende verkooppunten van toegangsbewijzen in de buitenomheining zijn en voldoende controlepunten om een vlotte doorstroming te garanderen. De verkooppunten en de controlepunten verlenen uitsluitend toegang tot de overeenstemmende zones.

De verkooppunten zijn op minstens 15 m van de controlepunten verwijderd.

De verkoop- en controlepunten moeten zo ingericht zijn dat zich geen twee personen gelijktijdig kunnen aanmelden.

Per zone dienen de controlepunten kort bij elkaar te liggen en moeten zij zo worden ingericht dat ze de toeschouwers kunnen kanaliseren, zodat een effectieve en snelle controle van de toegangsbewijzen en een oppervlakkige controle van kledij en bagage zoals bedoeld in artikel 13 van de wet, mogelijk worden gemaakt.

De signalisatie van de verkooppunten en de controlepunten moet duidelijk en ondubbelzinning zijn. »

Art. 5.Punt 1.8 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6.In punt 2.2.3, laatste streepje, van bijlage 1 van hetzelfde besluit, worden de woorden « en elke andere versperring » ingevoegd tussen de woorden « versperring in de breedte » en de woorden « die een gelijkwaardige veiligheid biedt ».

Art. 7.In punt 2.2.4 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het volgende lid wordt ingevoegd tussen het tweede en het derde lid : « Indien de omheining uit een ander systeem bestaat, moet in elke tribune minstens één toegang tot de speelruimte voorzien worden voor de hulp- en ordediensten »;2° In het derde lid, dat het vierde lid wordt, wordt het woord « ervan » vervangen door de woorden « van de uitgangen ».

Art. 8.Punt 2.2.5 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 9.Het vroegere punt 2.2.6 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt punt 2.2.5.

Art. 10.Het tweede lid van punt 3.3, § 3, van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door het volgende lid : « Voor de nieuwe installaties mag de hellingshoek maximaal 37° bedragen. »

Art. 11.Punt 4.2.2 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Alle zitjes moeten, wat betreft de reactie bij brand, voldoen aan de beproevingsmethode beschreven in bijlage 2 van dit besluit. De zitjes moeten zo verankerd zijn dat ze weerstand bieden tegen verticale druk en horizontale bewegingen, zodat het onmogelijk is deze geheel of gedeeltelijk af te rukken, af te breken of los te maken. »

Art. 12.In bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt een punt 4.2.5 ingevoegd, luidende : « De verhoogde zittribunes moeten voorzien zijn van een borstwering van 1,10 m. »

Art. 13.De tabel in punt 4.3.1 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tabel : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 14.Punt 4.3.2 van bijlage 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Indien de bestaande drangleuningen in bestaande installaties niet kunnen weerstaan aan de kracht vereist in bovenstaande tabel dient het maximumaantal toeschouwers dat in de betrokken staantribune wordt toegelaten, beperkt te worden in evenredigheid met de bestaande weerstand van de drangleuningen, die moet worden bepaald volgens de berekeningsformule voor de belasting van borstweringen voor personen in sportinstallaties weergegeven volgens NBN B 03-103 : Max. aantal toeschouwers = max. capaciteit H G t (0,8 + 1,7 sin O voor sportinstallaties met een beperking van H <= 5 kN/m H = horizontale kracht t = horizontale afstand tussen 2 drangleuningen O = helling van het oppervlak ten opzichte van de horizontale. »

Art. 15.De punten 5.5.1 en 5.5.2 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden vervangen als volgt : « 5.5.1 Voor de nationale en internationale voetbalwedstrijden moeten de stadions beschikken over een commandolokaal.

Dit lokaal beantwoordt aan de volgende vereisten : - het lokaal beschikt over voldoende verwarmings- en ventilatiemogelijkheden; - de nodige telefoonlijnen zijn aanwezig en kunnen onder alle omstandigheden worden benut; - de toegang en de evacuatie zijn gegarandeerd; - het lokaal moet de observatie van de toeschouwers mogelijk maken.

Het moet afgesloten kunnen worden en bestand zijn tegen agressie van buitenaf. De ruiten moeten onbreekbaar zijn en voldoen aan NBN S23-002 of een gelijkwaardige norm wat betreft de weerstand op druksterkte en op inslag door puntige voorwerpen al of niet afkomstig uit een explosiewapen; - het lokaal beschikt over de nodige apparatuur om de camera's te monitoriseren en om opnames te realiseren; - indien er in het stadion een branddetectie-installatie aanwezig is, dient er een herhalingsbord in het commandolokaal te worden voorzien.

Om berichten en richtlijnen aan de toeschouwers te kunnen verspreiden, dient er in een prioritaire en rechtstreekse toegang tot de omroepinstallaties te worden voorzien en, indien deze voorhanden zijn, tot de borden voor visuele communicatie. Radiocommunicatie tussen de politiediensten, het personeel van het stadion, de organisatoren en de veiligheidsafgevaardigde moet mogelijk zijn.

De inrichting en de voorziene communicatiemiddelen worden vastgesteld in de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet. 5.5.2. De oppervlakte van het commandolokaal bedraagt minimaal 3 m2 per persoon die zich tijdens de voetbalwedstrijd in dit lokaal moet bevinden, zoals bepaald in de overeenkomst bedoeld in artikel 5 van de wet. »

Art. 16.In punt 5.11 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden na de woorden « van de burgemeester » de woorden « en van de ambtenaren belast met de controle op de naleving van dit besluit » toegevoegd.

Art. 17.In de laatste zin van punt 8.1 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden na de woorden « van de plaatselijke brandweerdiensten » de woorden « en van de ambtenaren belast met de controle op de naleving van dit besluit » toegevoegd.

Art. 18.In de voorlaatste zin van punt 9.1 van bijlage 1 van hetzelfde besluit worden na de woorden « van de plaatselijke brandweerdiensten », de woorden « en van de ambtenaren belast met de controle op de naleving van dit besluit wordt gehouden » toegevoegd.

Art. 19.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 20.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 november 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE

^