gepubliceerd op 09 oktober 2002
Koninklijk besluit waarbij de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken
26 MEI 2002. - Koninklijk besluit waarbij de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, strekt ertoe de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap te machtigen toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken, overeenkomstig artikel 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van dit register.
De Dienst studieleningen en -toelagen is aangesteld binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap om de wetgeving inzake studietoelagen en -leningen, inzonderheid de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen (1), toe te passen.
Deze Dienst is belast met het toekennen van toelagen en leningen aan minvermogende leerlingen van het secundair onderwijs en aan minvermogende studenten van het hoger onderwijs. Aan studenten die een gespecialiseerd onderwijs volgen of die een thesis voorbereiden voor het behalen van een titel van doctor of van geaggregeerde voor het hoger onderwijs, kunnen eveneens studieleningen toegekend worden. Ten slotte kunnen er studieleningen en -toelagen toegekend worden aan categorieën van buitenlandse leerlingen en studenten die in België verblijven en er onderwijs volgen, evenals aan Belgische leerlingen of studenten die in het buitenland onderwijs volgen.
Deze studietoelagen en -leningen worden voor één studiejaar toegekend : een leerling of student kan dus slechts eenmaal per schooljaar of per academiejaar deze voordelen genieten.
De minvermogendheid van een leerling of een student wordt bepaald bij het besluit van 26 april 1993 van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen (2), op basis van de inkomsten van de kandidaat of van de personen die instaan voor zijn/haar onderhoud of die daarin voorzien. De samenstelling van het gezin en de burgerlijke staat van de kandidaat spelen eveneens een rol bij het bepalen van het bedrag van de studietoelage (cf. artikelen 1, 5 en 7, van het voormelde besluit van 26 april 1993).
De Dienst studieleningen en -toelagen is eveneens belast met het controleren van de relevantie van de toekenning en van het bedrag van de toegekende leningen en toelagen en met het eventueel vorderen van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling ervan (cf. besluit van 26 juni 1991 van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden tot terugbetaling van de studietoelagen (3)).
De terugbetaling van de studietoelage of -lening wordt immers onmiddellijk opgeëist wanneer één van de voorwaarden bij de toekenning van de lening of toelage niet vervuld is, of wanneer de leerling of de student niet regelmatig al de lessen en al de praktische oefeningen volgt of wanneer hij/zij niet aan alle eindexamens deelneemt.
Het Bestuur van de Registratie en Domeinen is belast met de invordering als zodanig.
In het kader van de opdrachten die hem toekomen, inzonderheid krachtens de voormelde wet van 19 juli 1971, wenst de Dienst studieleningen en -toelagen gemachtigd te worden toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.
De Dienst studieleningen en -toelagen wordt immers geconfronteerd met het feit dat vele personen die een studielening of -toelage ontvangen hebben, verhuizen zonder dat zij de Dienst op de hoogte brengen van de adreswijziging, wat leidt tot een aanzienlijke achterstand bij de follow-up van de dossiers.
Wijzigingen in de burgerlijke staat, zoals bijvoorbeeld een scheiding, kunnen de situatie van personen die instaan voor leerlingen of studenten die een studielening of -toelage ontvangen hebben, ook beïnvloeden.
Ten slotte, als de terugbetaling van de studieleningen en -toelagen geëist moet worden, moet de Dienst studieleningen en -toelagen kunnen beschikken over betrouwbare informatiegegevens in zijn relaties met het Bestuur van de Registratie en Domeinen, dat belast is met de invordering van de terug te betalen leningen en toelagen.
Overeenkomstig de rechtspraak van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van de Raad van State, heeft de regering zich er, voor elk van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en waartoe de toegang verleend is krachtens artikel 1 van het ontworpen besluit, van vergewist dat de Dienst studieleningen en -toelagen er noodzakelijk kennis van moet nemen teneinde de opdrachten die hem toegekend zijn te vervullen.
De toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister wordt als volgt gerechtvaardigd.
De informatiegegevens bedoeld in 1° (naam en voornamen), 2° (geboorteplaats en -datum), 3° (geslacht), 4° (nationaliteit), 5° (hoofdverblijfplaats) en 6° (plaats en datum van overlijden) van artikel 3, eerste lid, van de wet van 8 augustus 1983, vormen de minimale informatiegegevens om het dossier te kunnen opstellen van de leerling of student die kandidaat is voor een studielening of -toelage of die een studielening of -toelage ontvangen heeft. Deze gegevens, alsook het identificatienummer, vormen eveneens de basiselementen die noodzakelijk zijn voor een algemeen onderzoek in het kader van de toekenning van studieleningen en -toelagen en van de eventuele invorderingsverrichtingen van deze studieleningen en -toelagen.
De informatie betreffende de naam en voornamen (1°) maakt het bovendien mogelijk om de identiteit van de wettelijke vertegenwoordigers van de leerling of student te bepalen, in geval van onvolledigheid van de informatiegegevens die door de betrokkenen verstrekt werden.
De nationaliteit van de kandidaat (4°) moet gekend zijn, aangezien sommige buitenlandse leerlingen of studenten, ongeacht of zij al dan niet afkomstig zijn van een land van de Europese Unie, studietoelagen of -leningen kunnen genieten (cf. het koninklijk besluit van 17 mei 1977 waarbij het voordeel van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en -leningen wordt uitgebreid tot de leerlingen en studenten die in het buitenland onderwijs volgen (4), het koninklijk besluit van 17 mei 1977 waarbij het voordeel van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en -leningen wordt uitgebreid tot sommige categorieën van buitenlandse leerlingen en studenten die in België verblijven en er onderwijs volgen (5) en het besluit van 8 juli 1983 van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van toekenning en terugbetaling van de studieleningen aan gezinnen die minstens drie kinderen ten laste hebben (6)).
Wanneer de terugbetaling van de studietoelage of -lening vereist is, wordt de aanvraag tot terugbetaling betekend aan de schuldenaar door een aangetekende brief (cf. artikel 8, § 2, van het voormelde besluit van 8 juli 1983). Het gegeven betreffende de hoofdverblijfplaats (5°) kan dan zeer nuttig blijken te zijn.
Het is eveneens noodzakelijk dat het informatiegegeven betreffende de plaats en datum van overlijden (6°) gekend is, aangezien het overlijden een reden vormt om de toegekende toelage of lening niet terug te betalen (cf. artikel 7 van het voormelde besluit van 8 juli 1983 en artikel 2 van het besluit van 26 juni 1991 van de Executieve van de Franse gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden tot terugbetaling van de studietoelagen).
Tenslotte zijn, zoals eerder gezegd, de gegevens betreffende de burgerlijke staat (8°) en de samenstelling van het gezin (9°) noodzakelijk om het bedrag van de studietoelage te bepalen (cf. artikel 4 van de wet van 19 juli 1971, het voormelde besluit van 8 juli 1983 en het besluit van 26 april 1993 van de Executieve van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen).
De periode gedurende welke de Dienst studieleningen en -toelagen gemachtigd is de opeenvolgende wijzigingen van de informatiegegevens van het Rijksregister te kennen, bedraagt 5 jaar, aangezien de studieleningen en -toelagen toegekend worden op basis van de inkomsten van het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het begin van het bedoelde schooljaar of academiejaar en de eventuele terugbetaling ervan geëist moet worden binnen de vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het begrotingsjaar waarop de uitgave geboekt wordt (cf. artikel 13 van het voormelde decreet van 7 november 1983). De toegang tot de historiek van de gegevens zal het met name voor de Dienst studieleningen en -toelagen mogelijk maken om de persoon te bepalen waarvan de leerling of student fiscaal ten laste was tijdens het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het schooljaar of academiejaar.
De Dienst studieleningen en -toelagen vraagt eveneens het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister.
Het identificatienummer vormt een essentieel element bij de gemengde opzoeking in verband met de naam, de voornamen en de geboortedatum van de leerlingen en studenten die kandidaat zijn voor de studieleningen en -toelagen of die een studielening of -toelage ontvangen hebben, evenals van hun wettelijke vertegenwoordigers.
Het gebruik van het identificatienummer zal ook, in het kader van een intern beheer, een unieke identificatie van de leerlingen en studenten mogelijk maken in de dossiers, bestanden en registers die door de Dienst studieleningen en -toelagen bijgehouden worden en zal het zo mogelijk maken overlappingen te vermijden.
In het kader van de betrekkingen die deze Dienst heeft met de titularis van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordigers en met de overheden en instellingen die, krachtens artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, zelf de machtiging gekregen hebben om het identificatienummer te gebruiken en die handelen in de uitoefening van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden, zal het gebruik van het identificatienummer het mogelijk maken verwarringen te vermijden tijdens informatieuitwisselingen (bijvoorbeeld, uitwisseling met het Ministerie van Financiën, cf. artikel 10 van de voormelde wet van 19 juli 1971).
Er werd rekening gehouden met het bepaalde van artikel 11 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 en van artikel 5 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Zo wordt er in de aanhef van het besluit verwezen naar die wet van 8 december 1992, en meer bepaald naar artikel 4 ervan dat betrekking heeft op de naleving van het finaliteitsprincipe.
Op aanbeveling van de Raad van State, wordt er bepaald dat de lijst van de personeelsleden die overeenkomstig de artikelen 1, derde lid, en 3 van dit ontwerp aangewezen worden, jaarlijks opgesteld zal worden en volgens dezelfde regelmaat naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gestuurd zal worden.
De betrokken personeelsleden ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en de vertrouwelijkheid van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.
Om de vertrouwelijkheid en de veiligheid van de van het Rijksregister verkregen informatiegegevens te verzekeren, zal de toegang georganiseerd worden met behulp van terminals die uitsluitend gebruikt worden door de personen die een machtiging gekregen hebben krachtens het ontworpen besluit. Deze toegang zal gebeuren door een computer die beveiligd is met een code die uitsluitend gekend is door de bovenvermelde personen.
De van het Rijksregister verkregen informatiegegevens zullen vervolgens geïntegreerd worden in de persoonlijke dossiers van de leerlingen en studenten die kandidaat zijn voor studieleningen en -toelagen of die een studielening of -toelage ontvangen hebben. De dossiers zullen vervolgens bewaard worden in lokalen die niet toegankelijk zijn voor het publiek en zullen onder het toezicht geplaatst worden van de personeelsleden die aangewezen zijn voor de behandeling van die dossiers.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft haar advies nr. 38/ 2000 uitgebracht op 14 december 2000.
De Raad van State heeft zijn advies uitgebracht op 28 januari 2002.
Er werd rekening gehouden met de opmerkingen geformuleerd door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en door de Raad van State, zowel in het ontwerp van besluit als in het ontwerp van verslag aan de Koning.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, VERWILGHEN _______ Nota's (1) Belgisch Staatsblad van 16 oktober 1971.(2) Belgisch Staatsblad van 25 juni 1993.(3) Belgisch Staatsblad van 19 november 1991.(4) Belgisch Staatsblad van 18 oktober 1977.(5) Belgisch Staatsblad van 8 november 1977.(6) Belgisch Staatsblad van 26 oktober 1983. ADVIES NR. 38/2000 VAN 14 DECEMBER 2000. - COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid de artikelen 5, eerste lid, en 8;
Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 23 november 2000 en door de Commissie ontvangen op 24 november 2000;
Gelet op het verslag van de voorzitter, Brengt op 14 december 2000 volgend advies uit : I. Voorwerp van de adviesaanvraag : Het ontwerp van koninklijk besluit heeft tot doel de Dienst Studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap te machtigen toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken.
II. Structuur van het koninklijk besluit : Het eerste hoofdstuk behandelt de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9° van de wet van 8 augustus 1983, alsook de toegang tot de opeenvolgende aan deze informatiegegevens aangebrachte wijzigingen.
Artikel 1, eerste en tweede lid preciseert de gegevens waartoe de toegang gevraagd wordt, alsook de taken waarvoor deze toegang gevraagd wordt.
Artikel 1, derde lid somt de personen op aan wie deze toegang is toegestaan.
Artikel 2 bepaalt de grenzen waarbinnen de verkregen gegevens gebruikt mogen worden. Het tweede hoofdstuk heeft betrekking op het gebruik van het identificatienummer.
Artikel 3 verleent de in het vorige hoofdstuk opgesomde personen machtiging het identificatienummer te gebruiken.
Artikel 4 preciseert de grenzen waarbinnen het identificatienummer van het Rijksregister gebruikt mag worden en waarbinnen er een onderscheid tussen intern en extern gebruik gemaakt wordt.
Het derde hoofdstuk heeft betrekking op de slotbepalingen.
Artikel 5 bepaalt dat de lijst van de in het eerste en tweede hoofdstuk opgesomde of overeenkomstig deze bepalingen aangewezen personen, opgesteld en aan de Commissie wordt toegezonden. Het artikel voorziet ook dat dezelfde personen een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren. Ten slotte voorziet deze bepaling dat "de toegang tot het Register georganiseerd zal worden met behulp van terminalcomputers aan de servers die beveiligd zin met een code die uitsluitend gekend is door de personen die uitdrukkelijk gemachtigd zijn er toegang toe te hebben." Volgens inlichtingen die bij de Dienst van het Rijksregister ingewonnen werden, zou deze bepaling inhouden dat enkel de houders van een toegangscode (de in artikel 1, derde lid, bedoelde personen) door middel van hun terminalcomputer, informatiegegevens afkomstig van het Rijksregister mogen ontvangen. Uit duidelijkheidsoverwegingen en met de toestemming van de corresponderende ambtenaar van de betrokken dienst wenst de Commissie de schrapping van de woorden "aan de servers".
III. Algemene opmerkingen : De Dienst studieleningen en -toelagen is aangesteld binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap om de wetgeving inzake studietoelagen en -leningen, inzonderheid de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen (B.S. 16 oktober 1971), in werking te stellen.
Deze Dienst is belast met het toekennen van toelagen en/of leningen : ? aan minvermogende leerlingen van het secundair onderwijs en aan minvermogende studenten van het hoger onderwijs (1); ? aan studenten die een gespecialiseerd onderwijs volgen of die een thesis voorbereiden voor het behalen van een titel van doctor of van geaggregeerde voor het hoger onderwijs; ? aan categorieën van buitenlandse leerlingen en studenten die in België verblijven en er onderwijs volgen, evenals aan Belgische leerlingen of studenten die in het buitenland onderwijs volgen.
De Dienst studieleningen en -toelagen is eveneens belast met het controleren van de relevantie van de toekenning en van het bedrag van de toegekende leningen en toelagen en met het eventueel vorderen van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling ervan. (2) IV. Toepasselijke wetgevingen : De problematiek van de toegang tot het Rijksregister van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap dient zowel in het kader van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna de wet van 8 augustus 1983) als in het kader van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna de wet van 8 december 1992) beschouwd te worden.
A. Wet van 8 augustus 1983 : De wet van 8 augustus 1983 legt de grenzen vast wat betreft de personen en de instellingen die toegang krijgen tot het Rijksregister en die het identificatienummer van de natuurlijke personen mogen raadplegen.
Deze beperkingen slaan op de hoedanigheid van de instellingen en van de personen (zie in deze zin de artikelen 5 en 8 van voornoemde wet).
Betreffende de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt de toegang tot het Rijksregister gevraagd op basis van artikel 5, eerste lid van voornoemde wet waarin bepaald wordt : « De Koning verleent toegang tot het Rijksregister aan de openbare overheden, de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, de notarissen en gerechtsdeurwaarders, voor de informatie die zij krachtens een wet of een decreet bevoegd zijn te kennen, alsmede de Belgische Nationale Orde van Advocaten, met als enig doel aan de advocaten de informatie mede te delen die zijnodig hebben voor de taken die zij als medewerkers van het gerecht vervullen. » De Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap is aangesteld binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap om de wetgeving inzake studietoelagen en -leningen in werking te stellen en men kan hem aldus op basis van deze bepaling toegang verlenen tot het Rijksregister.
Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister wordt gevraagd op basis van artikel 8 van dezelfde wet waardoor, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit, de openbare overheden en de instellingen bedoeld bij artikel 5 kan machtigen om het identificatienummer te gebruiken binnen de grenzen en voor de doeleinden door Hem bepaald.
B. Wet van 8 december 1992 : De wet van 8 december 1992 strekt ertoe "(...) een evenwicht tot stand te brengen tussen de vereisten van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en die van een goed georganiseerd bestuurlijk, economisch en sociaal bestel" (Verslag MERCKX-VAN GOEY, Parl. St. Kamer, 1991 - 1996, nr. 413/12, blz. 6).
In voornoemde wet worden de algemene beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geformuleerd en zij is van toepassing op alle gegevensbanken die persoonsgegevens bevatten (zie in dit verband de uiteenzetting van de Minister van Justitie, verslag MERCKX-VAN GOEY, op. cit.).
De gegevens die in het Rijksregister zijn opgenomen, met inbegrip van het identificatienummer, zijn persoonsgegevens in de zin van het nieuwe artikel 1, § 1 van voornoemde wet van 8 december 1992 (3).
Derhalve mogen zij slechts worden medegedeeld mits inachtneming van het bepaalde in artikel 4, § 1, 2° en 3° van voornoemde wet waarin is gesteld dat 'persoonsgegevens dienen te worden verwerkt voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en niet verder dienen te worden verwerkt op een wijze die, rekening houden met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden. Zij dienen (tevens) toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zin, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. " C. Conclusie De Commissie moet derhalve onderzoeken of de doeleinden waarvoor de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap de toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen vraagt, "duidelijk omschreven en wettig" zijn en, zo ja, of de informatiegegevens die in het Rijksregister zijn opgenomen, "toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn" ten opzichte van die doeleinden.
V. Onderzoek naar de finaliteiten van het ontwerp van koninklijk besluit : De Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wenst in het kader van de taken die haar krachtens voornoemde wet van 19 juli 1971 opgelegd zijn, toegang tot de informatiegegevens van het Rijksregister en ze wenst het identificatienummer voor intern beheer te gebruiken als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die worden bijgehouden voor het vervullen van de hierboven vermelde taken (zie de artikelen 1, eerste lid, en 4 van het ontwerp van koninklijk besluit).
De Commissie heeft geen enkele opmerking inzake het voldoende uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde karakter van deze doeleinden.
Inzake de rechtvaardiging van de toegang tot het Rijksregister en van het gebruik van het nummer ten opzichte van deze doeleinden blijkt dat volgens inlichtingen die bij de Dienst studieleningen en - toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap ingewonnen werden, deze dienst regelmatig geconfronteerd wordt met het probleem van de vele personen die studietoelagen en - leningen ontvangen hebben en die verhuizen zonder een adres achter te laten bij de Dienst, wat deze dienst een aanzienlijke vertraging oplevert in de opvolging van de dossiers. In dezelfde lijn kunnen veranderingen in de burgerlijke staat (bijvoorbeeld een echtscheiding) invloed hebben op de personen van wie de leerlingen of studenten die een studielening of -toelage ontvangen hebben, fiscaal ten laste zijn. De Dienst dient tevens de opvolging te verzekeren van de dossiers betreffende de personen die studieleningen of -toelagen ontvangen hebben. Indien de terugbetaling van de leningen en toelagen ten slotte geëist zou worden of, nog algemener, in geval van geschil, zal de Dienst betrouwbare informatiegegevens nodig hebben in zijn contacten met het Bestuur van de Registratie en Domeinen dat belast is met de invordering van de terug te betalen leningen en toelagen.
Bijgevolg erkent de Commissie dat het voor het vervullen van zijn wettelijke taken voor de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap tijdens de gehele procedure noodzakelijk is te kunnen beschikken over een precies en betrouwbaar identificatiemiddel omtrent de personen die een studielening of -toelage ontvangen hebben, na erom verzocht te hebben.
De Commissie betreurt het evenwel dat de rechtvaardiging van het verzoek om toegang tot het Rijksregister en tot het gebruik van het nummer ten opzichte van de door de Dienst nagestreefde finaliteiten, als zodanig niet in het ontwerp van besluit, noch in het verslag aan de Koning voorkomt.
VI. Onderzoek naar het proportionaliteitscriterium : In toepassing van het nieuwe artikel 4, § 1, 3° van de wet van 8 december 1992 moet de Commissie tevens onderzoeken of de toegang tot het Rijksregister en het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister "toereikend, terzake dienend en niet overmatig zijn. » A. Gegevens waartoe de toegang gevraagd wordt en rechtvaardiging.
De Commissie stelt vast dat het ontwerp van koninklijk besluit toegang verleent aan alle in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8 en 9 opgesomde informatiegegevens van de wet van 8 augustus 1983. Het verslag aan de Koning (blzn. 4 tot 6) dat als bijlage bij het ontwerp opgenomen is, preciseert in detail "het belang" van de toegang tot eik van deze gegevens : a) De gegevens betreffende de naam en voornamen, de geboorteplaats en -datum, het geslacht, de nationaliteit, de hoofdverblijfplaats, de datum en plaats van overlijden zijn de minimale gegevens die noodzakelijk zijn om een dossier met betrekking tot een natuurlijke persoon samen te stellen. Bovendien vermeldt het verslag aan de Koning dat de informatie betreffende de naam en voornamen het mogelijk zou maken de identiteit te bepalen van de wettelijke vertegenwoordigers van de minderjarige leerling of student (dit laatste element wordt bepaald door de geboortedatum van de betrokkene). De nationaliteit van de kandidaat dient tevens gekend te zijn aangezien de wettelijke opdrachten van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap betrekking hebben op bepaalde categorieën buitenlandse leerlingen en studenten die in België verblijven en er onderwijs volgen, evenals op Belgische leerlingen en studenten die in het buitenland onderwijs volgen. Vervolgens is de toegang tot de informatie inzake de hoofdverblijfplaats nuttig om de terugbetaling (door een aangetekende brief) te betekenen indien deze toegang geëist zou worden. Ten slotte dienen de geboorteplaats en -datum gekend te zijn bij de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap voor zover het overlijden een motief vormt van niet-terugbetaling van de toegekende toelage of lening. b) De informatiegegevens betreffende de burgerlijke staat en de samenstelling van het gezin hebben een rechtstreekse invloed op het bedrag van de studielening of -toelage (cf.Begrip "minvermogendheid" - besluit van 26 april 1993 van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen). c) De Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wenst een toegang tot de opeenvolgende wijzigingen die zijn aangebracht aan de informatiegegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid van voornoemde wet van 8 augustus 1983, ten belope van een periode van vijf jaar vóór de mededeling van deze informatiegegevens. Dit wordt op de volgende wijze verantwoord : de eventuele terugbetaling van de leningen of toelagen moet binnen vijf jaar geëist worden te rekenen vanaf 1 januari van het begrotingsjaar waarop de uitgave geboekt wordt. De toegang tot de historiek van de gegevens zou het (onder meer) mogelijk maken om de persoon te bepalen waarvan de leerling of student fiscaal ten laste was, tijdens het voorlaatste jaar dat voorafgaat aan het bedoelde schooljaar of academiejaar.
B. Standpunt van de Commissie De Commissie heeft geen enkele opmerking ten opzichte van de toegang tot de gegevens en tot de historiek van de informatiegegevens; alleen ziet ze niet goed in hoe de identiteit van de wettelijke vertegenwoordigers van de betrokkene enkel op basis van zijn namen en voornamen achterhaald zou kunnen worden.
VIl. Voorwaarden tot gebruik van het identificatienummer : Het gebruik van het identificatienummer is nuttig, want het maakt een unieke identificatie van de betrokken leerlingen en studenten mogelijk, het vermindert risico's op vergissingen (bijvoorbeeld voor twee personen met dezelfde naam) of het vermijdt overlappingen tijdens informatieuitwisselingen met de overheden en instellingen die gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken en die handelen in de uitoefening van hun wettelijke of reglementaire bevoegdheden (verslag aan de Koning, blz. 7).
De Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wenst het identificatienummer te gebruiken : 1° Voor intern gebruik : « Het wordt uitsluitend gebruikt als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken (artikel 4, eerste lid).» 2° Voor extern gebruik in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid opgesomde taken noodzakelijk zijn, met : - de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegheden (artikel 4, tweede lid).
De Commissie stelt vast dat het gebruik van het identificatienummer beperkt werd : het kan, behoudens uitzondering, niet aan derden meegedeeld worden en artikel 4, derde lid bepaalt bovendien dat het niet mag worden aangebracht op stukken die ter kennis van andere derden dan voornoemde personen, overheden en instellingen mogen worden gebracht.
VIII. Personen aan wie toegang verleend wordt tot de informatiegegevens van het rijksregisternummer fn die gemachtigd zijn het identificatienummer te gebruiken : Artikel 1, derde lid van het ontwerp verleent de volgende personen toegang tot het Rijksregister : - de Administrateur-generaal en de Directrice van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap; - de personeelsleden van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap die behoren tot de bureaus van Aarlen, Luik, Nijvel, Namen en Bergen, evenals de centrale administratie van Brussel, die, wegens hun functies en binnen de perken van hun bevoegdheden, daartoe bij naam en schriftelijk door de Administrateur-generaal en de Directrice van deze Dienst aangewezen werden.
De Commissie stelt vast dat de betrokken personen een verklaring moeten ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren (artikel 5, tweede lid).
Het ontwerp voorziet ook dat de lijst van deze personen met vermelding van hun titel en hun functie, jaarlijks opgesteld en aan de Commissie toegezonden wordt (artikel 5, eerste lid). In dat opzicht herhaalt de Commissie haar sinds januari 1999 (4) geuite wens dat de lijst met gemachtigde personen niet periodiek, maar gewoonweg op haar aanvraag tot haar beschikking gesteld en voortdurend bijgewerkt zou worden.
In dat geval geeft de Commissie, behoudens een betere formulering van deze bepaling, haar volledige goedkeuring aan de in artikel 5, derde lid van het ontwerp vermelde maatregelen die tot doel hebben de veiligheid en de vertrouwelijkheid te verbeteren van de bij het Rijksregister verkregen informatiegegevens (cf.supra).
Om deze redenen, brengt de Commissie een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit.
De secretaris, (get.) B. HAVELANGE De voorzitter, (get.) P. THOMAS _______ Nota's (1) In de zin van het besluit van 26 april 1993 van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen (B.S. 25 juni 1993). (2) Besluit van 26 juni 1991 van de regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de voorwaarden tot terugbetaling van de studietoelagen (B.S. 19 november 1991). (3) Zoals gewijzigd door de wet van 11 december 1998 tot omzetting van de richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrij verkeer van die gegevens.(4) In het advies nr.01/99 van 11 januari 1999 goedgekeurde oplossing betreffende het ontwerp van koninklijk besluit waarbij aan de Katholieke Universiteit Leuven en aan de "Université catholique de Louvain" mededeling van informatiegegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen wordt verleend in het kader van een onderzoek met betrekking tot de politieke houdingen en het gedragspatroon van de kiezers in België, blz. 3.
ADVIES 32.405/2 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling wetgeving, tweede kamer, op 19 oktober 2001 door de Minister van Binnenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van ten hoogste een maand, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « waarbij de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken », heeft op 28 januari 2002 het volgende advies gegeven : Onderzoek van het ontwerp Aanhef Eerste lid.
Dit lid dient als volgt te worden gesteld : « ..., inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1991, 30 maart 1995 en 31 mei 2001, en op artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990; ».
Tweede tot negende lid.
Het ontworpen besluit wordt uitgevaardigd met toepassing van de artikelen 5, eerste lid, en 8, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, welke artikelen worden genoemd in het eerste lid van de aanhef. De ontworpen regeling bezit geen andere rechtsgrond dan deze bepalingen.
Naar de overige bepalingen die in de aanhef vermeld worden, wordt alleen verwezen om de reikwijdte van de regeling te bepalen, door te vermelden binnen welk wet- en regelgevend kader ze wordt ingevoerd.
Het verdient aanbeveling deze bepalingen op te nemen in het verslag aan de Koning, waarin er reeds enkele worden vermeld. Aangezien in het verslag aan de Koning juridische regels worden gegeven die de wettelijke voorwaarden vormen waaronder de Koning gemachtigd is om op te treden, is het niet noodzakelijk deze in de aanhef in herinnering te brengen (1).
Mochten deze vermeldingen niettemin in de aanhef worden gehandhaafd, dan moeten zij ingeleid worden met het woord « overwegende », en niet met de woorden « gelet op », op zodanige wijze dat de hogere regelingen voorafgaan aan de lagere, en dat zij gerangschikt zijn naar tijdsorde. De volgorde van de leden van de aanhef behoort in die zin te worden verbeterd.
Deze overwegingen dienen als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet (het decreet, het koninklijk besluit, het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve...) van... van toepassing is; ».
Deze opmerking geldt voor het tweede tot het achtste lid.
Vijfde lid.
Er behoort te worden geschreven : « Overwegende dat het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 8 juli 1983 tot vaststelling... ».
Zevende lid.
Deze overweging behoort als volgt te worden verbeterd : « Overwegende dat het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 26 juni 1991 tot vaststelling van de voorwaarden tot terugbetaling van de studietoelagen van toepassing is; ».
Negende lid.
De overweging als volgt te worden gesteld : « Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is; ».
Twaalfde lid.
Het lid betreffende het advies van de Raad van State dient door de volgende twee leden te worden vervangen : « Gelet op het besluit van de Ministeraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 32.045/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; ».
De kamer was samengesteld de : De heren : Y. Kreins, kamervoorzitter;
P. Quertainmont, J. Jaumotte, staatsraden;
J. van Compernolle, B. Glansdorff, assessoren van de afdeling wetgeving.
Mevr. G. Minnaert, toegevoegd griffier.
Het verslag werd opgesteld door de H. J. Regnier, eerste auditeur-afdelingshoofd. De nota van het Coördinatiebureau werd opgesteld door Mevr. G. Martou, adjunct-referendaris.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de H.J. Jaumotte.
De griffier, (get.) G. Minnaert.
De voorzitter, (get.) Y. Kreins. _______ Nota (1) Zie advies 30.675/2 dat de Raad van State op 16 mei 2001 heeft gegeven over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 26 september 2001 heeft tot regeling van de toegang van de informatiegegevens en van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor de afdeling Pensioenen van de directie van het Personeel en Sociale Zaken van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen.
26 MEI 2002. - Koninklijk besluit waarbij de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap gemachtigd wordt toegang te hebben tot sommige informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1995, en artikel 8, gewijzigd bij de wet van 15 januari 1990;
Overwegende dat de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen van toepassing is;
Overwegende dat de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, gewijzigd bij de wet van 11 december 1998, welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden, inzonderheid artikel 4 van eerstgenoemde wet, van toepassing is;
Overwegende dat het decreet van 7 november 1983 tot regeling voor de Franse Gemeenschap van de toekenning van de studietoelagen en de studieleningen van toepassing is;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 17 mei 1977 waarbij het voordeel van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en -leningen wordt uitgebreid tot de leerlingen en studenten die in het buitenland onderwijs volgen, van toepassing is;
Overwegende dat het koninklijk besluit van 17 mei 1977 waarbij het voordeel van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en -leningen wordt uitgebreid tot sommige categorieën van buitenlandse leerlingen en studenten die in België verblijven en er onderwijs volgen, van toepassing is;
Overwegende dat het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 8 juli 1983 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van toekenning en terugbetaling van de studieleningen aan gezinnen die minstens drie kinderen ten laste hebben, van toepassing is;
Overwegende dat het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 26 juni 1991 tot vaststelling van de voorwaarden tot terugbetaling van de studietoelagen van toepassing is;
Overwegende dat het besluit van 26 april 1993 van de Franse Gemeenschapsexecutieve tot vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen van toepassing is;
Gelet op het advies nr. 38/2000 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 14 december 2000;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 februari 2001;
Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;
Gelet op advies 32.405/2 van de Raad van State, gegeven op 28 januari 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toegang tot de informatiegegevens
Artikel 1.De Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 6°, 8° en 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen.
De toegang tot de informatiegegevens is uitsluitend toegestaan voor de uitvoering van de taken betreffende de toekenning van studieleningen en -toelagen, zoals bedoeld door de bepalingen van de wet van 19 juli 1971 betreffende de toekenning van studietoelagen en studieleningen, evenals door de uitvoeringsbesluiten en -decreten, om, met name te beschikken over een betrouwbaar identificatiemiddel over de personen die een studielening of -toelage aanvragen of krijgen. De toegang is toegestaan binnen de perken van artikel 2 van dit besluit.
De toegang tot de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens is toegestaan: 1° aan de Administrateur-generaal en aan de Directrice van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;2° aan de personeelsleden van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap die behoren tot de bureaus van Aarlen, Luik, Nijvel, Namen en Bergen, evenals aan de centrale administratie van Brussel, die de in 1° bedoelde personen daartoe bij naam en schriftelijk aanwijzen binnen hun diensten, wegens hun functies en binnen de perken van hun bevoegdheden. De toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de in het eerste lid bedoelde informatiegegevens wordt beperkt tot een periode van 5 jaar die aan de datum van mededeling van deze informatiegegevens voorafgaat.
Art. 2.De met toepassing van artikel 1, eerste lid, verkregen informatiegegevens mogen slechts worden gebruikt voor de in het tweede lid van dit artikel vermelde doeleinden. Zij mogen niet meegedeeld worden aan derden.
Worden niet als derden beschouwd voor de toepassing van het eerste lid: - de natuurlijke personen waarop die informatiegegevens betrekking hebben, of hun wettelijke vertegenwoordigers; - de openbare overheden en de instellingen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983, in het kader van de betrekkingen die zij, voor de in artikel 1, tweede lid vermelde doeleinden, onderhouden met de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap en binnen de perken van de informatiegegevens die hun kunnen meegedeeld worden uit hoofde van hun aanstelling. HOOFDSTUK II. - Gebruik van het identificatienummer
Art. 3.Aan de overeenkomstig artikel 1, derde lid, aangewezen leden van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, wordt machtiging verleend om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken.
Art. 4.Voor interne beheersdoeleinden mag het identificatienummer uitsluitend gebruikt worden als identificatiemiddel in de dossiers, bestanden en repertoria die door de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden bijgehouden, voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken.
Bij extern gebruik mag het identificatienummer enkel gebruikt worden in de betrekkingen die voor het vervullen van de in artikel 1, tweede lid, opgesomde taken noodzakelijk zijn, met: 1° de houder van het identificatienummer of zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de openbare overheden en instellingen die zelf de in artikel 8 van de voormelde wet van 8 augustus 1983 bedoelde machtiging hebben verkregen en die optreden in het kader van hun wettelijke en reglementaire bevoegdheden. Dit nummer mag niet worden gereproduceerd op stukken die ter kennis van andere derden dan de in het vorige lid bedoelde personen mogen worden gebracht. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 5.De lijst van de overeenkomstig artikel 1, derde lid, en 3, aangewezen personeelsleden van de Dienst studieleningen en -toelagen van het Ministerie van de Franse Gemeenschap wordt, met vermelding van hun functie, jaarlijks opgesteld en met dezelfde regelmaat aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer toegezonden.
De betrokken personen ondertekenen een schriftelijke verklaring waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijke karakter van de informatiegegevens waartoe zij toegang krijgen, te bewaren.
De toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen zal georganiseerd worden met behulp van computers die beveiligd zijn met een code die uitsluitend gekend is door de personen die uitdrukkelijk gemachtigd zijn er toegang toe te hebben.
Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN