26 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 houdende samenstelling en organisatie van het Algemeen Coördinatiecomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 34;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 maart 1991 houdende samenstelling en organisatie van het Algemeen Coördinatiecomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid van 24 september 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 oktober 2002;

Gelet op advies 34336/1 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2003;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid en Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 7 maart 1991 houdende samenstelling en organisatie van het Algemeen Coördinatiecomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997, wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Naast zijn Voorzitter, bestaat het Algemeen Coördinatiecomité van de Kruispuntbank van de sociale zekerheid uit volgende werkende leden : 1° twee ondervoorzitters, benoemd uit de onder 3° bedoelde werkende leden of uit de huidige of gewezen leidend ambtenaren van de openbare instellingen van sociale zekerheid.Eén van beiden neemt het Voorzitterschap van het Comité waar in geval van afwezigheid of verhindering van de Voorzitter; 2° twee leden die de Kruispuntbank van de sociale zekerheid vertegenwoordigen;3° twaalf leden die de openbare instellingen van sociale zekerheid andere dan de Kruispuntbank van de sociale zekerheid vertegenwoordigen;4° zes leden die de meewerkende instellingen van sociale zekerheid vertegenwoordigen;5° een lid dat de fondsen voor bestaanszekerheid vertegenwoordigt;6° een lid dat de openbare centra voor maatschappelijk welzijn vertegenwoordigt, aangeduid door de Verenigingen van Steden en Gemeenten;7° twee leden die de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid vertegenwoordigen;8° een lid dat de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg vertegenwoordigt;9° een lid dat de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid Voedselketen en Leefmilieu vertegenwoordigt;10° een lid dat de Federale Overheidsdienst Personeel en Organisatie vertegenwoordigt;11° een lid dat de Federale Overheidsdienst Financiën vertegenwoordigt;12° een lid dat de Federale Overheidsdienst Informatie- en Communicatietechnologie vertegenwoordigt; 13° een lid dat de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie vertegenwoordigt; 14° een lid dat het orgaan bevoegd voor het bijhouden van de individuele rekening van werknemers, bedoeld in artikel 28 van het koninklijk besluit nr.50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, vertegenwoordigt; 15° een lid dat de vereniging zonder winstoogmerk SmalS-MvM, opgericht overeenkomstig artikel 17bis, § 1, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, vertegenwoordigt;16° een lid dat de Dienst voor de Administratieve Vereenvoudiging vertegenwoordigt;17° een lid dat het Rijksregister van de natuurlijke personen vertegenwoordigt;18° drie leden met ervaring in E-Government die de overheidsdiensten van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en de openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid ressorterend onder de Gemeenschappen en Gewesten vertegenwoordigen. De leden vervullen een beleidsfunctie in de instelling die zij vertegenwoordigen.

De leden bedoeld in het eerste lid, 9° tot 18°, wonen de vergaderingen van het Algemeen Coördinatiecomité bij met raadgevende stem. »

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Voor elk van de werkende leden bedoeld in artikel 1, eerste lid, 2° tot 18°, wordt een plaatsvervangend lid aangeduid. »

Art. 3.In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997, worden de woorden « werkende of plaatsvervangende leden » telkens vervangen door de woorden « werkende en plaatsvervangende leden ».

Art. 4.In artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 november 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in 4° worden de woorden « 2° en 4° » vervangen door de woorden « 3°, 7° en 8° »;b) de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt : « 5° het lid bedoeld in artikel 1, eerste lid, 15°.»

Art. 5.Onze Eerste Minister, Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid en Onze Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, R. DAEMS De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, Ch. PICQUE De Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, J. TAVERNIER