gepubliceerd op 30 december 2022
Koninklijk besluit houdende de terhandstelling van COVID-19 vaccins door artsen
26 DECEMBER 2022. - Koninklijk besluit houdende de terhandstelling van COVID-19 vaccins door artsen
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015, artikel 6, § 2, 8° ;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 5 december 2022;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat, hoewel de epidemische situatie op dit moment op controle lijkt, moet worden vastgesteld dat een risico op heropflakkering blijft bestaan;
Dat de vaccinatie de beste bescherming biedt, zowel voor het individu als voor de volksgezondheid, die op korte termijn kan worden geboden;
Dat het evenwel niet langer mogelijk is om de vaccinatiecentra te handhaven - de rol van de vaccinatiecentra in het kader van een massale vaccinatie van de hele bevolking is uitgespeeld;
Dat dringend moet worden voorzien dat ook artsen de vaccins rechtstreeks kunnen ontvangen, binnen hun taak als vaccinator, teneinde de verdere toegang tot vaccinatie na het sluiten van de vaccinatiecentra te verzekeren, dat zulks urgent is in het kader van de negende golf;
Dat deze sluiting reeds voorzien is op 1 januari 2023, en dat onderhavig besluit dus dringend dient te worden getroffen;
Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het kader van de profylaxecampagne georganiseerd door de deelstaten tegen het COVID-19 virus, worden artsen aangeduid als personen zoals bedoeld in artikel 6, § 2, 8° van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015. In deze hoedanigheid zijn zij gerechtigd om vaccins tegen voornoemd virus ter hand te stellen. De in het eerste lid bedoelde arts kan een verpleegkundige machtigen om het vaccin namens hem en onder zijn verantwoordelijkheid ter hand te stellen aan een vooraf bepaalde patiënt, overeenkomstig de bepalingen van dit besluit. Voor de toepassing van dit lid, wordt de terhandstelling verricht namens en voor rekening van de arts.
Art. 2.De terhandstelling van de vaccins bedoeld in dit besluit wordt gevolgd door de onmiddellijke toediening door de arts of een door hem gemandateerde verpleegkundige.
Art. 3.De in artikel 1 bedoelde arts is verantwoordelijk voor de kwalitatieve bewaring ervan in de periode tussen de belevering door de groothandelaar en de terhandstelling.
De in het eerste lid bedoelde arts ontvangt en bewaart de door een groothandelaar geleverde vaccins op het adres van zijn praktijk, overeenkomstig de bewaarvoorschriften opgenomen in de samenvatting van de kenmerken van het product, bedoeld in artikel 6, § 1quinquies, eerste lid van de wet van 25 maart 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/03/1964 pub. 21/06/2011 numac 2011000361 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op de geneesmiddelen type wet prom. 25/03/1964 pub. 11/12/2017 numac 2017031760 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Wet op de geneesmiddelen - Bekendmaking overeenkomstig artikel 13bis, § 2quinquies, laatste lid, van de geïndexeerde bedragen van de heffingen en retributies sluiten op de geneesmiddelen voor menselijk gebruik.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 5.De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Ciergnon, 26 december 2022.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, F. VANDENBROUCKE