Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 augustus 2010
gepubliceerd op 07 september 2010

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 60quater, eerste lid, en artikel 62octies, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2010022397
pub.
07/09/2010
prom.
26/08/2010
ELI
eli/besluit/2010/08/26/2010022397/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 AUGUSTUS 2010. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 60quater, eerste lid, en artikel 62octies, van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, artikel 60quater, eerste lid, en artikel 62octies, respectievelijk gewijzigd en ingevoegd bij de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepalingen inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I);

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 2001 tot uitvoering van het artikel 60quater, eerste lid, van de wet 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen;

Gelet op het voorstel van de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gedaan op 1 maart en 19 april 2010;

Gelet op het advies van het Technisch Comité ingesteld bij de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, gegeven op 1 april 2010;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 juni 2010;

Gelet op het advies 48.481/1 van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2010 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Administratieve geldboetes en dwangsommen

Artikel 1.Alvorens een administratieve geldboete uit te spreken omwille van een inbreuk begaan door een landsbond van ziekenfondsen of door een ziekenfonds, dat niet optreedt als verzekeringstussenpersoon, verzoekt de Raad van de Controledienst voor de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen de betrokken landsbond van ziekenfondsen en desgevallend het aangesloten ziekenfonds dat de inbreuk heeft begaan bij een ter post aangetekende brief, binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van deze, zijn verweermiddelen schriftelijk te doen gelden bij de voornoemde Controledienst. Deze brief wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag die volgt op die waarop deze aan de postdiensten werd overhandigd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. De zaterdag wordt voor de toepassing van dit artikel niet als een werkdag beschouwd.

Indien hij daar schriftelijk om verzoekt binnen de termijn bedoeld in het vorige lid, wordt de betrokken landsbond van ziekenfondsen of het betrokken ziekenfonds door de voornoemde Raad eveneens voorafgaandelijk mondeling gehoord. Nieuwe argumenten aangehaald na verloop van de termijn bedoeld in het vorige lid kunnen bij de behandeling van het dossier evenwel door de voornoemde Raad niet in aanmerking worden genomen.

De beslissing inzake de administratieve geldboete wordt binnen de dertig kalenderdagen aan de betrokken landsbond, alsook desgevallend, aan het betrokken ziekenfonds, bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht.

Art. 2.Alvorens een administratieve geldboete of een dwangsom uit te spreken omwille van een inbreuk begaan door een maatschappij van onderlinge bijstand bedoeld in artikel 43bis, § 5 of in artikel 70, §§ 6, 7 en 8 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen of door een verzekeringstussenpersoon bedoeld door artikel 68, 1e lid, van de wet van 26 april 2010 houdende diverse bepaling inzake de organisatie van de aanvullende ziekteverzekering (I), verzoekt de Raad van de voornoemde Controledienst de betrokken maatschappij van onderlinge bijstand of verzekeringstussenpersoon bij een ter post aangetekende brief binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van deze, zijn verweermiddelen te doen gelden bij deze Controledienst. Deze brief wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag die volgt op die waarop deze aan de postdiensten werd overhandigd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. De zaterdag wordt voor de toepassing van dit artikel niet als een werkdag beschouwd.

Indien deze daar schriftelijk om verzoekt binnen de termijn bedoeld in het vorige lid, wordt de betrokken maatschappij van onderlinge bijstand of verzekeringstussenpersoon door de voornoemde Raad eveneens voorafgaandelijk mondeling gehoord. Nieuwe argumenten aangehaald na verloop van de termijn bedoeld in het vorige lid kunnen bij de behandeling van het dossier evenwel door de voornoemde Raad niet in aanmerking worden genomen.

De beslissing inzake de administratieve geldboete of de dwangsom wordt binnen de dertig kalenderdag aan de betrokken maatschappij van onderlinge bijstand of verzekeringstussenpersoon bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht.

Art. 3.De administratieve geldboetes en de dwangsommen bedoeld door de artikelen 1 en 2 worden aan de voornoemde Controledienst betaald binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van de beslissing. Deze beslissing wordt geacht te zijn ontvangen de eerste werkdag nadat de aangetekende brief ter post is afgegeven. HOOFDSTUK II. - Minnelijke schikkingen

Art. 4.In de plaats van een administratieve geldboete of van een dwangsom bedoeld in de artikelen 62quater en 62quinquies van de voornoemde wet van 6 augustus 1990 uit te spreken ten opzichte van een maatschappij van onderlinge bijstand die verzekeringsproducten aanbiedt of ten opzichte van een verzekeringstussenpersoon, kan, wanneer de feitelijke elementen niet betwist worden, de Raad van de Controledienst, in toepassing van artikel 62septies van deze wet, een minnelijke schikking aan de betrokkene voorstellen, en dit bij een ter post aangetekende brief.

De aanvaarding van dit voorstel moet aan de voornoemde Controledienst schriftelijk worden medegedeeld binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van dit voorstel. De brief met dit voorstel wordt geacht te zijn ontvangen de derde werkdag die volgt op die waarop deze aan de postdiensten werd overhandigd, tenzij de geadresseerde het tegendeel bewijst. De zaterdag wordt voor de toepassing van dit artikel niet als een werkdag beschouwd.

Art. 5.De geldsommen die de minnelijke schikkingen betreffen worden aan de voornoemde Controledienst betaald binnen de dertig kalenderdagen na de dag waarop de betrokken maatschappij van onderlinge bijstand of verzekeringstussenpersoon de Controledienst bij een ter post aangetekende brief heeft gemeld het voorstel tot minnelijke schikking te aanvaarden. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 6.Het koninklijk besluit van 1 februari 2001 tot uitvoering van het artikel 60quater, eerste lid, van de wet 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen wordt opgeheven.

Art. 7.De Minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 augustus 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie, Mevr. L. ONKELINX

^