Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2006
gepubliceerd op 28 april 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2006014084
pub.
28/04/2006
prom.
26/04/2006
ELI
eli/besluit/2006/04/26/2006014084/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 APRIL 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat we U ter ondertekening voorleggen, beoogt de wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

Het ontwerp voorziet enerzijds in een wijziging van de periodiciteit waarmee personenvoertuigen (categorie M1) aan de periodieke keuring zijn onderworpen en anderzijds in een verruiming van de verplichte tweedehandskeuring. Voorts wordt het toepassingsgebied van de verplichte tweedehandskeuring uitgebreid tot voertuigen van het type lichte vracht (categorie N1).

Hierna volgt een bespreking van de voorgestelde wijzigingen.

Artikel 1.Verhindert dat voertuigen van het type lichte vracht (categorie N1) twee keer aan de volledige keuring volgens bijlage 15 worden onderworpen. Eens de in artikel 23sexies, § 1, 3°, van dit besluit voorziene tweedehandskeuring heeft plaatsgehad, bestaat de hier bedoelde keuring uitsluitend uit het opstellen van het identificatieverslag, met inbegrip van de hiervoor nodige weging - dit laatste om de kans op fraude tot een minimum te beperken.

Er wordt een nieuw 1° ingevoegd.

Personenwagens (categorie M1) die aan bepaalde voorwaarden voldoen worden niet langer jaarlijks, maar tweejaarlijks gekeurd. De voorwaarden zijn : - tijdig voor keuring worden voorgereden; - groen keuringsbewijs; - niet meer dan 100 000 kilometer; - niet ouder dan zes jaar.

De nieuwe regeling heeft tot gevolg dat de voertuigen van categorie M1 voortaan volgens de volgende periodiciteit aan de periodieke keuring zijn onderworpen : a) 4+1+1+1; OF b) 4+2+1+1; OF c) 4+1+2+1; OF d) 4+2+2+1. De verwijzing naar de datum van eerste inverkeerstelling heeft tot gevolg dat voertuigen die vanaf 1 mei 2006 voor de periodieke keuring worden aangeboden enkel van het voordeel van de tweejaarlijkse keuring kunnen genieten indien zij 4 jaar oud zijn en niet indien zij 5 of 6 jaar oud zijn (deze overgangsregeling heeft te maken met organisatorische aspecten, zoals personeel en financiële middelen van de keuringsinstellingen). Concreet betekent dit dat vanaf 1 mei 2006 de periodieke keuring volgens de volgende periodiciteit kan gebeuren : a) 4+1+1+1; OF b) 4+2+1+1. Vanaf 1 mei 2007 treedt de nieuwe regeling ten volle in werking en kunnen ook voertuigen die dan 5 of 6 jaar oud zijn van het voordeel van de tweejaarlijkse keuring genieten. Concreet betekent dit dat vanaf 1 mei 2007 de periodieke keuring volgens de volgende periodiciteit kan gebeuren : a) 4+1+1+1; OF b) 4+2+1+1; OF c) 4+1+2+1; OF d) 4+2+2+1. Er wordt een nieuw 1°bis ingevoegd.

Onder dezelfde voorwaarden als hierboven bepaald, wordt de jaarlijkse keuring van de koppelingsinrichting, bedoeld in artikel 23ter, § 1, 3°, b), van dit besluit, vervangen door een tweejaarlijkse keuring.

Het vroegere 1° wordt vernummerd tot 1°ter.

Voertuigen waarvan de eerste periodieke keuring plaatsvindt vooraleer het voertuig vier jaar oud is, kunnen eveneens van het voordeel van de tweejaarlijkse keuring genieten.

Art. 2.Breidt de verplichte tweedehandskeuring uit tot voertuigen van het type lichte vracht (categorie N1) en wijzigt de inhoud ervan. De verplichte tweedehandskeuring bestaat voortaan zowel uit een keuring volgens bijlage 15 als uit een keuring volgens bijlage 22. Het resultaat van de keuring volgens bijlage 22 wordt gedetailleerd beschreven in een tweedehandsrapport dat samen met het keuringsbewijs wordt afgeleverd.

Art. 3.Regelt de afgifte van het tweedehandsrapport. Het model wordt bepaald door de Minister die de autokeuring onder zijn bevoegdheid heeft of door zijn gemachtigde.

Art. 4.Bepaalt de geldigheidsduur van de voor de tweedehandskeuring afgeleverde aanvraag om inschrijving.

Tevens wordt voorzien in een sanctiemechanisme voor voertuigen die het voordeel van de tweejaarlijkse keuring genieten, maar waarbij naar aanleiding van een tweedehandskeuring tijdens de geldigheidsduur van het eerder afgeleverde keuringsbewijs wordt vastgesteld dat het voertuig bepaalde tekortkomingen vertoont die aanleiding geven tot afgifte van een rode kaart. Aangezien een niet-periodieke keuring de periodiciteit van de periodieke keuring niet wijzigt, kan deze sanctie pas vanaf de eerstvolgende periodieke keuring en tot aan de daaropvolgende periodieke keuring worden toegepast. Wordt het voertuig heringeschreven als lichte vracht (categorie N1) dan is het voordeel van de tweejaarlijkse keuring vanaf de volgende periodieke keuring sowieso niet langer van toepassing.

Art. 5.Bepaalt het tarief van de bijkomende keuring volgens bijlage 22.

Art. 6.Regelt de inwerkingtreding van het voorliggende besluit. De bepalingen in verband met de tweedehandskeuring treden in werking vanaf 1 september 2006. De overige bepalingen treden in werking op 1 mei 2006.

Art. 7.Voegt een bijlage 22 bij het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

Art. 8.Belast de Minister van Mobiliteit met de uitvoering van dit besluit.

Dit is inhoudelijk de draagwijdte van de wijzigingen die ter ondertekening aan Uwe Majesteit worden voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

26 APRIL 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, inzonderheid artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 5 april 1995, 4 augustus 1996 en 27 november 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemene eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, inzonderheid de artikelen 23ter, 23sexies, 23novies, 23decies en 23undecies ;

Gelet op het advies van de Raadgevende Commissie Administratie-Nijverheid, gegeven op 24 januari 2006;

Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 oktober 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 25 oktober 2005;

Gelet op het advies nr. 39.864/4 van de Raad van State, gegeven op 7 maart 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 23ter, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1998, 21 juni 2001 en 17 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt na 7° aangevuld met het volgende lid : « Voor de in punt 7° vermelde voertuigen, voor wat het opnieuw in verkeer stellen betreft, voor zover zij, voorafgaandelijk aan de laatste inschrijving, aan de niet-periodieke keuring vermeld in artikel 23sexies, § 1, 3°, werden onderworpen, bestaat deze keuring uitsluitend uit het opstellen van het identificatieverslag, met inbegrip van de hiervoor nodige weging.»; 2° In § 2 wordt vóór 1° het volgende toegevoegd : « 1° met een periodiciteit van twee jaar, voor de dag of op de dag dat ze vier jaar oud zijn, te rekenen vanaf de datum van de eerste in verkeerstelling, wat betreft de voertuigen vermeld in § 1, 1°, die voor de laatste periodieke keuring overeenkomstig artikel 23quater, § 1 of § 3, voor keuring werden aangeboden, waarvoor bij de laatste periodieke keuring het afgeleverde keuringsbewijs datgene was zoals voorzien in artikel 23decies, § 1, en die, op het ogenblik van de laatste periodieke keuring, voldeden aan de hierna bepaalde voorwaarden inzake ouderdom en kilometerstand : a) met betrekking tot de ouderdom van het voertuig : het voertuig heeft een ouderdom van ten hoogste zes jaar, te rekenen vanaf de datum van eerste in verkeerstelling, die enerzijds na 31 december 2001 en anderzijds na 31 december 2000 ligt, respectievelijk vanaf 1 mei 2006 en vanaf 1 mei 2007;b) met betrekking tot de kilometerstand van het voertuig : de kilometerstand van het voertuig heeft 100 000 kilometer niet overschreden. 1°bis met een periodiciteit van twee jaar, vanaf het ogenblik dat het voertuig vier jaar oud is geworden, wat betreft de koppelingsinrichting vermeld in § 1, 3°, b), zolang het voertuig dat ermee is uitgerust voldoet aan de voorwaarden vermeld onder punt 1°. »; 3° Het vroegere 1° wordt 1°ter ;4° § 2, 1°, die § 2, 1°ter, wordt, wordt vervangen als volgt : « 1°ter één jaar na de datum van inschrijving met het oog op het opnieuw in verkeer stellen in België van de voertuigen vermeld in § 1, 1°, op voorwaarde dat ze drie jaar oud zijn, en vervolgens om het jaar of om de twee jaar, zolang deze voertuigen voldoen aan de voorwaarden vermeld onder punt 1°;».

Art. 2.In artikel 23sexies van hetzelfde besluit, gewijzigd bij gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1992 en 17 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1, 3° wordt vervangen als volgt : « 3° vóór de inschrijving op naam van een andere titularis, voor de voertuigen van de categorieën M1, met inbegrip van kampeervoertuigen (VC en kampeervoertuigen van de categorie M1), en N1, met inbegrip van lijkauto's. Indien deze titularis echter de andere echtgenoot of de andere wettelijk samenwonende van de vorige titularis is of één van hun kinderen, wordt geen keuring uitgevoerd indien de toekomstige titularis de intentie heeft de oude kentekenplaat op zijn naam over te brengen; indien hij deze overdracht niet wenst, wordt enkel een administratieve keuring vóór de inschrijving uitgevoerd. »; 2° § 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « § 2.De gebruikte voertuigen van de categorieën M2, M3, N2, N3, O2, O3 en O4, zoals gedefinieerd in artikel 1, zijn onderworpen aan een administratieve keuring vóór de inschrijving, met het oog op het aanvullen van het formulier tot aanvraag om inschrijving door een erkende keuringsinstelling. »; 3° § 4 wordt aangevuld met de volgende leden : « Voor deze keuring wordt, naast een volledige keuring van het voertuig, een bijkomende keuring volgens bijlage 22 verricht.Het resultaat van deze keuring wordt gedetailleerd beschreven in een tweedehandsrapport dat samen met het keuringsbewijs wordt afgeleverd.

De geldigverklaring van de inschrijvingsaanvraag gebeurt op voorwaarde dat het afgeleverde keuringsbewijs datgene was zoals voorzien in artikel 23decies, § 1, en de bijkomende keuring volgens bijlage 22 heeft plaatsgehad. ».

Art. 3.Artikel 23novies, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1998 en 17 maart 2003, wordt vervangen als volgt : « § 1. De keuringen geven aanleiding tot de afgifte van een identificatieverslag en/of een keuringsbewijs en/of een tweedehandsrapport, waarvan het model bepaald wordt door de Minister die de autokeuring onder zijn bevoegdheid heeft of door zijn gemachtigde. ».

Art. 4.Artikel 23decies van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 december 1998 en 17 maart 2003, wordt aangevuld met een § 7, luidende : « § 7. De geldigheidsduur van de voor de niet-periodieke keuring vermeld in artikel 23sexies, § 1, 3°, afgeleverde aanvraag om inschrijving bedraagt twee maanden.

Indien bij deze niet-periodieke keuring het afgeleverde keuringsbewijs datgene is waarin wordt voorzien in artikel 23decies, §§ 3 of 4, is artikel 23ter, § 2, niet langer van toepassing en is het voertuig, vanaf de volgende periodieke keuring en tot aan de eerst daarop volgende periodieke keuring, onderworpen aan de bepalingen van artikel 23ter, § 1. ».

Art. 5.Artikel 23undecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 december 1998, wordt aangevuld als volgt : « 26° bijkomende keuring van de staat van het voertuig volgens bijlage 22 : 13,5 EUR. ».

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2006.

Evenwel treden de bepalingen van de artikelen 1, 1°, 2, 3, 4 en 5, van dit besluit pas in werking vanaf 1 september 2006.

Art. 7.Bij hetzelfde besluit wordt een bijlage 22 gevoegd, waarvan de tekst is opgenomen als bijlage bij dit besluit.

Art. 8.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 26 april 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

Bijlage 22 Niet-periodieke keuring vermeld in artikel 23sexies, § 1, 3° bijkomende keuring Overeenkomstig artikel 23sexies, § 4, tweede lid, wordt voor de niet-periodieke keuring vermeld in artikel 23sexies, § 1, 3°, naast een volledige keuring van het voertuig, een bijkomende keuring verricht.

Deze bijkomende keuring heeft tenminste betrekking op : 1. Algemene staat : 1.1. Roestvorming die de veiligheid niet beïnvloedt; 1.2. Sporen van ongeval/herstelling/inbraak; 1.3. Staat van het interieur; 1.4. Waterinsijpeling; 2. On Board Diagnostics (indien mogelijk) : 2.1. EOBD; 2.2. Actieve veiligheidselementen; 2.3. Passieve veiligheidselementen; 3. Mechanische onderdelen : 3.1. Alternator; 3.2. Aandrijfriemen; 3.3. Carburatie/injectie/dieselinjectie; 3.4. Koppeling; 3.5. Motor; 3.6. Startmotor; 3.7. Overbrenging; 3.8. Versnellingsbak; 4. Bekledingsonderdelen : 4.1. Bumpers; 4.2. Deksels; 4.3. Deuren; 4.4. Motorkap; 4.5. Spatborden; 4.6. Spoilers; 5. Lichten : 5.1. Koplampsproeiers en -wissers; 5.2. Mistlichten vooraan; 6. Uitrustingen : 6.1. Airconditioning; 6.2. Bediening ruiten; 6.3. Binnenbedieningen; 6.4. Brandblusapparaat; 6.5. Huls voor veiligheidsbouten; 6.6. Centrale vergrendeling; 6.7. Gevarendriehoek; 6.8. Instrumentenbord; 6.9. Krik; 6.10. Open dak; 6.11. Reservewiel; 6.12. Ventilatie; 6.13. Verbandkist; 6.14. Verwarming; 6.15. Wieldeksels; 6.16. Wielsleutel.

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^