Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 10 november 2006
gepubliceerd op 16 november 2006

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2006014253
pub.
16/11/2006
prom.
10/11/2006
ELI
eli/besluit/2006/11/10/2006014253/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Ik heb de eer twee ontwerpen van koninklijk besluit ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen.

De verplichte tweedehandskeuring wordt uitgevoerd door de erkende instellingen voor autokeuring. Ingevolge de volledige inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen (hierna koninklijk besluit van 26 april 2006), bestaat deze keuring met ingang van 15 november 2006 uit een volledige keuring van het voertuig volgens bijlage 15 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen (hierna koninklijk besluit van 15 maart 1968) en uit een bijkomende keuring volgens bijlage 22 van hetzelfde besluit.

Het eerste ontwerp verplicht de erkende instellingen voor autokeuring om het rapport dat werd opgesteld door een van de in het kader van de verplichte tweedehandskeuring vermeld in artikel 23sexies, § 1, 3°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 erkende diagnosecentra, in overweging te nemen.

Het in overweging nemen van het door een erkend diagnosecentrum opgesteld rapport heeft tot gevolg dat de verplichte tweedehandskeuring uitsluitend bestaat uit een vollledige keuring van het voertuig. De bijkomende keuring is in dit geval niet langer vereist. Voorwaarde is echter dat dit rapport niet ouder is dan twee maanden en dat dit rapport ten minste betrekking heeft op de in bijlage 22 vermelde punten van het koninklijk besluit van 15 maart 1968.

Het is duidelijk dat de erkende diagnosecentra niet op gelijke voet worden geplaatst met de erkende instellingen voor autokeuring. Zo zijn deze centra niet bevoegd om de gewone keuring in de zin van hoofdstuk 4 van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 te verrichten.

Bovendien blijven de erkende instellingen voor autokeuring exclusief bevoegd voor de afgifte van het keuringsbewijs.

Het tweede ontwerp voorziet de erkenningsvoorwaarden en de procedure van erkenning van de diagnosecentra, alsook de regels betreffende de controle op deze centra.

Beide ontwerpen treden in werking op 15 november 2006, datum waarop de nieuwe bepalingen betreffende de verplichte tweedehandskeuring van het koninklijk besluit van 26 april 2006 in werking treden.

Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar.

De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

10 NOVEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 21 juni 1985 betreffende de technische eisen waaraan elk voertuig voor vervoer te land, de onderdelen ervan, evenals het veiligheidstoebehoren moeten voldoen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990, 5 april 1995, 4 augustus 1996 en 27 november 1996;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het advies van de Raadgevende Commissie Administratie-Nijverheid, gegeven op 4 september 2006;

Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 juli 2006;

Gelet op het advies nr. 41.386/4 van de Raad van State, gegeven op 23 oktober 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 2, 3°, van het koninklijk besluit van 26 april 2006 tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen wordt vervangen als volgt : « 3° § 4 wordt aangevuld met de volgende leden : « Voor deze keuring wordt, naast een volledige keuring van het voertuig, een bijkomende keuring volgens bijlage 22 verricht.

Indien evenwel een rapport van een erkend diagnosecentrum dat niet ouder is dan twee maanden, te rekenen vanaf het ogenblik waarop het voertuig voor deze niet-periodieke keuring wordt voorgereden, en dat ten minste betrekking heeft op de in bijlage 22 vermelde punten, wordt voorgelegd, bestaat deze keuring uitsluitend uit een volledige keuring van het voertuig.

Het resultaat van deze keuring wordt gedetailleerd beschreven in een tweedehandsrapport dat samen met het keuringsbewijs wordt afgeleverd.

De geldigverklaring van de inschrijvingsaanvraag gebeurt op voorwaarde dat het afgeleverde keuringsbewijs datgene was zoals voorzien in artikel 23decies, § 1, en de bijkomende keuring volgens bijlage 22, indien vereist, heeft plaatsgehad. » ».

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 15 november 2006.

Art. 3.Onze Minister van Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 10 november 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^