gepubliceerd op 06 juli 2000
Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1962 tot vaststelling van de bezoldiging van de personen die ermee belast zijn de abnormale en de daarmee gelijkgestelde gehandicapte kinderen die de Rijksscholen voor buitengewoon onderwijs bezoeken, tijdens het vervoer te helpen en te bewaken alsmede van het koninklijk besluit van 30 maart 1976 betreffende de begeleiding in de autobussen die eigendom zijn van de Staat of die hem onder contract door een natuurlijke of rechtspersoon geleend worden en die gebruikt worden voor het ophalen van de leerlingen, met uitzondering van de leerlingen van het buitengewoon onderwijs
25 NOVEMBER 1999. - Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 17 december 1962 tot vaststelling van de bezoldiging van de personen die ermee belast zijn de abnormale en de daarmee gelijkgestelde gehandicapte kinderen die de Rijksscholen voor buitengewoon onderwijs bezoeken, tijdens het vervoer te helpen en te bewaken alsmede van het koninklijk besluit van 30 maart 1976 betreffende de begeleiding in de autobussen die eigendom zijn van de Staat of die hem onder contract door een natuurlijke of rechtspersoon geleend worden en die gebruikt worden voor het ophalen van de leerlingen, met uitzondering van de leerlingen van het buitengewoon onderwijs
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wet van 26 april 1962 betreffende het gemeenschappelijk vervoer van de leerlingen van de onderwijsinrichtingen;
Gelet op de wet van 15 juli 1983 houdende de oprichting van de Nationale Dienst voor leerlingenvervoer;
Gelet op het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor het gewoon onderwijs, inzonderheid op artikel 24;
Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 1962 tot vaststelling van de bezoldiging van de personen die ermee belast zijn de abnormale en de daarmee gelijkgestelde gehandicapte kinderen die de Rijksscholen voor buitengewoon onderwijs bezoeken, tijdens het vervoer te helpen en te bewaken;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 1976 betreffende de begeleiding in de autobussen die eigendom zijn van de Staat of die hem onder contract door een natuurlijke of rechtspersoon geleend worden en die gebruikt worden voor het ophalen van de leerlingen, met uitzondering van de leerlingen van het buitengewoon onderwijs;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 30 september 1999;
Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 9 november 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de nieuwe regeling inzake vergoeding van het begeleidingspersoneel vanaf het schooljaar 1998-99 moet worden toegepast en dat de uitbetaling van de vergoedingen zo snel mogelijk moet gebeuren;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het koninklijk besluit van 17 december 1962 tot vaststelling van de bezoldiging van de personen die ermee belast zijn de abnormale en de daarmee gelijkgestelde gehandicapte kinderen die de Rijksscholen voor buitengewoon onderwijs bezoeken, tijdens het vervoer te helpen en te bewaken wordt het tweede lid als volgt vervangen : « Als de dagelijkse arbeidsduur minder dan twee uren bedraagt, wordt de begeleider een vergoeding voor twee arbeidsuren toegekend. »
Art. 2.In artikel 6 van het koninklijk besluit van 30 maart 1976 betreffende de begeleiding in de autobussen die eigendom zijn van de Staat of die hem onder contract door een natuurlijke of rechtspersoon geleend worden en die gebruikt worden voor het ophalen van de leerlingen, met uitzondering van de leerlingen van het buitengewoon onderwijs wordt een vijfde lid ingevoegd dat luidt als volgt : « Als de dagelijkse arbeidsduur minder dan twee uren bedraagt, wordt de begeleider een vergoeding voor twee arbeidsuren toegekend. »
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking op 1 september 1998.
Art. 4.De Minister bevoegd inzake Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 25 november 1999.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme, B. GENTGES