Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 juli 2024
gepubliceerd op 11 september 2024

Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 14 mei 2024 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen en van het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2024008007
pub.
11/09/2024
prom.
25/07/2024
ELI
eli/besluit/2024/07/25/2024008007/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JULI 2024. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 14 mei 2024 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen en van het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis, § 2;

Gelet op de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, artikel 98, eerste lid, b);

Gelet op de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen, artikel 107, eerste lid, b);

Gelet op het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen;

Gelet op het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013, zoals gewijzigd bij de reglementen van 26 juli 2016 en 12 december 2017 van de Nationale Bank van België;

Gelet op Richtsnoer (EU) 2022/508 van 25 maart 2022 van de Europese Centrale Bank tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2017/697 van 4 april 2017 betreffende de wijze waarop nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot minder belangrijke instellingen gebruikmaken van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte die het Unierecht biedt (ECB/2022/12);

Op de voordracht van de Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het bij dit besluit gevoegde reglement van de Nationale Bank van België van 14 mei 2024 tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen en van het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013, wordt goedgekeurd.

Art. 2.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 juli 2024.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM


Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 juli 2024 tot goedkeuring van het reglement van 14 mei 2024 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen en van het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.

De Nationale Bank van België, Gelet op Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

Gelet op de wet van 22 februari 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/02/1998 pub. 28/03/1998 numac 1998003158 bron ministerie van financien Wet tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België sluiten tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis, § 2;

Gelet op de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, artikel 98, eerste lid, b);

Gelet op de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen, artikel 107, eerste lid, b);

Gelet op het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen, zoals gewijzigd bij de reglementen van 22 oktober 2013 en 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België;

Gelet op het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013, zoals gewijzigd bij de reglementen van 26 juli 2016 en 12 december 2017 van de Nationale Bank van België;

Gelet op Richtsnoer (EU) 2022/508 van 25 maart 2022 van de Europese Centrale Bank tot wijziging van Richtsnoer (EU) 2017/697 van 4 april 2017 betreffende de wijze waarop nationale bevoegde autoriteiten met betrekking tot minder belangrijke instellingen gebruikmaken van de keuzemogelijkheden en manoeuvreerruimte die het Unierecht biedt (ECB/2022/12);

Besluit :

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen

Artikel 1.In artikel I.1 van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt: "1° bijkantoren van kredietinstellingen uit derde landen als bedoeld in Boek III, Titel II van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;"; b) de bepaling onder 2° wordt opgeheven; c) de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt: "3° de in België gevestigde bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van derde landen, als bedoeld in boek III, titel III van de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten inzake het statuut van en het toezicht op de beursvennootschappen en in Titel 3, Hoofdstuk 2, Afdeling 3 van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en die van de NBB of de FSMA een vergunning hebben verkregen als beursvennootschap of als vennootschap voor vermogensbeheer en beleggingsadvies.".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het reglement van de Nationale Bank van België van 4 maart 2014 betreffende de uitvoering van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013

Art. 2.Artikel 1 van het reglement van de Nationale Bank van België van 4 maart 2014 betreffende de uitvoering van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 wordt vervangen door wat volgt: "

Artikel 1.Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: 1° NBB, de Nationale Bank van België;2° Verordening nr.575/2013, Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 ; 3° GTM-verordening, Verordening (EU) nr.1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid op het gebied van het prudentieel toezicht op kredietinstellingen; 4° Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, de gedelegeerde verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen ; 5° Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1646 van de Commissie, de uitvoeringsverordening (EU) 2016/1646 van de Commissie van 13 september 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot hoofdindexen en erkende beurzen overeenkomstig Verordening (EU) nr.575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen.".

Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt: "

Art. 2.Dit reglement is van toepassing op de kredietinstellingen naar Belgisch recht als bedoeld in boek II van de wet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 07/05/2014 numac 2014003194 bron federale overheidsdienst financien en federale overheidsdienst justitie Wet op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen type wet prom. 25/04/2014 pub. 28/05/2014 numac 2014003234 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand enenergie, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten type wet prom. 25/04/2014 pub. 27/05/2014 numac 2014003225 bron federale overheidsdienst financien Wet inzake het statuut van en het toezicht op de onafhankelijk financieel planners en inzake het verstrekken van raad over financiële planning door gereglementeerde ondernemingen en tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten type wet prom. 25/04/2014 pub. 18/01/2016 numac 2016000006 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot wijziging van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, de wet van 16 februari 2009 op het herverzekeringsbedrijf, de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen, de wet van 28 april 1999 houdende omzetting van Richtlijn 98/26/EG van 19 mei 1998 betreffende het definitieve karakter van de afwikkeling van betalingen en effectentransacties in betalings- en afwikkelingssystemen en de wet van 15 december 2004 betreffende financiële zekerheden en houdende diverse fiscale bepalingen inzake zakelijkezekerheidsovereenkomsten en leningen met betrekking tot financiële instrumenten. - Duitse vertaling van uittreksels sluiten op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, alsook op grote beursvennootschappen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 3, 5° van de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen, hierna "de instelling" of "de instellingen" genoemd.

In afwijking van het eerste lid zijn de artikelen 3, 4, 5, 9, 10, eerste lid, 11, 12, 13, 15, 16bis, 16ter, 16quater, 16quinquies, 16sexies, 16septies, 16octies en 35, en de bijlage bij dit reglement enkel van toepassing op de kredietinstellingen naar Belgisch recht die krachtens artikel 6, lid 4, van de GTM-verordening, en op de grote beursvennootschappen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 3, 5° van de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen.".

Art. 4.De titel van artikel 4 van hetzelfde reglement wordt vervangen als volgt : "EIGENVERMOGENSBESTANDDELEN"

Art. 5.Artikel 14 van hetzelfde reglement wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 15 van hetzelfde reglement, wordt punt c) vervangen als volgt: "c) om de risico's te dekken die verband houden met het feit dat rekening wordt gehouden met de kans dat een converteerbaar effect wordt geconverteerd, blijft 10 % van de posities die gecompenseerd zijn met posities op converteerbare effecten evenwel onderworpen aan de vereisten van Deel III, Titel IV, Hoofdstuk 1, Afdeling 3 van de genoemde verordening.".

Art. 7.In artikel 16 van hetzelfde reglement, wordt 2° vervangen als volgt: 1° in het eerste lid wordt de 2° vervangen door het volgende: "2° Zonder dat de onder 1° bedoelde weging wordt toegepast, bedraagt de in artikel 395, lid 1, alinea 2 van Verordening nr.575/2013 bedoelde blootstellingswaarde in elk geval niet meer dan 100% van het in aanmerking komend kapitaal van de instelling.". 2° paragraaf 4 opgeheven wordt.

Art. 8.In hetzelfde reglement wordt een sectie getiteld "LIQUIDITEIT" ingevoegd met de artikelen 16ter tot 16octies, luidende: "

Art. 16ter.Voor de toepassing van artikel 12, lid 1, punt c), (i) van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, worden de volgende indexen beschouwd als belangrijke aandelenindexen voor het bepalen van de omvang van aandelen die overeenkomstig artikel 12, lid 1, punt c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 als activa van niveau 2B kunnen worden aangemerkt: i) de in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1646 van de Commissie opgenomen indexen; ii) elk niet in punt i) opgenomen belangrijke aandelenindex in een lidstaat of in een derde land, die voor de toepassing van dit punt als zodanig wordt aangemerkt door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat of overheidsinstantie van een derde land; iii) elke niet in punten i) of ii) opgenomen belangrijke aandelenindex, bestaande uit vooraanstaande ondernemingen in het desbetreffende rechtsgebied.

Art. 16quater.§ 1. Voor de toepassing van artikel 12, lid 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, worden instellingen die krachtens hun statuten om redenen van godsdienstige overtuiging niet in staat zijn om rentedragende activa aan te houden, toegestaan bedrijfsschuldpapieren op te nemen als activa van niveau 2B overeenkomstig alle in artikel 12, lid 1, punt b), van die Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 vastgelegde voorwaarden. § 2. De NBB kan een vrijstelling van artikel 12, lid 1, punt b), ii) en iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 verlenen, indien aan de in artikel 12, lid 3, van die gedelegeerde verordening vastgelegde voorwaarden is voldaan.

Art. 16quinquies.Voor de toepassing van artikel 428septedecies, lid 10, van Verordening nr. 575/2013, voor blootstellingen buiten de balanstelling die binnen het toepassingsgebied van genoemd artikel vallen, passen de instellingen op blootstellingen buiten de balanstelling die niet in deel zes, titel IV, hoofdstuk 4, van Verordening nr. 575/2013 worden genoemd, factoren voor vereiste stabiele financiering toe, die overeenstemmen met de uitstroompercentages die zij in het kader van artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 toepassen op gerelateerde producten en diensten in het liquiditeitsdekkingsvereiste.

Art. 16sexies.Voor de toepassing van artikel 428octodecies, lid 2, van Verordening nr. 575/2013, indien activa overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn gescheiden en instellingen niet vrijelijk over dergelijke activa kunnen beschikken, beschouwen de instellingen deze activa als bezwaard voor een periode die overeenkomt met de termijn van de verplichtingen jegens de cliënten van de instellingen waarop dat scheidingsvereiste betrekking heeft.

Art. 16septies.Voor de toepassing van artikel 428quaterquadragies, lid 10, van Verordening nr. 575/2013, volgen de instellingen waarvoor toestemming is verleend om het in deel zes, titel IV, hoofdstuk 5, van de genoemde Verordening nr. 575/2013 bedoelde vereenvoudigde nettostabielefinancieringsvereiste toe te passen, de in artikel 16quinquies van hetzelfde reglement gespecificeerde benadering.

Art. 16octies.Voor de toepassing van artikel 428quinquesquadragies, lid 2, van Verordening nr. 575/2013, volgen de instellingen waaraan toestemming is verleend om het in deel zes, titel IV, hoofdstuk 5, van de genoemde Verordening nr. 575/2013 bedoelde vereenvoudigde nettostabielefinancieringsvereiste toe te passen, de in artikel 16sexies van huidige reglement gespecificeerde benadering.".

Art. 9.Artikel 18 van hetzelfde reglement wordt opgeheven.

Art. 10.Artikelen 20 en 21 van hetzelfde reglement worden opgeheven.

Art. 11.Artikelen 23 en 24 van hetzelfde reglement worden opgeheven.

Art. 12.Artikelen 36 tot 38 van hetzelfde reglement worden opgeheven.

Art. 13.De bijlage van hetzelfde reglement wordt vervangen door een bijlage, luidende: "Bijlage: Voorwaarden voor de beoordeling van de vrijstelling bedoeld in artikel 400, lid 2, onder d), van Verordening nr. 575/2013 en in artikel 16bis, eerste lid, punt d) van dit reglement.

Art. 1.Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder "instelling", de kredietinstelling bedoeld in artikel 400, lid 2, onder d) van Verordening nr. 575/2013, voor zover die kredietinstelling krachtens artikel 6, lid 4, van de GTM-verordening niet onder het rechtstreeks toezicht van de Europese Centrale Bank staat, alsook de grote beursvennootschappen naar Belgisch recht als bedoeld in artikel 3, 5° van de wet van 20 juli 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/2022 pub. 05/09/2022 numac 2022015583 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en belegginsadvies, en houdende diverse andere bepalingen tot omzetting van Richtlijn 2019/2034 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen (1) type wet prom. 20/07/2022 pub. 26/09/2022 numac 2022015582 bron federale overheidsdienst financien Wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen sluiten op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen.

Art. 2.§ 1. De instellingen passen de in de punten 1° en 2° bedoelde criteria toe, wanneer zij de in artikel 16bis, tweede lid, van dit reglement bedoelde beoordeling uitvoeren, met betrekking tot de in artikel 16bis, eerste lid, onder d), van dit reglement vastgestelde voorwaarden. 1° Om de naleving te beoordelen van de voorwaarden overeenkomstig artikel 400, lid 3, onder a), van Verordening nr.575/2013, gaan de instellingen na of: a) er sprake is van enige bestaande of verwachte materiële praktische of juridische belemmering die de tijdige terugbetaling van de blootstelling aan de instelling zou belemmeren, behoudens in een herstel- of afwikkelingssituatie, waarin de in Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad bedoelde beperkingen moeten worden toegepast;b) de betrokken blootstellingen stroken met de normale bedrijfsvoering en het bedrijfsmodel van de instelling of gerechtvaardigd worden door de netwerkfinancieringsstructuur;c) het besluitvormingsproces waarmee een blootstelling aan een intragroeptegenpartij wordt goedgekeurd, en het op die blootstellingen toepasselijke monitoring- en herzieningsproces, op individueel niveau, en, in voorkomend geval, op geconsolideerd niveau, vergelijkbaar zijn met die welke worden toegepast op de kredietverstrekking aan derden;d) de risicobeheerprocedures, het IT-systeem en de interne rapportering van de instelling een doorgaande controle mogelijk maken en verzekeren dat de grote blootstellingen aan het centraal orgaan of de regionale entiteiten in overeenstemming zijn met de risicostrategie van de instelling.2° Om de naleving te beoordelen van de voorwaarden overeenkomstig artikel 400, lid 3, onder b), van Verordening nr.575/2013, gaan de instellingen na of: a) de instelling over robuuste processen, procedures en controles beschikt om te verzekeren dat gebruik van de vrijstelling niet zou resulteren in een concentratierisico dat haar risicostrategie te boven gaat;b) de instelling formeel met het uit blootstellingen aan het centrale orgaan of de regionale entiteiten voortvloeiende concentratierisico rekening heeft gehouden als onderdeel van haar globale risicobeoordelingskader;c) de instelling over een risicobeheersingskader beschikt dat de betrokken blootstellingen adequaat monitort;d) het voorkomende concentratierisico duidelijk is of zal worden geïdentificeerd in de interne kapitaaltoereikenheid (Internal Capital Adequacy Assessment Process ICAAP) van de instelling en actief zal worden beheerd.De regelingen, processen en mechanismen voor het concentratierisicobeheer zullen in het toetsings- en evaluatieproces in het kader van toezicht (Supervisory Review and Evaluation Process - SREP) worden beoordeeld. § 2. Bovendien, om te beoordelen of het centrale orgaan of een regionale entiteit waarmee de instelling in het kader van een netwerk is verbonden, verantwoordelijk is voor de verevening van onderlinge geldposities, als bedoeld in artikel 400, lid 2, onder d), van Verordening nr. 575/2013, gaan de instellingen na of de statuten of oprichtingsakten van het centrale orgaan of de regionale entiteiten expliciet bepalen dat zij onder meer, maar niet uitsluitend, de volgende verantwoordelijkheden hebben: a) marktfinanciering voor het hele netwerk;b) verevening van onderlinge geldposities binnen het netwerk, in het kader van de toepassing van artikel 10 van Verordening nr.575/2013; c) liquiditeitsverstrekking aan aangesloten instellingen;d) afroming van het liquiditeitsoverschot van aangesloten instellingen. § 3. Om na te gaan of voldaan is aan de voorwaarden van de paragrafen 1 en 2, stellen de instellingen de volgende documenten op het eerste verzoek ter beschikking van de NBB: 1° een door de wettelijke vertegenwoordiger van de instelling ondertekende en door het beheersorgaan goedgekeurde brief waarin verklaard wordt dat de instelling voldoet aan alle in artikel 400, lid 3 van verordening nr.575/2013 bedoelde voorwaarden voor de verlening van een vrijstelling als bedoeld in artikel 400, lid 2, onder d), van genoemde verordening; 2° een door het beheersorgaan goedgekeurd juridisch advies van hetzij een onafhankelijke externe jurist, hetzij de interne juridische dienst, waarin wordt aangetoond dat er geen belemmeringen zijn, hetzij in toepasselijke voorschriften, waaronder fiscale voorschriften, hetzij op grond van bindende overeenkomsten, voor een tijdige terugbetaling van de blootstellingen van de instelling op het centrale orgaan of de regionale entiteiten;3° een door de wettelijke vertegenwoordiger van de instelling ondertekende en door haar beheersorgaan goedgekeurde verklaring waarin wordt bevestigd dat: a) er geen praktische belemmeringen zijn voor de tijdige terugbetalingen van de blootstellingen van de instelling aan het centrale orgaan of de regionale entiteiten;b) de netwerkfinancieringsstructuur de blootstellingen aan het centrale orgaan of de regionale entiteiten rechtvaardigt;c) het besluitvormingsproces tot goedkeuring van een blootstelling aan het centrale orgaan of de regionale entiteiten, en het op die blootstellingen toepasselijke monitoring- en herzieningsproces, op individueel niveau en op geconsolideerd niveau, vergelijkbaar zijn met die welke worden toegepast op kredietverstrekking aan derden;d) rekening is gehouden met het uit blootstellingen aan het centrale orgaan of de regionale entiteiten voortvloeiende concentratierisico als onderdeel van het globale risicobeoordelingskader van de instelling;4° door de wettelijke vertegenwoordiger van in de instelling ondertekende en door haar beheersorgaan goedgekeurde documenten waarin verklaard wordt dat de risico-evaluatieprocedures, de waarderings- en controleprocedures van de instelling dezelfde zijn als die van het centrale orgaan en de regionale entiteiten, en dat de risicobeheerprocedures, het IT-systeem en de interne rapportage van de instelling mogelijk maken dat het leidinggevend orgaan het niveau van de grote blootstellingen voortdurend kan monitort, en dat het beheersorgaan voortdurend kan monitoren of het niveau van de grote blootstelling strookt met haar risicostrategie op individueel niveau en, in voorkomend geval, op geconsolideerd niveau, en of het niveau van de grote blootstelling strookt met de beginselen van goed intern liquiditeitsbeheer binnen het netwerk;5° documenten die aantonen dat de interne kapitaaltoereikenheid (Internal Capital Adequacy Assessment Process - ICAAP) het uit grote blootstellingen aan het centrale orgaan of de regionale entiteiten voortvloeiende concentratierisico duidelijk identificeert en dat dit risico actief wordt beheerd; 6° documenten die aantonen dat het beheer van het concentratierisico strookt met het herstelplan van het netwerk.".

HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling

Art. 14.Dit reglement treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van het koninklijk besluit dat het goedkeurt.

Brussel, 14 mei 2024.

De Gouverneur, P. WUNSCH


Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 juli 2024 tot goedkeuring van het reglement van 14 mei 2024 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen en van het reglement van 4 maart 2014 van de Nationale Bank van België betreffende de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, V. VAN PETEGHEM


^