Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 januari 1999
gepubliceerd op 26 maart 1999

Koninklijk besluit tot vaststelling van de aanvullende maatregelen voor de ondersteuning van het producenteninkomen en van de rundvleessector

bron
ministerie van middenstand en landbouw
numac
1999016034
pub.
26/03/1999
prom.
25/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/25/1999016034/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de aanvullende maatregelen voor de ondersteuning van het producenteninkomen en van de rundvleessector


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 23 december 1970 houdende goedkeuring van het besluit d.d. 21 april 1970 van de Raad van Ministers van de Europese Gemeenschappen betreffende de vervanging van de financiële bijdragen van de lidstaten door eigen middelen van de Gemeenschappen;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten, gewijzigd bij de wet van 11 april 1983 en bij de wet van 29 december 1990;

Gelet op de Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968, houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2634/97 van 18 december 1997;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 2443/96 van de Raad van 17 december 1996 tot vaststelling van aanvullende maatregelen voor rechtstreekse ondersteuning van het producenteninkomen of van de rundvleessector;

Gelet op de Verordening (EG) nr. 226/97 van de Commissie van 6 februari 1997 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2443/96 van de Raad tot vaststelling van aanvullende maatregelen voor rechtstreekse ondersteuning van het producenteninkomen of van de rundvleessector;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat de rundvleesmarkt ernstig is verstoord wegens de boviene spongiforme encefalopathie (BSE) en dat het noodzakelijk is om onverwijld aanvullende steunmaatregelen te treffen ten einde de toekomst van de rundvleessector veilig te stellen;

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. Bedrijf : het geheel van de productieeenheden op autonome wijze beheerd door één producent en gelegen op het nationaal grondgebied.2. Productie-eenheid : ruimtelijk gebonden geheel van productiemiddelen die nodig zijn om één of meerdere land- of tuinbouwspeculaties bedrijven.3. Producent : de natuurlijke persoon, de rechtspersoon of de groepering van natuurlijke personen of van rechtspersonen of van beide die verantwoordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de landbouwactiviteiten op een of meerdere productie-eenheden.4. Veebeslag : het geheel van runderen zoals gedefinieerd in artikel 1, 7° van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen.5. Verantwoordelijke : de houder van runderen zoals gedefinieerd in artikel 1, 5° van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen.6. Identificatiedocument van runderen : het document bedoeld in artikel 16 van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen.7. Sanitel : geautomatiseerd systeem voor gegevensverwerking in verband met de identificatie en de registratie van de runderen.8. Karkasindeling : de indeling van de geslachte volwassen runderen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 21 januari 1992 houdende vaststelling van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen.9. De Minister : de Minister die de Landbouw onder zijn bevoegdheid heeft.10. Bestuur : het Bestuur voor het Landbouwproductiebeheer (DG 3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Art. 2.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 1 van de Verordening (EG) nr. 2443/96 worden de volgende maatregelen voor de ondersteuning van het producenteninkomen of van de rundvleessector ingesteld : - een toelage ter ondersteuning van de acties van integrale ketenbewaking en etikettering in de rundvleessector; - een premiestelsel voor het afslachten van vaarzen van vleestypes; - een premiestelsel voor het stopzetten van de rundvleesproductie; - een premiestelsel voor het vervroegd afslachten van mannelijke runderen. HOOFDSTUK II. - Ondersteuning van de rundvleessector

Art. 3.Aan de Interprofessionele Vereniging voor het Belgisch Vlees v.z.w. wordt een toelage van BF 20 miljoen toegekend. HOOFDSTUK III. - Premie voor het afslachten van vaarzen van het vleestype

Art. 4.Een premie voor het afslachten van de vaarzen bedoeld in artikel 6 wordt toegekend aan de producenten die voldoen aan de hierna vermelde voorwaarden.

Art. 5.§ 1. Om van de premie te kunnen genieten moet de producent uiterlijk op 15 april 1997 een Verklaring tot deelname aan het premiestelsel voor het afslachten van vaarzen" indienen, bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de provinciale bureaus van het Bestuur.

Deze verklaring moet volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven, worden ingediend bij het provinciale bureau van het Bestuur.

In deze verklaring doet de producent aangifte van het aantal vaarzen dat hij in de periode tussen 17 maart 1997 en 31 augustus 1997 voor de premie zal laten afslachten. § 2. De te slachten vaarzen moeten bij het vertrek naar het slachthuis vergezeld zijn van : - een door de producent volledig ingevuld en ondertekend officieel premieaanvraagformulier. Dit formulier is te bekomen bij de provinciale bureaus van het Bestuur, en - de individuele identificatiedocumenten.

Het premieaanvraagformulier dient te worden overgemaakt aan de slachthuisdirectie voor aanvulling met de slachtgegevens en voor verdere overdracht aan het Bestuur overeenkomstig de bepalingen van artikel 7.

Art. 6.Om premiegerechtigd te zijn dient een vaars te voldoen aan de volgende voorwaarden : - geboren zijn op het bedrijf van de producent en er aangehouden worden tot het vertrek naar het slachthuis; - op de dag van slachting ten minste 12 maanden en minder dan 22 maanden oud zijn; - geslacht zijn tussen 17 maart en 31 augustus 1997 in een slachthuis dat voldoet aan de bepalingen van artikel 7; - waarvan het karkas ingedeeld is in categorie "E" en bevleesdheidsklasse "S", "E" of "U"; - geschikt verklaard zijn voor menselijke consumptie.

Art. 7.De slachthuizen bedoeld in artikelen 5 en 6 dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden : - erkend zijn overeenkomstig de Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 betreffende de gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van vers vlees; - uiterlijk op 14 maart 1997 een "Verklaring tot deelname aan het premiestelsel voor het afslachten van vaarzen" indienen bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de provinciale bureaus van het Bestuur.

Deze verklaring moet volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven, worden ingediend bij de centrale diensten van het Bestuur.

In deze verklaring verbindt de directeur van het slachthuis er zich toe om de premieaanvraagformulieren van de producenten, bedoeld in artikel 5, juist en volledig aan te vullen met de slachtgegevens van de betrokken runderen en elke 15e en 30e van de maand, van 30 maart tot 15 september 1997, over te maken aan het Bestuur.

Bovendien moet hij, binnen diezelfde termijnen, alle hieronder voorgeschreven gegevens, overeenkomstig de instructies van het Bestuur, op magnetische drager overmaken.

De mee te delen gegevens betreffen : het erkenningsnummer van het slachthuis, de slachtdatum, het producentnummer van de producent, het veebeslagnummer Sanitel, het volgnummer van het dier in de aanvraag, het werknummer Sanitel, het individualiseringsnummer van het karkas, het karkasgewicht in 1/10 kg, de volledige en juiste karkasindeling en het erkenningsnummer van de classificeerder.

Art. 8.De premie is afhankelijk van de karkasindeling van het dier en bedraagt : - BF 20 000 per vaars voor bevleesdheidsklasse "S"; - BF 17 000 per vaars voor bevleesdheidsklasse "E"; - BF 14 000 per vaars voor bevleesdheidsklasse "U". HOOFDSTUK IV. - Premie voor de stopzetting van de rundvleesproductie

Art. 9.Een premie wordt toegekend aan de producenten die uiterlijk op 31 augustus 1997 de rundvleesproductie stopzetten, voor de overeenkomstig artikel 10 afgeslachte runderen die voldoen aan de hierna vermelde voorwaarden.

Art. 10.§ 1. Om van de premie te kunnen genieten moet de producent uiterlijk op 31 mei 1997 een premieaanvraag indienen bij middel van een officieel formulier, verkrijgbaar bij de provinciale bureaus van het Bestuur.

Dit formulier moet volledig ingevuld en ondertekend, bij aangetekend schrijven, worden ingediend bij het provinciale bureau van het Bestuur. § 2. De producent moet voldoen aan de volgende voorwaarden : - de totale melkreferentie van zijn bedrijf op 1 april 1997 moet, in voorkomend geval, kleiner zijn dan 116 505 liter; - hij moet er zich toe verbinden in de periode van l september 1997 tot ten vroegste 1 januari 2001 geen runderen meer op zijn bedrijf te houden.

Hiertoe moet hij zijn runderen hetzij uiterlijk op 31 augustus 1997 hebben laten afslachten, hetzij uiterlijk op 31 juli 1997 hebben verkocht of afgestaan; - hij moet, in voorkomend geval, er zich toe verbinden de totale melkreferentie van zijn bedrijf voor de melkcampagne 1998/1999 over te laten aan het quotumfonds, overeenkomstig artikel 15 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1996 betreffende de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten. § 3. Indien eenzelfde veebeslag over meerdere producenten is verdeeld, moeten alle producenten de in § 2 bedoelde verbintenissen nakomen.

Indien het bedrijf gedurende de in § 2 bedoelde periode door een ander producent zou worden overgenomen, dienen diezelfde verbintenissen door de overnemer te worden nageleefd, zoniet moeten de uitbetaalde premies worden terugbetaald.

Art. 11.De premie wordt toegekend voor de runderen die : - minstens van 1 mei 1997 tot 15 juni 1997 op het bedrijf van de producent aanwezig waren, en - in de periode van 16 juni 1997 tot 31 augustus 1997 in een slachthuis in België zijn geslacht.

Art. 12.De premie is afhankelijk van de leeftijd van het rund en bedraagt : - BF 10 000 voor een rund jonger dan 1 jaar, - BF 17 500 voor een rund met een ouderdom van 1 jaar tot 2 jaar, - BF 25 000 voor een rund ouder dan 2 jaar.

De premies worden beperkt tot BF 1 000 000 per veebeslag. HOOFDSTUK V. - Premie voor het vervroegd afslachten van mannelijke runderen

Art. 13.Een premie voor het vervroegd afslachten van mannelijke runderen wordt toegekend aan de verantwoordelijke van het veebeslag voor de afgeslachte runderen die voldoen aan de voorwaarden voorzien bij artikel 14.

Art. 14.Om premiegerechtigd te zijn dienen de runderen te voldoen aan de volgende voorwaarden : - aanwezig zijn in het veebeslag op 30 april 1997; - op datum van afslachting tenminste 12 maanden oud en jonger zijn dan 20 maanden; - geslacht zijn tussen 16 mei 1997 en 31 augustus 1997 in een slachthuis in België; - geschikt verklaard zijn voor menselijke consumptie.

Art. 15.De premie is afhankelijk van de leeftijd van het rund en bedraagt : - van 12 tot 13 maand oud : BF 15 294; - van 13 tot 14 maand oud : BF 14 420; - van 14 tot 15 maand oud : BF 13 546; - van 15 tot 16 maand oud : BF 12 672; - van 16 tot 17 maand oud : BF 11 798; - van 17 tot 18 maand oud : BF 8 739; - van 18 tot 19 maand oud : BF 6 554; - van 19 tot 20 maand oud : BF 4 369.

Per veebeslag worden ten hoogste 50 premies toegekend. HOOFDSTUK VI. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 16.Om voor de premies voorzien bij hoofdstuk III, IV en V in aanmerking te komen moeten alle betrokken runderen gemerkt en geregistreerd zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 19 december 1990 betreffende de identificatie van runderen.

De nummers van het identificatiedocument van de runderen moeten worden vermeld in het aanvraagformulier bedoeld in de artikelen 5 en 10.

Art. 17.De controle op het nakomen van de voorschriften en verbintenissen van de premiestelsels gebeurt door de agenten van de provinciale bureaus van het Bestuur en door de agenten van het Bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de dierlijke producten (DG 5) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw.

Art. 18.Het Bestuur is belast met de uitbetaling van de bedragen bedoeld in de artikelen 3, 8, 12 en 15, alsmede met de terugvordering van de ten onrechte betaalde premies.

Art. 19.Elke inbreuk betreffende het onwettelijk gebruik of het in bezit hebben van stoffen of producten die door de communautaire wetgeving In de diergeneeskundige sector niet toegestaan zijn, in de zin van artikel 4, j., § 1, van Verordening (EEG) nr. 805/68, wordt bestraft met de uitsluiting van het recht op de premies.

Art. 20.Op straf van uitsluiting moet het bezwaar tegen de beslissingen van de bevoegde diensten van het Bestuur voor het landbouwproductiebeheer (DG 3) van het Ministerie van Middenstand en Landbouw tot uitvoering van dit besluit per aangetekend schrijven, op straf van nietigheid, ingediend worden bij de Directeur-generaal van het Bestuur DG 3 van dit Ministerie binnen de maand die volgt op de mededeling van de beslissing.

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 21 december 1996.

Art. 22.Onze Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, K. PINXTEN

^