gepubliceerd op 05 december 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de aanwending van de bijkomende financiële middelen voor tewerkstelling (1)
24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de aanwending van de bijkomende financiële middelen voor tewerkstelling ("Sociale Maribel 5") (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004, gesloten in het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap, betreffende de aanwending van de bijkomende financiële middelen voor tewerkstelling ("Sociale Maribel 5").
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2004 Aanwending van de bijkomende financiële middelen voor tewerkstelling ("Sociale Maribel 5") (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2004 onder het nummer 72997/CO/319.01)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de inrichtingen en diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijke en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van het koninklijk besluit van 13 september 2004, tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector en in uitvoering van de bijkomende dotatie verstrekt aan het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap".
Art. 3.De aanwending van de bijkomende financiële middelen voor tewerkstelling ("Sociale Maribel 5") geschiedt volgens de modaliteiten en de procedures bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 januari 2003 met betrekking tot de maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de sector opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap (Sociale Maribel) en volgens de beslissingen van het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap".
Art. 4.De bijkomende financiële middelen zoals bedoeld in artikel 2 zullen, na toepassing van de reglementaire beheerskosten en na verrekening van de reeds besliste toekenningen van bijkomende tewerkstelling aan de reële dotatie, besteed worden aan volgende maatregelen : § 1. Nieuwe erkenningen en uitbreiding van erkenningen : De instellingen en diensten, nieuw erkend in de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2003 en die in effectieve uitvoering zijn van deze erkenning, komen in aanmerking voor de toekenning van financiële middelen voor bijkomende tewerkstelling vanaf 1 juli 2004, indien zij aan alle voorwaarden voldoen en beschikken over een goedgekeurd aanvraagdossier bij het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap".
Voor de "Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning" wordt rekening gehouden met de datum van 1 maart 2001 tot en met 31 december 2003.
De sociaal verhuurkantoren en de huurdersbonden die als dusdanig actief zijn op datum van 1 juli 2004, en die sinds 13 december 2000 onder het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap ressorteren, komen in aanmerking voor de toekenning van financiële middelen voor bijkomende tewerkstelling vanaf 1 juli 2004, indien zij aan alle voorwaarden voldoen en beschikken over een goedgekeurd aanvraagdossier bij het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap" : - de huurdersbonden, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 30 november 1994 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van huurdersbonden en een overleg- en ondersteuningscentrum (Belgisch Staatsblad van 27 januari 1995) of krachtens de regelgeving die dit besluit van de Vlaamse Regering aanpast of vervangt; - de sociale verhuurkantoren, gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap krachtens het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 2004 houdende bepaling van de erkennings- en subsidievoorwaarden van sociale verhuurkantoren (Belgisch Staatsblad van 16 maart 2004) of krachtens de regelgeving die dit besluit van de Vlaamse Regering aanpast of vervangt; - de sociale verhuurkantoren die niet gesubsidieerd zijn door de Vlaamse Gemeenschap.
De instellingen en diensten die een uitbreiding van erkenning verkregen in de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2003 en die in effectieve uitvoering zijn van deze uitbreiding van erkenning, komen vanaf 1 juli 2004 in aanmerking voor de aanpassing van de hen reeds toegekende financiële middelen voor bijkomende tewerkstelling, indien zij aan alle voorwaarden voldoen en beschikken over een goedgekeurd aanvraagdossier bij het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap". § 2. Aanpassing van het jaarplafond : De maximaal mogelijke tussenkomst ("jaarloonplafond") van het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap" in de jaarloonkost van de effectief gerealiseerde tewerkstelling "Sociale Maribel" wordt aangepast tot gemiddeld op het niveau van de instelling of dienst : 33.500 EUR per bijkomend voltijds arbeidsvolume, of de toepasselijke pro rata daarvan, volgens de modaliteiten bepaald door het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap". § 3. Toekenning van bijkomende tewerkstelling : De instellingen en diensten komen vanaf 1 juli 2004 in aanmerking voor een bijkomende toekenning van financiële middelen voor bijkomende tewerkstelling, indien zij aan alle voorwaarden voldoen en beschikken over een goedgekeurd aanvraagdossier bij het "Sectoraal Fonds Sociale Maribel voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen van de Vlaamse Gemeenschap".
Deze bijkomende toekenning gebeurt op basis van de modaliteiten bepaald door bovengenoemd fonds en is gebaseerd op de verdere uitwerking van de bijkomende tewerkstelling "arbeidsdrukvermindering" toegekend bij "Sociale Maribel 4" van 1 juli 2001 (Sociale Maribel 1 juli 2000).
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2004 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzegging van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN