gepubliceerd op 01 november 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen
24 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op de artikelen 91, § 2, b) en 94, §§ 1, 2, a) en 5, b), vervangen bij de wet van 12 augustus 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, inzonderheid op de artikelen 4, tweede lid, en 10, gewijzigd bij koninklijk besluit van 15 januari 2001;
Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, gegeven op 20 maart 2001;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 april 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 5 juni 2001;
Gelet op het advies 31.877/1 van de Raad van State, gegeven op 5 juli 2001;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 4, tweede lid van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2001, wordt vervangen als volgt : « Voor het dienstjaar 2001 wordt het bedrag van die toelage vastgesteld op 132,7 miljoen BEF. »
Art. 2.Artikel 10 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 januari 2001, wordt vervangen als volgt : «
Art. 10.Het deel van de toelage bedoeld bij artikel 4 dat verleend wordt op basis van de evaluatie van de kwaliteit van het financieel beheer, zoals beschreven in artikel 7, 2° en waarvan de wegingscoëfficiënt in artikel 8, 2° werd bepaald, wordt volledig toegewezen aan het reservefonds. » Indien op het einde van het dienstjaar het reservefonds volstaat om de op dat ogenblik nog terug te vorderen onverschuldigd betaalde kinderbijslagen te financieren, wordt de verplichte stijving van het reservefonds herleid tot de helft van het bedrag bedoeld in het eerste lid.
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 4.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 september 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE