gepubliceerd op 30 oktober 2008
Koninklijk besluit houdende vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2009
24 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2009
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De Vlaamse Regering heeft een Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting ingevoerd bij decreet van 30 juni 2006 houdende de invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting (Belgisch Staatsblad van 26 september 2006) en gewijzigd door de artikelen 8 en 9 van het decreet van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 (Belgisch Staatsblad van 13 juni 2008).
Deze vermindering wordt op verzoek van het Vlaams Gewest bovendien reeds onmiddellijk verrekend in de bedrijfsvoorheffing.
In uitvoering van artikel 9, § 1, vijfde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, moeten de afrekeningsmodaliteiten van de toepassing van algemene belastingverminderingen en -vermeerderingen, opcentiemen en kortingen, na voorafgaandelijk overleg met de gewestregeringen, bij een koninklijk besluit worden vastgesteld na overleg in de Ministerraad.
Het onderhavige ontwerp van besluit regelt deze modaliteiten.
Het akkoord van de regering van het Waalse Gewest, van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van het Vlaamse Gewest werd gegeven op 10 september 2008 tijdens het Overlegcomité "Federale Regering - Gemeenschap- en Gewestregeringen".
Met uitzondering van het nieuwe artikel 2 en van de wijziging van artikel 5, § 2, herneemt dit ontwerp van besluit intregraal de tekst van het koninklijk besluit van 7 juni 2007 tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 juni 2007 en waarvoor de afdeling wetgeving van de Raad van State op 30 mei 2007 (advies 43007/2) advies heeft gegeven.
Een nieuw artikel 2 wordt er ingevoegd.
Dit voorziet dat een eerste voorlopige afrekening zal gemaakt worden in de loop van de maand maart 2009.
Deze wijziging heeft tot doel om een juistere evaluatie toe te laten op grond van de tijdens deze periode beschikbare statistische gegevens.
De afrekening zal gedurende de ganse periode dat ze van kracht is, op de volgende manier gebeuren : 1. tijdens het jaar van uitbetaling of toekenning van bezoldigingen waarop de forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing is toegepast, wordt in de loop van de maand oktober 2008 door het Vlaams Gewest een voor dat jaar vastgesteld bedrag als voorschot gestort;2. in de loop van de maand maart 2009 wordt een voorlopige afrekening gemaakt op basis van de aangiften in de bedrijfsvoorheffing ontvangen tot 15 januari 2009 voor de inkomsten die in 2008 werden betaald of toegekend overeenkomstig artikel 412 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Naargelang het geval zal het Vlaamse Gewest nog een bijkomend bedrag moeten storten of zal de Federale Staat een deel van het voorschot moeten terugstorten; 3. in de loop van de maand september 2010, wordt een tweede voorlopige afrekening gemaakt die rekening houdt met de inkohieringen inzake de personenbelasting uitgevoerd tijdens de gewone aanslagtermijn die verstrijkt op 30 juni van het jaar volgend op het aanslagjaar. Naargelang het geval zal het Vlaamse Gewest nog een bijkomend bedrag moeten storten of de Federale Staat zal een deel van het voorschot moeten terugstorten; 4. in de loop van de maand maart 2012 wordt de definitieve afrekening gemaakt die rekening houdt met de inkohieringen inzake personenbelasting die tijdens de bijzondere aanslagtermijn, die verstrijkt op 31 december van het tweede jaar volgend op het aanslagjaar, zijn uitgevoerd. Naargelang het geval zal het Vlaams Gewest nog een bijkomend bedrag moeten storten of zal de Federale Staat een deel van voorlopige eindafrekening moeten terugstorten.
Op die betalingen zijn interesten verschuldigd volgens de in artikel 5 van dit besluit vastgelegde criteria.
De berekeningswijze van de interesten is gebaseerd op de interestberekening die werd opgenomen in het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en het Vlaams Gewest inzake de korting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2001 dat naar aanleiding van het decreet van 22 december 2000 houdende toekenning van een korting op de personenbelasting werd afgesloten.
Daar de rechtzekerheid reeds wordt gewaarborgd door de vermelding in het koninklijk besluit in ontwerp van de diensten van de Federale Overheid en het Vlaams Gewest bevoegd voor de uitbetaling van de verschuldigde bedragen en de interestberekening die hierover desgevallend bijkomend uitleg kunnen verschaffen, meent de Federale Overheid dat het advies van de Raad van State in verband met deze bepalingen niet moet worden gevolgd.
Met inachtneming van de invoering van het nieuwe artikel 2 is overeenstemming bereikt omtrent de specificiteit en de complexiteit van de berekeningswijze van de interesten inzake de procedure gevolgd bij het toekennen van de bovenvermelde korting.
De interestberekening houdt rekening met het feit dat het bedrag van de Vlaamse korting gedurende het jaar, meerbepaald per één augustus 2008, van euro 150 op euro 200 wordt gebracht.
De korting is dus slechts partieel in de bedrijfsvoorheffing voor het jaar 2008 verrekend.
Bij de interestberekening is dan ook rekening gehouden met deze gefractioneerde toekenning aan vlaamse korting door het totaal van het in artikel 5, § 1, bedoeld bedrag te vermenigvuldigen met een coëfficiënt gelijk aan 171/200.
Dit geeft de gewogen verhouding weer van het aantal maanden met verrekening van de korting van euro 150 en het totaal aantal maanden met verrekening van het bedrag van euro 200.
Het advies van de Raad van State werd gegeven op 20 oktober 2008.
Er werd rekening gehouden met dit advies met uitzondering van de opmerking bij artikelen 5 en 7. In dat verband wordt gemeend dat moet worden rekening gehouden met de huidige toestand en niet met een mogelijke gewijzigde toestand in de toekomst.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS
24 OKTOBER 2008. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2009 (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, artikel 9, § 1, vijfde lid, vervangen bij de bijzondere wet van 13 juli 2001;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 september 2008;
Gelet op het akkoord van de regering van het Waalse Gewest, van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van het Vlaamse Gewest gegeven op 10 september 2008 tijdens het Overlegcomité "Federale Regering - Gemeenschap - en Gewestregeringen";
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Staatssecretaris voor Begroting van 11 september 2008;
Gelet op het advies nr. 45.262/2 van de Raad van State, gegeven op 20 oktober 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Ter compensatie van de Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing ingevoerd door het koninklijk besluit van 18 december 2006 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing en tot invoering van de Vlaamse forfaitaire vermindering van de bedrijfsvoorheffing en voor zover de bedrijfsvoorheffing verschuldigd is op de tijdens het jaar 2008 betaalde of toegekende inkomsten, stort het Vlaams Gewest op 25 oktober 2008 een bedrag van 168.930.900 euro op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting".
Art. 2.§ 1. In de loop van de maand maart van het jaar 2009, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën een eerste voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van de verminderingen berekend op basis van de aangiften in de bedrijfsvoorheffing ontvangen tot 15 januari 2009 voor de inkomsten die in 2008 werden betaald of toegekend overeenkomstig artikel 412 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. § 2. Indien de voorlopige afrekening bedoeld in § 1 hoger is dan het gestorte bedrag bedoeld in artikel 1, stort het Vlaams Gewest op het einde van de maand april 2009, het nog verschuldigde bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 5 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting". § 3. Indien de voorlopige afrekening bedoeld in § 1 lager is dan het gestorte bedrag bedoeld in artikel 1, stort de Federale Overheidsdienst Financiën op het einde van de maand april 2009, het teveel ontvangen bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 5 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 091-2212039-80 van het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse Overheid, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting".
Art. 3.§ 1. In de loop van de maand september 2010, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën een tweede voorlopige afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van de verminderingen berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 359 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarvoor de storting als bedoeld in artikel 1 wordt verricht. § 2. Indien de voorlopige afrekening bedoeld in § 1 hoger is dan de voorlopige afrekening bedoeld in artikel 2, § 1, stort het Vlaams Gewest op het einde van de maand oktober 2010, het nog verschuldigde bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 5 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting". § 3. Indien de voorlopige afrekening bedoeld in § 1 lager is dan de voorlopige afrekening bedoeld in artikel 2, § 1, stort de Federale Overheidsdienst Financiën op het einde van de maand oktober 2010, het teveel ontvangen bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 5 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 091-2212039-80 van het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse Overheid, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting".
Art. 4.§ 1. In de loop van de maand maart 2012, maakt de Federale Overheidsdienst Financiën een definitieve afrekening over aan het Vlaamse Gewest betreffende het totale bedrag van de verminderingen berekend tot aan het einde van de aanslagtermijn bepaald in artikel 354, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, waarvoor de storting als bedoeld in artikel 1 wordt verricht. § 2. Indien de definitieve afrekening bedoeld in § 1 hoger is dan de voorlopige afrekening bedoeld in artikel 3, § 1, stort het Vlaams Gewest op het einde van de maand april 2012, het nog verschuldigd bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 5 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 679-2004058-38 van de dienst "Diverse Ontvangsten van de Thesaurie", Kunstlaan 30, 1040 Brussel, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting". § 3. Indien de definitieve afrekening bedoeld in § 1 lager is dan de voorlopige afrekening bedoeld in artikel 3, § 1, stort de Federale Overheidsdienst Financiën op het einde van de maand april 2012, het teveel ontvangen bedrag, vermeerderd met de overeenkomstig artikel 5 verschuldigde interesten, op rekeningnummer 091-2212039-80 van het Departement Financiën en Begroting van de Vlaamse Overheid, met vermelding van de woorden "Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting".
Art. 5.§ 1. De interesten op het nog door het Vlaams Gewest verschuldigde bedrag bedoeld in artikel 2, § 2, artikel 3, § 2, of in artikel 4, § 2, of in voorkomend geval op het nog door de Federale Overheidsdienst Financiën terug te storten bedrag bedoeld in artikel 2, § 3, artikel 3, § 3, of in artikel 4, § 3, worden berekend per kalendermaand op basis van het rekenkundig gemiddelde van de wekelijkse notering gedurende de betrokken kalendermaand van de marginale rentevoet van de ECB zoals gepubliceerd op Reuters-pagina ECB01 (marginal rate of allotment), verminderd met een marge van 25bp. § 2. De interesten bedoeld in § 1 worden berekend op 171/200 van het nog verschuldigde bedrag vanaf de maand volgend op de maand van de storting als bepaald in artikel 1, tot op het einde van de maand waarin de betaling bedoeld in artikel 2, § 2 of § 3, artikel 3, § 2 of § 3, en in artikel 4, § 2 of § 3, plaatsvindt.
Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking op de Vlaamse forfaitaire vermindering in de personenbelasting toegekend voor het aanslagjaar 2009 in het decreet van 30 juni 2006 houdende de invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting zoals gewijzigd door artikelen 8 en 9 van het decreet van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008.
Art. 7.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 24 oktober 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, Belgisch Staatsblad van 17 januari 1989. Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.
Decreet van 30 juni 2006 houdende de invoering van een forfaitaire vermindering in de personenbelasting, Belgisch Staatsblad van 26 september 2006.
Decreet van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008, Belgisch Staatsblad van 13 juni 2008.