Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 november 2009
gepubliceerd op 11 december 2009

Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2009009833
pub.
11/12/2009
prom.
24/11/2009
ELI
eli/besluit/2009/11/24/2009009833/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 NOVEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 88, § 1, gewijzigd bij de wetten van 15 juli 1970, 17 mei 2006 en 3 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 september 1996 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent van 23 mei 2008, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Gent van 2 juni 2008, van de procureur-generaal bij het hof van beroep te Gent van 6 juni 2008, van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 16 oktober 2008, van de voorzitter van de arbeidsrechtbanken te Kortrijk, Ieper en Veurne van 2 juli 2008, de procureur des Konings te Kortrijk van 3 juni 2008, de hoofdgriffier van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk van 9 september 2008 en van de stafhouder van de orde der advocaten te Kortrijk van 23 juni 2008;

Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk bestaat uit zeventien kamers, waarvan acht kamers voor burgerlijke zaken, zes kamers voor correctionele zaken en drie jeugdkamers.

Art. 2.De eerste, achtste, negende, tiende en zeventiende kamer bestaan uit drie rechters. De andere kamers en het bureau voor rechtsbijstand bestaan uit één rechter.

De rechtbank zetelt evenwel als kamer met vijf rechters in het geval bedoeld in artikel 93, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 3.De eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste kamer nemen kennis van de burgerlijke zaken. Zij vormen de burgerlijke rechtbank.

De negende, tiende, elfde, twaalfde, dertiende en veertiende kamer nemen kennis van de correctionele zaken. Zij vormen de correctionele rechtbank. Alle correctionele kamers nemen kennis van de procedures van onmiddellijke verschijning en van oproeping bij proces-verbaal.

De vijftiende, zestiende en de zeventiende kamer vormen de jeugdrechtbank.

Art. 4.§ 1. De eerste kamer neemt kennis van : 1° het hoger beroep tegen vonnissen gewezen door vrederechters;2° de burgerlijke rechtsvorderingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand (artikel 92, § 1, 1°, van het Gerechtelijk Wetboek);3° het verzoek tot herroeping van het gewijsde (artikel 92, § 1, 5°, van het Gerechtelijk Wetboek);4° de burgerlijke rechtsvorderingen aangebracht naar aanleiding van drukpersmisdrijven;5° de tuchtzaken (artikel 92, § 1, 6°, van het Gerechtelijk Wetboek);6° de zaken die bij toepassing van artikel 91, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek, op vraag van een partij door een enige rechter verwezen worden naar een kamer met drie rechters. De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 9 uur. § 2. De tweede kamer neemt kennis van : 1° alle burgerlijke zaken die niet uitdrukkelijk aan een bepaalde kamer worden toebedeeld;2° exequatur (vordering tot uitvoerbaarverklaring van beslissingen in burgerlijke en handelszaken gewezen door buitenlandse gerechten). De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag om 9 uur. § 3. De derde kamer neemt kennis van : 1° vorderingen waarin banken en financiële instellingen betrokken zijn onder meer betreffende financieringsovereenkomsten, leasingovereenkomsten, borgstellingen, leningen, kredietopeningen;2° herstelvorderingen inzake ruimtelijke ordening;3° verzekeringsgeschillen (stricto sensu). De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag om 9 uur. § 4. De vierde kamer neemt kennis van : 1° onteigeningen van openbaar nut;2° geschillen betreffende onbetaalde facturen (behalve die welke slaan op verhuring van werk en diensten);3° schuldbekentenissen tussen particulieren;4° ontbindingen van verenigingen zonder winstgevend doel en van burgerlijke vennootschappen. De bedoelde kamer houdt zitting op donderdag om 9 uur. § 5. De vijfde kamer neemt kennis van : 1° vorderingen inzake erfenissen, schenkingen en testamenten;2° zaken betreffende de verhuring van werk en diensten in bouwzaken, en betwistingen over erelonen van architecten en deskundigen, samenhangend met bouwzaken;3° vorderingen inzake vereffeningen en verdelingen die niet het gevolg zijn van een echtscheiding, een scheiding van tafel en bed, of van een samenlevingscontract. De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag om 9 uur. § 6. De zesde kamer neemt kennis van : 1° de vorderingen in echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting;2° vereffeningen en verdelingen van huwelijks -vermogensstelsels of van samenlevings -overeenkomsten. De bedoelde zaken worden behandeld op dinsdag en ingeleid in raadkamer om 9 uur. 3° alle overige zaken die behoren tot het personenrecht en familierecht onder meer betreffende : - procedures inzake verlengde minderjarigheid; - procedure tot onbekwaamverklaring; - procedure inzake gerechtelijke raadsman; - vaststelling en betwisting vaderschap; - machtiging erkenning, nietigverklaring erkenning; - betwistingen in verband met nationaliteitsverklaringen.

De bedoelde zaken worden behandeld op donderdag, deels in raadkamer, om 9.30 uur. § 7. De zevende kamer neemt kennis van : 1° de vorderingen inzake aansprakelijkheid gegrond op de artikelen 1382 e.v. van het Burgerlijk Wetboek; 2° de vorderingen inzake beroepsaansprakelijkheid van vrije en dienstverlenende intellectuele beroepen;3° de vorderingen in betaling van erelonen van vrije beroepen uitgezonderd de architecten;4° de zaken betreffende de verhuring van werk en diensten behalve in bouwzaken;5° de vorderingen op basis van artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek. De bedoelde kamer houdt zitting op maandag om 9 uur. § 8. De achtste kamer neemt kennis van : het hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken.

De bedoelde kamer houdt zitting de eerste en derde dinsdag van de maand om 14 uur. § 9. De negende kamer is een correctionele kamer met drie rechters die kennis neemt van : alle misdrijven die tot de bevoegdheid van een uit drie rechters samengestelde kamer behoren (artikel 92 van het Gerechtelijk Wetboek) en van deze waarvan de verwijzing gevraagd werd (artikel 91, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek).

De bedoelde kamer houdt zitting op maandag en dinsdag om 9 uur. § 10. De tiende kamer is een correctionele kamer : 1° samengesteld uit drie rechters van de rechtbank van eerste aanleg die kennis neemt van : - het hoger beroep tegen vonnissen van de politierechtbank zetelend in strafzaken. De bedoelde kamer houdt zitting op vrijdag om 9 uur. 2° samengesteld uit twee rechters van de rechtbank van eerste aanleg en één rechter van de arbeidsrechtbank die kennis neemt van : - de overtredingen van de wetten en verordeningen over één van de aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten en, in geval van samenloop of samenhang, van genoemde overtredingen samen met één of meer overtredingen die niet behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten.(artikel 76, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek); - de zaken van sociaal strafrecht waarvan de verwijzing naar drie rechters werd gevraagd; - de beroepen tegen de vonnissen van de politierechtbank in zoverre de politierechtbank uitspraak heeft gedaan in zaken die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten en, in geval van samenloop of samenhang, van genoemde overtredingen samen met één of meer overtredingen die niet behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten.

De bedoelde kamer houdt zitting de eerste vrijdag van de maand om 9 uur. § 11. De elfde kamer is een correctionele kamer met één rechter die kennis neemt van : 1° de zaken van sociaal strafrecht. De bedoelde kamer houdt zitting de derde maandag van de maand om 9 uur. 2° de douane en accijnszaken. De bedoelde kamer houdt zitting de eerste maandag van de maanden maart, juni, september en december om 14 uur. § 12. De twaalfde en dertiende kamer nemen kennis van de correctionele zaken die voor de enige rechter worden gebracht.

De twaalfde kamer houdt zitting op maandag en woensdag om 9 uur.

De dertiende kamer houdt zitting op maandag en woensdag om 9 uur. § 13. De veertiende kamer is de raadkamer.

De bedoelde kamer houdt zitting op dinsdag en vrijdag om 9 u.30 m. § 14. De vijftiende en zestiende en zeventiende kamers zijn jeugdkamers. 1° de vijftiende en de zestiende kamer, samengesteld uit één jeugdrechter, neemt kennis van : - de zaken die onder de toepassing vallen van titel II, hoofdstuk II, en hoofdstuk III, afdeling I van de wet van 8 april 1965 (maatregelen ten aanzien van de ouders ter bescherming van de minderjarigen). De vijftiende kamer houdt zitting op de dinsdag van de eerste volledige week en van de derde week van de maand, en de zestiende kamer op de dinsdag van de tweede en vierde week van de maand om 14 uur. - de zaken die onder de toepassing vallen van titel II, hoofdstuk III, afdeling II van dezelfde wet en van de gecoördineerde decreten inzake bijzondere jeugdbijstand (maatregelen ten aanzien van de minderjarigen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden en maatregelen ten aanzien van de minderjarigen die een als een misdrijf omschreven feit hebben gepleegd).

De vijftiende kamer houdt zitting op de woensdag van de eerste volledige week en van de derde week van de maand, en de zestiende kamer op de woensdag van de tweede en vierde week van de maand om 14 u. 30 m.2° De zeventiende kamer samengesteld uit drie rechters van wie twee de gespecialiseerde opleiding gevolgd hebben vereist voor de uitoefening van het ambt van jeugdrechter, en de derde een rechter van de correctionele rechtbank is, neemt kennis : - de vervolgingen van de personen ten aanzien van wie een beslissing tot uithandengeving is genomen overeenkomstig de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, in het kader van een wanbedrijf en/of correctionaliseerbare misdaad (artikel 92, § 1, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek). De zeventiende kamer houdt zitting op de tweede en vierde donderdag van de maand om 14 uur.

Art. 5.§ 1. De voorzitter van de rechtbank of de rechter die hem vervangt neemt kennis van de zaken in kort geding of zoals in kort geding.

De voorzitter of de rechter die hem vervangt houdt zitting op woensdag en op donderdag om 9 uur. § 2. De verschijningen voor de voorzitter van de rechtbank of de rechter die het ambt van voorzitter waarneemt in het kader van de echtscheiding door onderlinge toestemming en scheiding van tafel en bed hebben plaats op woensdag om 9 uur. § 3. De vorderingen voor de beslagrechter worden behandeld op maandag om 9 uur. § 4. De getuigenverhoren worden gehouden op dinsdag en donderdag met aanvang om 14 uur. § 5. Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting de tweede en vierde donderdag van de maand om 14 u. 30 m.

Art. 6.De strafzaken worden door de voorzitter van de rechtbank op voorstel van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur toebedeeld.

Art. 7.1° De voorzitter van de rechtbank bepaalt de dienstregeling van de onderzoeksrechters en de verdeling van de zaken onder hen.

In geval van burgerlijke partijstellingen, worden de klachten opgenomen door de onderzoeksrechter van dienst, en daarna toebedeeld aan een onderzoeksrechter door de voorzitter van de rechtbank, zoals hierna bepaald : - deze zaken worden door hem/haar gerangschikt volgens een numerieke volgorde, die bepaald wordt naargelang van de datum en het uur waarop deze zaken hem worden ter kennis gebracht. Die zaken worden dan door de voorzitter volgens een beurtrol, aan de verschillende onderzoeksrechters toegewezen; - De door de procureur des Konings aanhangig gemaakte zaken worden toebedeeld aan de onderzoeksrechter die van dienst is op datum van de vordering van de procureur des Konings strekkende tot het instellen van een gerechtelijk onderzoek. 2° De voorzitter van de rechtbank kan echter in functie van de behoeften van de dienst, de goede rechtsbedeling of de organisatie van de rechtbank, van deze dienstregeling afwijken en de verdeling van de zaken wijzigen, of aan een onderzoeksrechter een zaak toebedelen die voor een andere onderzoeksrechter aanhangig is.

Art. 8.De kamers kunnen naargelang van de behoeften van de dienst, buitengewone zittingen houden, waarvan zij zelf de dagen en de uren bepalen, in overeenstemming met de voorzitter van de rechtbank.

Art. 9.Indien de behoeften van de dienst het vereisen, kan de voorzitter van de rechtbank na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen één of meer kamers bijkomende zittingen te laten houden op de dagen en uren die hij/zij bepaalt.

Art. 10.De voorzitter van de rechtbank kan na het advies van de procureur des Konings, van de hoofdgriffier en van de voorzitter van de arbeidsrechtbank alsook van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, het aantal kamers, hun bevoegdheden, het aanvangsuur en de zittingsplaats tijdelijk wijzigen.

Art. 11.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de procureur des Konings en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, de dagen en uren van de vakantiezittingen.

Hij/zij maakt de dienstregeling op van de magistraten die er zitting zullen houden.

De voorzitter van de rechtbank kan te allen tijde deze dienstregeling wijzigen met het oog op de behoeften van de dienst.

Art. 12.De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 80 en 89 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt.

Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Gent en van de procureur des Konings te Kortrijk.

Wanneer deze beschikkingen betrekking hebben op sociaalrechtelijke misdrijven worden zij ook ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Gent, van de voorzitter van de arbeidsrechtbank te Kortrijk en van de arbeidsauditeur te Kortrijk.

Art. 13.Het koninklijk besluit van 17 september 1996 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk wordt opgeheven.

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2010.

Art. 15.De Minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 24 november 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, S. DE CLERCK

^