Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 november 1997
gepubliceerd op 23 december 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen ingevolge de invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1997022860
pub.
23/12/1997
prom.
24/11/1997
ELI
eli/besluit/1997/11/24/1997022860/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 NOVEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen ingevolge de invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994, 7 april 1995, 20 december 1995, 29 april 1996, 26 juli 1996 en 4 augustus 1996 en bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994, 7 augustus 1995, 13 november 1996, 18 november 1996, 10 december 1996, 12 december 1996, 23 december 1996, 18 februari 1997, 21 februari 1997, 5 maart 1997, 17 maart 1997, 24 maart 1997, 13 april 1997, 16 april 1997 en 25 april 1997;

Gelet op de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, inzonderheid de artikelen 7, 13, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997, 14, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997, 15, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997 en 16, gewijzigd bij de wet van 25 juni 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 november 1993 tot uitvoering van artikel 37 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 1996, 25 november 1996, 11 december 1996, 19 maart 1997, 13 april 1997 en 12 juni 1997;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 18 december 1996;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van voornoemd Instituut, uitgebracht op 23 december 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 13 mei 1997;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde in werking is getreden op 1 januari 1997 zodat de uitvoeringsmaatregelen eveneens met ingang van 1 januari 1997 moeten uitwerking hebben. De verschillende instellingen van sociale zekerheid moesten de ontwerpen van koninklijke besluiten voor hun sector opstellen teneinde hun eigen regeling aan te passen aan de bepalingen van het handvest. Teneinde de uitvoerbaarheid van deze wet mogelijk te maken in de verschillende sectoren van de sociale zekerheid en teneinde de door de wetgever beoogde bescherming aan de sociaal verzekerde via het handvest te waarborgen, is het noodzakelijk dat de besluiten ter uitvoering van de wet zo snel mogelijk worden genomen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 augustus 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Verzekering voor geneeskundige verzorging

Artikel 1.Een Hoofdstuk VI dat de artikelen 160bis tot 160sexies bevat en luidend als volgt, wordt toegevoegd aan Titel II in het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 1996, 25 november 1996, 11 december 1996, 19 maart 1997, 13 april 1997 en 12 juni 1997 : "HOOFDSTUK VI. - Kennisgevingen en vermeldingen in toepassing van het handvest van de sociaal verzekerde

Art. 160bis.Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 160ter is de kennisgeving, bedoeld in artikel 7 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, niet vereist voor de beslissingen tot toekenning van tegemoetkomingen inzake geneeskundige verzorging. Deze beslissingen worden eveneens vrijgesteld van de verplichtingen van artikel 14.

Van de betaling van de tegemoetkomingen voor geneeskundige verzorging aan de loketten van de verzekeringsinstellingen wordt een kwijtschrift afgeleverd dat de vermeldingen bevat vastgesteld door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van het Comité van de Dienst voor administratieve controle.

Van de betaling van de tegemoetkomingen voor geneeskundige verzorging die via bank- of postrekening worden gedaan wordt eenmaal per kwartaal een kwijtschrift aan de rechthebbende toegezonden per gewone brief dat de vermeldingen bevat vastgesteld door de Minister die de Sociale Zaken onder zijn bevoegdheid heeft, na advies van het Comité van de Dienst voor administratieve controle.

Art. 160ter.De beslissingen tot toekenning van tegemoetkomingen inzake geneeskundige verzorging genomen door het College van geneesheren-directeurs, door de Technische tandheelkundige raad of door het Nationaal College van adviserend geneesheren worden door de verzekeringsinstelling ter kennis gebracht van de betrokkene per gewone brief. Deze beslissingen worden gemotiveerd en bevatten de vermeldingen bedoeld in artikel 14, 5° en 6°, van de voormelde wet van 11 april 1995.

Art 160quater. Voor de beslissing aangaande de opening van het recht op tegemoetkomingen van de verzekering voor geneeskundige verzorging of de verlenging van dit recht, zoals bedoeld in de artikelen 122 en 123 van de gecoördineerde wet is de kennisgeving bedoeld in artikel 7 van de wet van 11 april 1995 niet vereist. De beslissing wordt aan de rechthebbende meegedeeld door het toezenden per gewone brief van de verzekeringskaart bedoeld in artikel 253 samen met uitleg over de vermeldingen die op de kaart voorkomen. De mededeling bevat eveneens de vermeldingen bedoeld in artikel 14, 5° en 6°, van de voormelde wet van 11 april 1995.

Art. 160quinquies.De beslissingen tot weigering of gedeeltelijke weigering van een tegemoetkoming inzake geneeskundige verzorging, gesteund op een door de gecoördineerde wet of haar uitvoeringsbesluiten uitdrukkelijk vereiste medische beoordeling, ingevolge een schriftelijke aanvraag ondertekend door de rechthebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger, worden aan de betrokkene ter kennis gebracht bij een gewone brief die de vermeldingen bevat bedoeld in artikel 14 van de voormelde wet van 11 april 1995.

Van de andere beslissingen tot weigering van een tegemoetkoming inzake geneeskundige verzorging, ingevolge een schriftelijke aanvraag ondertekend door de rechthebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger, moet geen kennis worden gegeven zoals bedoeld bij artikel 7 van de voormelde wet van 11 april 1995. Ze worden evenwel aan de betrokkene meegedeeld bij gewone brief die de mogelijkheid vermeldt dat de betrokkene een herziening kan vragen binnen de termijn van twee jaar, overeenkomstig artikel 174 van de gecoördineerde wet, evenals de mogelijkheid om binnen dezelfde termijn beroep in te stellen bij het bevoegde rechtscollege in geval van onenigheid met zijn ziekenfonds. Daarnaast worden in de beslissing eveneens de vermeldingen van artikel 14, 5° en 6°, van de voormelde wet van 11 april 1995 opgenomen.

Art. 160sexies.Het betalingsformulier bij een betaling via financiële weg vermeldt minimaal een identificatiekenmerk van de verrichting."

Art. 2.Artikel 6 van het koninklijk besluit van 3 november 1993 tot uitvoering van artikel 37 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt vervangen door de volgende bepaling : "

Art. 6.Zodra het in artikel 5 bedoelde bewijs is geleverd aan de betrokken verzekeringsinstelling reikt deze een getuigschrift aan de rechthebbenden uit waarvan het model door de Minister zal worden vastgesteld op advies van de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV. Deze getuigschriften bevatten bovendien alle vermeldingen van artikel 14, 5° en 6°, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde. De kennisgeving bedoeld bij artikel 7 van de wet van 11 april 1995 is terzake niet vereist.

Vanaf de op bovengenoemd getuigschrift vermelde dag is de in artikel 2, § 1, bedoelde tegemoetkoming tegen 100 %, in de vorm van een vrijstelling van het persoonlijk aandeel of in de vorm van een terugstorting, voor de rest van het lopend kalenderjaar verschuldigd voor de in § 2 van hetzelfde artikel bedoelde rechthebbenden alsmede voor de personen te hunnen laste." HOOFDSTUK II. - Uitkeringsverzekering

Art. 3.Een Hoofdstuk IV dat de artikelen 245bis tot 245nonies bevat en luidend als volgt, wordt toegevoegd aan Titel III in het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 1996, 25 november 1996, 11 december 1996, 19 maart 1997, 13 april 1997 en 12 juni 1997 : "HOOFDSTUK IV. - Kennisgeving of mededeling van de beslissingen genomen in uitvoering van het handvest van de sociaal verzekerde Afdeling 1. - Beslissingen van geneeskundige aard

Art. 245bis.Elke geneeskundige beslissing genomen in het kader van de toepassing van de artikelen 100 tot 102 van de gecoördineerde wet, evenals elke geneeskundige beslissing genomen krachtens artikel 225, § 1, 5°, wordt aan de gerechtigde of aan zijn vertegenwoordiger betekend per aangetekende brief, die de vermeldingen bevat bedoeld in artikel 14 van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde.

Van de beslissing kan eveneens kennis worden gegeven door de overhandiging aan de betrokkene, met bewijs van ontvangst, van het document dat de inhoud ervan uiteenzet en de vermeldingen bevat bedoeld in artikel 14 van de voormelde wet van 11 april 1995. In geval van weigering, door de betrokkene of door de persoon die hem vertegenwoordigt, om het ontvangstbewijs te tekenen, wordt de beslissing per aangetekende zending verstuurd, binnen de termijn bepaald in het volgende lid.

Van de beslissing wordt kennis gegeven binnen de termijn van zeven kalenderdagen volgend op de datum van ontvangst van elk document betreffende de toepassing van artikel 100, § 1, van de gecoördineerde wet, dat door de gerechtigde of door elke daartoe gemachtigde persoon wordt verstuurd of overhandigd. Die termijn wordt op een maand gebracht, te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag of van het document, voor alle beslissingen betreffende de toepassing van de artikelen 100, § 2, 101 en 102, van de gecoördineerde wet. In alle andere gevallen wordt van de beslissing kennis gegeven binnen de termijn van zeven kalenderdagen na de datum waarop de beslissing genomen werd.

Art. 245ter.De beslissing die een einde stelt aan de arbeidsongeschiktheid, omdat de gerechtigde niet meer de vereiste graad van vermindering van het vermogen tot verdienen heeft, kan ten vroegste uitwerking hebben vanaf de dag na de datum van verzending of overhandiging van de beslissing aan de gerechtigde of zijn vertegenwoordiger. Die beperking is niet van toepassing op de beslissingen die het einde van de arbeidsongeschiktheid vaststellen ingevolge de hervatting van het werk of van de gecontroleerde werkloosheid of ingevolge iedere andere administratieve reden.

Art. 245quater.In afwijking van de bepalingen van artikel 245bis, wordt de beslissing tot erkenning van de arbeidsongeschiktheid of van de op geneeskundig vlak vereiste ongeschiktheidsgraad, genomen in het kader van de artikelen 100 tot 102 van de gecoördineerde wet, alsmede de beslissing genomen krachtens artikel 225, § 1, 5°, die geen enkel element bevat dat door de gerechtigde kan worden betwist, aan deze laatste of aan de persoon die hem vertegenwoordigt medegedeeld per gewone brief of door het overhandigen van een geschreven document binnen de termijn bedoeld in artikel 245bis, derde lid; het document bezorgd aan de betrokkene bevat de vermeldingen bepaald in artikel 14, 5° en 6°, van de bovenbedoelde wet van 11 april 1995. Afdeling 2. - Beslissingen van bestuurlijke aard

Art. 245quinquies.Elke beslissing van bestuurlijke aard inzake het recht op uitkeringen wordt medegedeeld aan de gerechtigde of aan de persoon die hem vertegenwoordigt per gewone brief, binnen de termijn van zeven kalenderdagen na de datum waarop de beslissing werd genomen, en bevat de vermeldingen bedoeld in artikel 14, 5° en 6°, van de voormelde wet van 11 april 1995.

De mededeling van een beslissing overeenkomstig deze afdeling vormt geen kennisgeving als bedoeld in artikel 7 van de voormelde wet van 11 april 1995.

Art. 245sexies.Indien de administratieve beslissing een berekening van uitkeringen inhoudt, wordt deze opgenomen in een verklarende nota die per gewone brief naar de rechthebbende gestuurd wordt, bij de eerste uitbetaling van de uitkeringen en later bij elke wijziging van de berekeningswijze, behoudens de aanpassingen die voortvloeien uit de loutere indexering van het bedrag van de uitkering en of de veranderingen van de berekeningswijze die al het voorwerp uitmaakten van een vorige mededeling.

Art. 245septies.Elke betaling van uitkeringen moet bovendien het voorwerp uitmaken van een betalingsformulier dat met name het uitkeringsbedrag, in voorkomend geval geïndexeerd, het aantal vergoede dagen en de betrokken periode vermeldt.

Art. 245octies.Wanneer een beslissing van bestuurlijke aard een weigering van prestaties inhoudt, of afwijkt van wat door de gerechtigde gevraagd werd of een vermindering van uitkeringen inhoudt, die voordien niet van toepassing was, bevat zij, naast de vermeldingen bedoeld in artikel 14, 5° en 6°, van de voormelde wet van 11 april 1995, de mogelijkheid voor de gerechtigde om aan zijn ziekenfonds een herziening of regularisatie te vragen binnen de termijn van twee jaar, overeenkomstig artikel 174 van de gecoördineerde wet, evenals de mogelijkheid om binnen dezelfde termijn beroep in te stellen bij het bevoegde rechtscollege in geval van onenigheid met zijn ziekenfonds.

Art 245nonies. In afwijking van de bepalingen van artikel 245quinquies worden de volgende beslissingen aan de gerechtigde of aan zijn vertegenwoordiger ter kennis gebracht met een ter post aangetekende brief, die de vermeldingen bevat bedoeld in artikel 14 van de voormelde wet van 11 april 1995, binnen de maand na de datum waarop de beslissing werd genomen : - de negatieve beslissingen, genomen door het ziekenfonds, op advies van de Leidend ambtenaar, in uitvoering van artikel 88, derde lid, van de gecoördineerde wet; - de beslissingen genomen door het Beheerscomité in toepassing van de artikelen 101 en 102 van de gecoördineerde wet en van artikel 22 van de voormelde wet van 11 april 1995." HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijke bepalingen

Art. 4.Een Hoofdstuk III dat de artikelen 295bis en 295ter bevat en luidend als volgt, wordt toegevoegd aan titel IV van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 oktober 1996, 25 november 1996, 11 december 1996, 19 maart 1997, 13 april 1997 en 12 juni 1997 : "HOOFDSTUK III. - Kennisgeving en mededeling van beslissingen in toepassing van het handvest van de sociaal verzekerde

Art. 295bis.Elke beslissing inzake geneeskundige verzorging en/of uitkeringen die de toepassing meebrengt van de cumulatieregel omschreven in artikel 136, § 2, van de gecoördineerde wet wordt aan de gerechtigde of zijn vertegenwoordiger meegedeeld bij gewone brief.

Deze bevat, naast de vermeldingen van artikel 14, 5° en 6°, van de voornoemde wet van 11 april 1995, de mogelijkheid voor de rechthebbende om een herziening te vragen aan zijn ziekenfonds binnen de termijn van twee jaar, overeenkomstig artikel 174 van de gecoördineerde wet, alsook de mogelijkheid om binnen dezelfde termijn beroep in te stellen bij het bevoegde rechtscollege ingeval van onenigheid met zijn ziekenfonds.

Art. 295ter.De beslissingen tot terugvordering van prestaties, bedoeld in artikel 164 van de gecoördineerde wet, ten laste van de rechthebbende, worden aan betrokkene ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief.

De kennisgeving mag gebeuren per gewone brief wanneer het onverschuldigde bedrag gelijk is aan of lager is dan 6000 F, met uitzondering van de gevallen waarin het nodig is de verjaring bedoeld in artikel 174 van de gecoördineerde wet te stuiten.

Deze beslissingen bevatten de volgende vermeldingen : 1° de vaststelling dat er onverschuldigde bedragen zijn betaald;2° het totale bedrag van wat onverschuldigd is betaald, alsmede de berekeningswijze ervan;3° de inhoud en de refertes van de bepalingen in strijd waarmee de betalingen zijn gedaan;4° de in aanmerking genomen verjaringstermijn;5° in voorkomend geval, de mogelijkheid voor de instelling van sociale zekerheid om van de terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen af te zien en de procedure die hiervoor moet worden gevolgd;6° de mogelijkheid om een met redenen omkleed voorstel tot terugbetaling in schijven voor te leggen;7° de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de bevoegde arbeidsrechtbank binnen de drie maanden na de kennisgeving van de beslissing tot terugvordering alsook de wijze waarop dit beroep moet worden ingesteld;8° de inhoud van de artikelen 728 en 1017 van het Gerechtelijk Wetboek alsook een lijst met de adressen van de arbeidsrechtbanken; 9° de refertes van het dossier en de naam en het telefoonnummer van de persoon of de dienst die het dossier beheert en die er inlichtingen over kan verstrekken." HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepaling en inwerkingtreding

Art. 5.In afwachting dat de Minister, in uitvoering van artikel 160bis, tweede en derde lid, de vermeldingen vaststelt die op het kwijtschrift moeten voorkomen, moet enkel een verzamelkwijtschrift worden uitgereikt aan de rechthebbende op uitdrukkelijke vraag.

Art. 6.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 met uitzondering van de bepalingen van het artikel 160bis, tweede en derde lid, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, die in werking treden de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad worden bekendgemaakt.

Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 november 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^