24 JUNI 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 1984 tot organisatie van de diensten van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 6, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 september 1969, en op artikel 58, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 maart 1995 en 6 februari 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 december 1984 tot organisatie van de diensten van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 oktober 1997;

Gelet op het advies van het Directiecomité;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 11 december 1997;

Gelet op het protocol nr. 79/1 van 9 maart 1998 van het Sectorcomité I, Algemeen bestuur;

Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad op 23 januari 1998 over de vraag van advies binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 mei 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gewijzigd bij de wet van 8 september 1997;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 28 december 1984 tot organisatie van de diensten van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie wordt een § 3 ingevoegd, luidend als volgt: « § 3. In afwijking van artikel 15, § 1, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 1997, bestaat de evaluatieconferentie van de cultuurpactinspecteurs uit: 1° de voorzitters van het Directiecomité van de Vaste Nationale Cultuurpactcommissie;2° de cultuurpactinspecteurs-generaal;3° de directeur-generaal van de Kanselarij van de Eerste Minister of een tweetalige ambtenaar-generaal die hij aanwijst;4° de tweetalig adjunct van de in 3° bedoelde ambtenaar, wanneer deze eentalig is. Overeenkomstig de taalrol van de cultuurpactinspecteur, wordt het voorzitterschap van de evaluatieconferentie waargenomen door de Nederlandstalige of de Franstalige voorzitter van het Directiecomité. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 september 1997.

Art. 3.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 juni 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE