gepubliceerd op 26 oktober 2005
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2003-2004
24 AUGUSTUS 2005. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2003-2004 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, betreffende de loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2003-2004.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 juni 2003 Loon- en arbeidsvoorwaarden voor de jaren 2003-2004 (Overeenkomst geregistreerd op 14 oktober 2003 onder het nummer 68018/CO/211) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel ressorteren.
Onder "bedienden" worden hierna de bedienden van het mannelijk en het vrouwelijk geslacht verstaan. HOOFDSTUK II. - Beroepsindeling per categorie
Art. 2.Het begrip "genoten onderwijs" dat op elke trap wordt aangeduid, komt slechts in aanmerking als beoordelingsfactor bij de aanvang van de loopbaan en bij ontstentenis van de andere factoren welke het algemeen kenmerk van elk dezer categorieën uitmaken. Het staat vast dat de bediende, die thans één der hierna vermelde functies uitoefent, in zijn categorie moet worden opgenomen zonder met de maatstaf "schoolonderricht" rekening te houden.
Art. 3.Voor de indeling van de bedienden in de raffinaderijen wordt er overeengekomen dat de indeling van het technisch personeel der ondernemingen zal worden uitgewerkt op het bedrijfsniveau; zij geldt slechts voor de onderneming waarvoor zij werd uitgewerkt.
Art. 4.De verschillende beroepscategorieën zijn : § 1. Eerste categorie. a. Normale aanvangsleeftijd : 18 jaar.b. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) opgedane kennis welke overeenstemt met het programma van het lager onderwijs en voldoende is om functies te kunnen uitoefenen van het minste niveau welke door de wet of de rechtspraak worden erkend als zijnde van overwegend intellectuele aard;2) correcte uitvoering van een werk van ondergeschikt belang.c. Bijvoorbeeld : Bediende die hoofdzakelijk eenvoudig schrijf-, cijfer- en registratiewerk verricht, steekkaarten bijhoudt, lijsten en staten opmaakt of secundair werk van hetzelfde niveau uitvoert. Kopiist, typist-kopiist (minder dan 40 woorden per minuut), hulparchivaris.
Huisbewaarder, kantoorjongen, portier, loopjongen, deurwaarder.
Hulpmagazijnier. § 2. Tweede categorie. a. Normale aanvangsleeftijd : 18 jaar.b. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) kennis door onderwijs of praktijk opgedaan, gelijkwaardig aan deze welke wordt verkregen door de eerste drie jaren van het middelbaar onderwijs;2) de uitvoering van eenvoudig, weinig afwisselend werk, waarvoor de verantwoordelijkheid wordt beperkt door een rechtstreeks en bestendig toezicht;3) een beperkte leertijd voldoende om de vereiste vaardigheid in een bepaald werk te verkrijgen.c. Bijvoorbeeld : Facturist, houder van secondaire boeken, houder van bestellingsboeken, houder van gewone statistieken, van schrifturen, van voorraden. Eenvoudige inbreng van gegevens in de computer.
Hulptekenaar.
Plankopiist.
Verificateur van gewone boekhoudingsdocumenten, opmaking van vervoerborderellen en -documenten (vrachtbrieven).
Typist (40 woorden per minuut).
Typistkopiist (meer dan 40 woorden per minuut).
Stenotypist (zonder ervaring, minder dan 100 woorden per minuut in steno en minder dan 40 woorden per minuut met de machine), met hoogstens één jaar dienst in de firma.
Beginnend telefonist.
Receptionist.
Drager (waardenvervoer of koerierdienst).
Bediende die de briefwisseling moet ontvangen en verzenden.
Bediende van een vliegveld belast met de bevoorrading onder toezicht van een bediende van de hogere rang.
Bediende die de kaaiverzender van een hogere rang helpt.
Pointeur van het verkeer belast met de betrekkingen met de spoorwegen voor het inkomen en uitgaan van de koopwaren (moet het stationeren van het rollend materiaal in de fabriek controleren en de betwistingen, mankementen en averijen vaststellen).
Bediende tewerkgesteld aan speciale machines welke een opleiding en een goede training vergen.
Magazijnier (leeggoed, gevulde verpakkingen).
Hulplaborant.
Autobestuurder.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld, al de bedienden waarvan de functies, bij analogie, beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 3. Derde categorie. a. Normale aanvangsleeftijd : 25 jaar.b. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) een praktische vorming, gelijkwaardig aan deze die wordt verkregen door volledige middelbare studies of door lager middelbaar onderwijs, aangevuld hetzij door een beroepsopleiding, hetzij door een vakbekwaming door middel van stages, hetzij door het uitoefenen van gelijke of gelijkaardige betrekkingen;2) een zelfstandig afwisselend uitvoeringswerk, dat gewoonlijk initiatief en redenering vereist van degene die het uitvoert en bovendien verantwoordelijkheid voor de uitvoering vergt.c. Bijvoorbeeld : Bediende belast met een binnentaak welke in de tweede categorie voorkomt en die zich insgelijks met buitenpubliciteit inlaat. Bediende belast met het opstellen van brieven waarvoor een goede praktijk inzake handelsbriefwisseling noodzakelijk is, evenals met het voeren van telefonische contacten met de klanten en de buitendiensten, de berekening van de prijzen met het oog op de aanbiedingen welke hij opmaakt of ontvangt, de studie van sommige eenvoudige betwistingen teneinde voorstellen van antwoord op te maken.
Handelsvertaler.
Bediende belast met de berekening en de onderverdeling van de lonen en de gebeurlijke uitbetaling ervan (sociale verzekeringen, kinderbijslagen, betaald verlof, fiscale afhoudingen, enz.).
Bediende die rekeningen bijhoudt van de klanten, leveranciers en banken, waarvoor goede begrippen van handels- of nijverheidsboekhouding noodzakelijk zijn.
Bedienaar van telex of gelijkaardige apparatuur (telefax).
Codificeerder van boekhouding.
Bediende die de schrifturen bijhoudt en voorraden en overdrachten controleert.
Kassier, hulpboekhouder, onder meer belast met het opmaken van de facturen waarvoor onderscheidingsvermogen en/of het bijhouden van de rekeningen-courant noodzakelijk zijn.
Verzender per spoor of langs de baan, maakt alle binnenlandse en internationale vrachtbrieven op, verzekert er zich van dat deze documenten zijn opgemaakt volgens de voorschriften, met gebeurlijke aanduidingen van de te volgen weg, tegen het laagste tarief, en dat de onontbeerlijke tol- en uitvoerbescheiden er bijgevoegd zijn.
Typist (dictafoon).
Stenotypist (100 woorden per minuut in steno, 40 woorden per minuut met de machine).
Telefonist.
Verpleger (A2).
Kaai-expediteur die, naast de bediende van de vorige rang, op de kaai nagaat, de verpakking naziet, gebeurlijk mankementen en verliezen vaststelt, zich er van verzekert dat de overslag en de doorvoer normaal verloopt.
Bediende van de aankoopdienst.
Depotbediende : belast onder meer met de organisatie van de vrachtvervoerdienst.
Tankpeiler, na een stage van twee jaar in het beroep, rekening gehouden met de aard van het werk bestaande onder meer in : a) de tanks aan boord van de schepen en/of lichters, alsmede de tanks aan wal peilen;b) al de er mede in verband staande berekeningen uitvoeren om de verschillende bescheiden op te maken, onder meer voor de toldienst en de boekhouding van de onderneming. Laborant : technisch bediende (A2), moet op de hoogte zijn van en in staat zijn het merendeel der analyses betreffende de petroleumnijverheid te verrichten. Hij moet verslagen over uitslagen van analyses, berekeningen van analyses opmaken. Hij werkt niettemin onder toezicht van een analist of van een scheikundige.
Hoofdmagazijnier.
Bediende belast met de inspectie van de pompen, zowel in de distributie als in de raffinage.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld, al de bedienden waarvan de functies bij analogie beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 4. Vierde categorie A. a. Normale aanvangsleeftijd : 27 jaar.b. Bedienden waarvan de functie wordt gekenmerkt door : 1) een gelijkwaardige vorming aan deze welke wordt verkregen door volledige middelbare studies aangevuld door gespecialiseerde hogere studies van het korte type;2) een beperkte tijd om zich in te werken;3) meer afwisselend zelfstandig werk, dat een meer dan gemiddelde vakbekwaamheid, initiatief en verantwoordelijkheidsbesef eist vanwege diegene die het uitvoert;4) bekwaamheid om : 1° al het mindere werk van de eigen specialiteit uit te voeren;2° al de elementen voor het hem toevertrouwde werk te verzamelen, gebeurlijk geholpen door bedienden van de voorgaande rangen.c. Bijvoorbeeld : Handelsboekhouder, bediende belast met de omzetting van al de handelsverrichtingen in boekhouding, zo samen te stellen en te verzamelen om er het volgende te kunnen uithalen : balansen, ramingen der kasmiddelen, enz. Eerstverantwoordelijk opsteller van de technische, administratieve of commerciële dienst.
Commerciële of verkoopsassistent.
Technisch vertaler.
Handelsvertaler (ander werk dan briefwisseling).
Helper computerprogrammeur.
Beginnend computerprogrammeur.
Eerste computeroperateur.
Eerste codificeerder van de boekhouding.
Stenotypistsecretaris, bekwaam om 100 woorden per minuut in steno en 40 woorden per minuut met de machine te schrijven, die brieven kan opstellen op eenvoudige aanwijzingen van zijn chef of van de directie en die sommige werken kan voorbereiden.
Bediende belast met kwesties van vervoer, fiscaliteit, verzekering, betwiste gevallen en beheer van onroerende goederen.
Eerstverantwoordelijk bediende van de dienst "vrachtvervoer" (dispacheur), die werkelijk deze dienst leidt, gebeurlijk bijgestaan door één of verscheidene bedienden van de voorgaande rang.
Bediende die de exploitatiekosten en de bewegingen van de lichters controleert.
Toldeclarant, verantwoordelijk voor de declaraties, zegels, vergunningen, enz., het houden van boeken, zeeschepen, lichters, uitvoer.
Analistlaborant : houder van een wettelijk diploma van een technische school van de hogere graad; ofwel in de petroleumnijverheid een lange praktijk en ervaring (4 jaren) hebben. Moet zelfstandig al de analyses betreffende de petroleumnijverheid kunnen verrichten, bijvoorbeeld : verhoudingscijfer diesel, viscositeit, zuurgehalte, as, afval koolstof, gomgehalte, destillatie, calorisch vermogen, zwavelgehalte en een voortdurende controle over de aan gang zijnde fabricage.
Uitvoeringstekenaar.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld al de bedienden waarvan de functies, bij analogie beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 5. Vierde categorie B. a. Normale aanvangsleeftijd : 27 jaar.b. Bedienden die aan de maatstaven van categorie 4A beantwoorden en één der hierna vermelde functies uitoefenen. Eerstverantwoordelijk bediende van de administratieve, commerciële of boekhoudingsdiensten.
Bediende met een uitgebreide theoretische en professionele kennis en die verantwoordelijk is voor de goede uitvoering van de taken welke op zijn dienst rusten : heeft rechtstreeks gezag over één of meer bedienden van de lagere rangen.
Geschoolde tolagent.
Bediende die verantwoordelijk is voor het onderhoud en het herstellen van tankwagens, lichters (gebeurlijke verhuring, geschillen met de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen, berekening van de kosten der herstelling, arbeidskrachten en grondstoffen).
Eerste technische vertaler.
Handelsafgevaardigde die de klanten bezoekt en handelsvertegenwoordiger. Na twee jaar stage in de functie. Zo hun bezoldiging geheel of gedeeltelijk uit commissieloon bestaat, genieten zij de minimumwaarborg van jaarlijkse inkomsten, gelijk aan deze van de categorie 4B, op voorwaarde dat zij hun functie fulltime voor dezelfde werkgever uitoefenen.
Verpleger, houder van een diploma A1.
Maatschappelijk assistent (A1).
Scheikundige : moet in bezit zijn van een diploma van een vak- of nijverheidsschool van de hogere graad, of moet een lange praktijk en ervaring (4 jaren) in de nijverheid hebben, moet de algemene gang van een fabriek kennen en alle analyses verrichten die haar aanbelangen.
Hij is verantwoordelijk voor de uitslagen van de analyses welke zijn laboratorium verlaten. Hij heeft één of meer bedienden onder zijn bevelen. Hij maakt de uitslagen van de analyses op en ondertekent ze.
Hij verricht ook ingewikkelder opzoekingen en proefnemingen, zoals de bepaling van het octaan- en cetaangetal, de vacuümdistillatie, enz.
Projecttekenaar.
Worden insgelijks in deze categorie ingedeeld, al de bedienden waarvan de functies bij analogie beantwoorden aan de hierboven bij wijze van voorbeeld omschreven functies. § 6. Ondercategorie 4B+. a. Normale aanvangsleeftijd : 27 jaar.b. Bedienden met een opleidingsniveau van het hoger onderwijs (onder andere industriële ingenieurs) die een bepaalde verantwoordelijkheid over andere uitvoerende bedienden dragen.(notie meesterschapspersoneel). Het gaat om bedienden die hun technische kennis kunnen overdragen op andere en minder ervaren werknemers uit dezelfde diensten. Zij vervullen aldus een bepaalde rol van "coaching", kunnen procedures uitschrijven, hebben een grote mate van zelfstandigheid, zijn in staat hun chef te vervangen en doen dit ook. c. Het gaat om volgende functies na minimum 2 jaar anciënniteit hierin : (schermbedienden) in de raffinage. Supervisors onderhoud (eerste lijn), in de raffinage.
Operationele supervisors in de raffinage.
Inspecteurs technische diensten (verkoopsnet).
Sergeanten brandweer.
Veiligheidsbeambten.
Labotechnologisten die hoogwaardige specialisaties (zoals bijvoorbeeld gas-chromatologie beheersen) en in staat zijn om niet-routinematige analyses te verrichten, en zelfstandig optreden.
Ervaren computer-programmeur.
Analist-programmeur.
Computer operations assistant of ploegleider informaticadienst.
Assistent personeelszaken.
Board secretaries (secretaresse van het bedrijfshoofd).
Kunnen desgevallend, mede gelet op de interne bedrijfsclassificatie, door de werkgever in deze ondercategorie ingedeeld worden, sommige bedienden waarvan functies, bij analogie, nauw verwant zijn met bovengenoemde voorbeelden, en die beantwoorden aan de algemene voorwaarden van de ondercategorie 4B+. d. De loonschaal van ondercategorie 4B+ zal steeds overeenstemmen met deze van de categorie 4B verhoogd met 5 pct., welke ook de vorm zij waaronder de latere programmatieverhogingen zullen plaatsvinden. § 7. De bestaande gunstigere bedrijfsloonschalen zullen niet in het gedrang komen door bovenstaande conventionele bepalingen.
Artikel 5.Mededeling over de categorie Bij het begin van ieder jaar is de werkgever ertoe verplicht aan de bediende schriftelijk de categorie mee te delen, welke met de tussen de partijen bedongen loonvoorwaarden overeenstemt. Deze verplichting geldt ook bij iedere categoriewijziging.
Art. 5bis.Oprichting van een paritaire werkgroep op sectorniveau tot actualisering en verfijning van de niveaukenmerken van de huidige functieklassen, zonder afbreuk te doen aan de bestaande functieclassificaties op ondernemingsvlak. Het objectief is een aanbeveling te ontwikkelen als input voor de volgende collectieve arbeidsovereenkomst-onderhandelingen van de sector. HOOFDSTUK III. - Lonen, bijzondere voorwaarden en vergoedingen Afdeling 1. - Lonen
Art. 6.De hierna bepaalde loonschalen, van toepassing op het mannelijk en vrouwelijk personeel, maken een sectoraal minimum uit.
Zij laten de werkgevers de nodige ruimte tot het erkennen van de respectieve verdiensten van de bedienden die gelijkwaardige functies vervullen.
Art. 7.Op 1 januari 2003, zijn de volgende minima loonschalen van toepassing, geldig voor de indexschijf : 107,22 - 109,36 - 111,55 bepaald als volgt in euro : 1° Betaalbaar 14 keer per jaar : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 2° Betaalbaar 13 keer per jaar : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Noot : a) normale beginleeftijd;b) raffinaderijpremie : 0,5285 EUR per uur.
Art. 7bis.Op 1 januari 2004 worden de sectorale minima loonschalen verhoogd met 1,20 procent met een minimum van 25 EUR (13 betalingen per jaar).
Art. 7ter.De partijen bevelen de directies van de ondernemingen aan om op ondernemingsvlak de bepalingen en de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst om te zetten, voor wat betreft artikel 7 en artikel 7bis, naar de werknemers met een kaderfunctie, rekening houdend met de specifieke vereisten van deze functies en de bestaande systemen, en zonder afbreuk te doen aan de bestaande afspraken betreffende deze categorie op ondernemingsniveau.
Art. 7quater.Bescherming van het loon: vermeldingen op de loonafrekening en mededelingen.
De afrekening die aan de bediende bij elke definitieve betaling van het loon overhandigd wordt, moet de volgende gegevens bevatten : 1° naam en adres van de werkgever;2° naam en voornaam van de bediende of inschrijvingsnummer van deze laatste bij de werkgever;3° periode waarop de afrekening betrekking heeft;4° brutomaandloon;5° andere elementen van het loon, te weten : overuren en premies;6° inhoudingen voor de sociale zekerheid;7° contractuele inhoudingen;8° bedragen vrijgesteld van inhoudingen voor de sociale zekerheid;9° belastbaar bedrag;10° bedrag van de bedrijfsvoorheffing (belastingwetgeving);11° bedragen vrijgesteld van belastingen;12° af te trekken bedragen (overdracht van een beslag op loon, boeten), zo nodig in bijlage gedetailleerd te vermelden;13° netto te betalen bedrag in speciën. Afdeling 2. - Bijzondere voorwaarden
Art. 8.Datum van de jaarlijkse verhoging wegens overschrijding van de leeftijd per categorie : - Voor de bedienden geboren tussen 1 april en 30 september, wordt de verhoging wegens overschrijding van de leeftijd in de categorie toegekend op de hiertussen vallende 1ste juli. - Voor de bedienden geboren tussen 1 oktober en 31 maart, wordt de verhoging wegens overschrijding van de leeftijd in de categorie, toegekend op de ertussen vallende 1ste januari.
Art. 9.De bedienden die slechts een gedeelte van het jaar in een maatschappij hebben gewerkt, krijgen een extra-toelage in verhouding tot het aantal maanden dienst in de loop van het jaar.
Art. 10.Aan de bediende, die in dienst van een firma is getreden na de normale aanvangsleeftijd van zijn klasse, wordt het aanvangsminimum toegekend van de klasse waarin hij wordt opgenomen.
Het minimum dat met de leeftijd van de bediende overeenstemt moet evenwel progressief worden bereikt en dit uiterlijk één jaar na de indiensttreding, op voorwaarde dat hij in de uitoefening van zijn functies volledig voldoening geeft.
Art. 11.Bediende die van de ene naar een andere klasse overgaat.
De bediende bekomt onmiddellijk de schaal eigen aan zijn nieuwe functie, wanneer hij naar een hogere klasse overgaat.
Art. 12.Vervanging in hogere functie Aan "baremabedienden" die tijdelijk, op volwaardige wijze een andere "baremabediende" in hogere functie vervangen gedurende een ononderbroken periode van minimum 6 weken, wordt een loontoeslag van 8 pct. betaald, gedurende deze zelfde periode, zonder dat dit mag leiden tot een hoger loon dan dit van de vervangen persoon, bij gelijke leeftijd.
Art. 13.Jobstudenten Het loon van de jobstudent wordt bepaald op 85 pct. van de brutowedde van de categorie waarin hij tewerkgesteld wordt, overeenstemmend met zijn leeftijd.
Art. 14.Startbaanovereenkomsten. § 1. Alle bestaande verbintenissen (betaling aan 100 pct.) op ondernemingsniveau inzake werknemers verbonden met een startbaanovereenkomst, blijven behouden. § 2. In de bedrijven waar geen 100 pct. uitbetaald wordt aan startbaners moet 100 pct. worden uitbetaald zodra deze werknemers effectieve taken opnemen.
Art. 15.Afdankingen.
De ondernemingsraden of, bij hun ontstentenis, de syndicale afvaardigingen, worden periodiek op de hoogte gehouden over het personeelsbeleid, inzonderheid in verband met de afdankingen, welke tijdens een bepaalde periode hebben plaats gehad.
Art. 15bis.Afdanking en wederaanwerving.
Zonder aan het beginsel van het gezag van de werkgever afbreuk te doen en teneinde binnen het raam van de economische mogelijkheden van de onderneming, de stabiliteit van de tewerkstelling te verzekeren, is het wenselijk dat de eventuele afdankingen geschieden met inachtneming van zekere billijkheidsregels.
Er wordt aanbevolen bij afdankingen, die het gevolg zouden zijn van bijzondere economische omstandigheden, een prioriteitsrangorde te volgen, die rekening houdt met de bekwaamheid, de verdienste, de specialisering, de leeftijd, de jaren dienst en de familielasten.
Zo ook zal in geval van wederaanwerving voorrang verleend worden aan de ontslagenen, in een gelijkaardige rangorde, die omgekeerd is aan diegene welke voor de afdankingen werd voorzien.
Ingeval van collectieve afdanking, zal de werkgever voorafgaandelijk de vakverenigingen verwittigen teneinde een overleg te kunnen organiseren gedurende een periode van drie maanden, over alle te nemen maatregelen.
Art. 15ter.Complementaire opzeggingsvergoeding.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze bijkomende vergoeding in geval van opzeg bestaat steeds uit een som geld (ongeacht of gedurende de wettelijke opzeg het contract nog uitgevoerd wordt of er integendeel een einde aan gemaakt wordt vóór zijn verstrijken, of dat de werkgever de bediende niet vraagt gedurende de wettelijke opzeg verder te werken.). - Uitgesloten gevallen : zware fout, opruststelling op de leeftijd van het wettelijk pensioen of voortijdig; - Aanrekenbaarheid : in geval van beroep op de rechter, zal de bijkomende vergoeding in geval van opzeg aangerekend worden op het langs gerechtelijke weg toegekend bedrag. - Voorbehoudsclausule : in geval van verhoging van de wettelijke opzegtermijnen in de toekomst, zullen de bijkomende vergoedingen in geval van opzeg dienovereenkomstig worden verminderd, teneinde globaal dezelfde duur te behouden als de som van de huidige wettelijke opzegtermijnen + de bijkomende vergoedingen, dit is respectievelijk voor: Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 3. - Vergoedingen
Art. 16.Premie voor ploegwerk. § 1. Het ploegwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week geeft aanleiding tot volgende premies : 1° dagploeg van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur : 8,5 pct.van het loon. 2° nachtploeg van 22 uur tot 6 uur : 34,5 pct.van het loon. § 2. Het ploegenwerk dat op zaterdag verricht wordt, geeft aanleiding, benevens de ploegenpremies bepaald in § 1, op volgende bijkomende vergoedingen : 1° dagploeg van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur : 22 pct.van het loon. 2° nachtploeg van 22 uur tot 6 uur : 50 pct.van het loon. § 3. Het ploegenwerk dat op een zondag en/of een feestdag normaal verricht wordt, geeft aanleiding, benevens de ploegenpremiess bepaald in § 1, tot volgende bijkomende vergoeding : 100 procent van het loon.
Art. 17.Premie voor gelegenheidsshift. § 1. Alle niet vooraf geprogrammeerde arbeid in opeenvolgende ploegen geeft aanleiding, gedurende een termijn van maximum zeven opeenvolgende werkdagen, als zijnde gelegenheidsshiftarbeid, tot volgende premies voor gelegenheidsshift : 1. ploegenwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week; dagploeg : 17 pct. van het loon; 2. ploegenwerk uitgevoerd op de eerste vijf dagen van de week; nachtploeg : 69 pct. van het loon; 3. ploegenwerk uitgevoerd op zaterdag; dagploeg : 39 pct. van het loon (= 17 pct. + 22 pct.); nachtploeg : 119 pct. van het loon (= 69 pct. + 50 pct.); 4. ploegenwerk uitgevoerd op zon- en/of feestdagen; dagploeg : 117 pct. (17 pct. + 100 pct.); nachtploeg : 169 pct. (69 pct. + 100 pct.).
Onder "dagploeg" wordt in dit kader verstaan : ploegenwerk van 6 uur tot 14 uur en van 14 uur tot 22 uur;
Onder "nachtploeg" wordt in dit kader verstaan : ploegenwerk van 22 uur tot 6 uur. § 2. Van de achtste werkdag af zijn de gewone premies voor ploegwerk verschuldigd, te weten : a) 8,5 pct.zoals bepaald bij artikel 16, van het loon voor dagploegen; b) 34,5 pct.van het loon voor de nachtploegen.
Art. 18.Betaling van het overwerk. § 1. Overwerk op de eerste vijf dagen van de week wordt vanaf het vijfde overuur per dag betaald met een toeslag van 100 pct. § 2. Overwerk op zaterdag wordt betaald met een toeslag van 50 pct. voor de eerste twee gepresteerde uren en van 100 pct. voor de volgende gepresteerde uren. Afdeling 4. - Overzicht ploegenpremies
Art. 19.§ 1. Regelmatige opeenvolgende ploegen (De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld § 2. Gelegenheidsshiftwerk (De vergoedingen van de tabel dienen gevoegd te worden bij het basisloon aan 100 pct., met inbegrip van de raffinagepremie) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Afdeling 5. - Definitieve overgang van ploegwerk naar dagwerk
Art. 20.§ 1. Aan de bedienden die definitief overgaan van het ploeg- naar het dagstelsel, wordt een forfaitaire vergoeding toegekend in de volgende voorwaarden : a) in het geval van reorganisatie van de dienst te wijten aan de werkgever;b) de bedienden die gedurende tien jaar onafgebroken in ploeg hebben gewerkt : hetzij in drie opeenvolgende ploegen, volcontinu;hetzij in twee ploegen op niet onderbroken wijze, dit wil zeggen ononderbroken gedurende het ganse jaar.
Deze forfaitaire vergoeding wordt in eenmaal uitgekeerd op het ogenblik van de overgang van het ploeg- naar het dagstelsel, en omvat de ploegpremies waarvan de bediende normaal zou hebben genoten tijdens de twaalf voorafgaande maanden. § 2. De bediende van 56 jaar kan, na 10 jaar ononderbroken ploegenarbeid, een verzoek indienen om dagwerk te bekomen. Indien de werkgever hierop ingaat, zal hij hem een forfaitaire vergoeding betalen waarvan het bedrag gelijk is aan de ploegenpremies die de bediende getrokken heeft tijdens de zes voorafgaande maanden. Afdeling 6. - Raffinaderijpremie
Art. 21.Uitsluitend voor de technische bedienden en de bedienden in de onderhoudsdiensten wordt een geïndexeerde premie per uur aanwezigheid in de raffinaderij toegekend.
Op 1 januari 2003 bedraagt deze raffinagepremie 0,5285 EUR per uur.
Onder "technische bedienden" verstaat men : diegenen werkzaam in proces, de onderhoudsdiensten, het laboratorium, het magazijn en de inspectie.
Deze globale omschrijving kan, op het vlak van de onderneming, nader bepaald worden.
Deze regeling geldt niet voor : - de administratieve functies in de technische diensten, noch voor de bedienden in de administratieve diensten; - degenen die boven de loonschaal betaald worden, met name, de bedienden waarvan in het loon dergelijk element reeds geïntegreerd wordt; - degenen aan wie terzake reeds een speciale evenwaardige premie betaald wordt. HOOFDSTUK IV. - Koppeling aan het indexcijfer van de consumptieprijzen
Art. 22.De loonschaal minima en de reële wedden, gekoppeld aan de spilindex, schommelen à rato van 2 pct. voor variaties van 2 pct., berekend op grond van de viermaandelijkse gemiddelde index van de consumptieprijzen.
De met 2 pct. verhoogde of verminderde spilindex wordt de spil van een nieuwe schijf. De loonschaal minima en de reële wedden worden geïmmuniseerd, zowel bij verhoging als bij daling, rond de spilindex, in die zin dat zij onveranderd blijven zolang de viermaandelijkse gemiddelde index geen verschil vertoont van 2 pct., naar boven of naar beneden toe, ten opzichte van de spilindex.
Op 1 januari 2003 gelden volgende indexschijven : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK V. - Arbeidsduur
Art. 23.§ 1. De wekelijkse arbeidsduur wordt bepaald op 38 uren.
Vanaf 1 januari 1985, zullen er zes dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit zijn twee bijkomende dagen, te voegen bij de vier dagen toegekend in 1983 (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit wil zeggen één dag per twee maanden; dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 37 uur vanaf 1 januari 1985.
Vanaf 1 januari 1999, zullen er zeven dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit is één bijkomende dag, te voegen bij de zes voormelde dagen (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren 50 minuten vanaf 1 januari 1999.
Vanaf 1 januari 2000, zullen er acht dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit is één bijkomende dag, te voegen bij de zeven voormelde dagen (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit betreft hen die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren 40 minuten vanaf 1 januari 2000.
Vanaf 1 januari 2001, zullen er negen dagen bij wijze van arbeidsduurvermindering worden toegekend. Dit is één bijkomende dag, te voegen bij de acht voormelde dagen (pro rata temporis de effectieve prestaties : dit betreft deze die slechts een deel van het jaar in dienst zijn). Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uren 30 minuten vanaf 1 januari 2001.
In 2002 worden er bij wijze van arbeidsduurvermindering 11 dagen toegekend.
Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uur en 10 minuten.
Vanaf januari 2003 zijn deze dagen verworven voor de toekomst.
Vanaf 1 januari 2004 worden er bij wijze van arbeidsduurvermindering 12 dagen toegekend.
Deze nieuwe arbeidsduur stemt overeen met een gemiddelde van 36 uur.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De toekennings- en betalingsmodaliteiten (volgens het regime PA-dagen) van deze elf ( vanaf 2003)/twaalf (vanaf 2004) dagen zullen bepaald worden op het vlak van de ondernemingen, samen met de vertegenwoordigende werknemersinstanties.
Specifiek voor de toekennings- en betalingsmodaliteiten van twee (vanaf 2003)/drie (vanaf 2004) bijkomende dagen: deze zullen bepaald worden op het vlak van de ondernemingen, samen met de vertegenwoordigende werknemersinstanties; dit wil zeggen: collectieve afwezigheid vast te leggen op ondernemingsniveau tenzij in unaniem akkoord met de lokale ondernemingsraad wordt overeengekomen om het niet collectief vast te leggen (indien collectief vastgelegd, zullen deze dagen als vrij van prestatie voor de betrokken werknemers moeten geëerbiedigd worden).
Voor de werknemers actief in een continue shiftregime volgens het raffinaderijmodel, wordt voor de berekening van de vergoeding van de PA-dagen en de anciënniteitsdagen, het geïndexeerd loon verhoogd met een shiftvergoeding van 18,74 pct.
De "wettelijke" wekelijkse arbeidsduur blijft behouden op 38 uur.
Art. 24.§ 1. In het kader van de annualisering van de arbeidsduur gaan de partijen akkoord om de compensatie van de gepresteerde overuren over een periode langer dan één trimester te spreiden.
De periode waarin de arbeidsduur vastgesteld bij het artikel 19 van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) of de lagere arbeidsduur vastgesteld bij een collectieve arbeidsovereenkomst gemiddeld moet worden gerespecteerd, wordt, bij toepassing van het artikel 26bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, op zes maanden gebracht. § 2. Met betrekking tot het specifiek probleem van de "turn around" zijn de partijen akkoord dat een regeling op ondernemingsvlak kan uitgewerkt worden.
Art. 25.Nieuwe arbeidsregelingen Het Paritair Comité nr. 211 voor de bedienden van de petroleumnijverheid en -handel, heeft op 8 december 1987 vergaderd te Brussel, ter zetel van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, onder voorzitterschap van de Heer J. VAN DOREN, met als enig punt op de agenda : « Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van de Nationale Arbeidsraad van 2 juni 1987 (koninklijk besluit van 18 juni 1987), en van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen : verwijzing naar het ondernemingsvlak", heeft na toelichting van de standpunten van beide partijen, volgende conclusies geakteerd : 1. De procedure voorzien bij artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 werd geëerbiedigd door het aanhangig maken van deze materie bij de voorzitter van het paritair comité, bij de brief van 9 juni 1987 van de Belgische Petroleum Federatie. 2. Overeenkomstig punt 6 van het protokol van 21 januari 1987 waarbij de nieuwe sektoriële collectieve arbeidsovereenkomst voor de jaren 1987 en 1988 werd afgesloten, en indien daartoe behoefte bestaat in bepaalde ondernemingen, kunnen concrete toepassingen van de wet van 17 maart 1987 (Belgisch Staatsblad van 12 juni 1987) en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 op het vlak van die ondernemingen besproken worden, volgens de overleg- en onderhandelingsprocedure beschreven in hogergenoemde wet en collectieve arbeidsovereenkomst. 3. De ondernemingen die beroep wensen te doen op de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.42 zullen de voorzitter van het paritair comité hiervan op de hoogte brengen. De teksten van de ondernemingsovereenkomsten terzake zullen aan de voorzitter van het Paritair Comité medegedeeld worden.
De voorzitter zal de partijen die in het paritair comité zetelen op de hoogte houden.
Art. 25bis.Oproep- en reservediensten Uitwerking in de ondernemingen, waar nog geen eigen stelsel terzake bestaat, van een systeem voor oproep- en reservediensten, te onderzoeken en te bespreken in de ondernemingsraad, en/of met de syndicale delegatie. Hierbij zal rekening worden gehouden met de operationele vereisten van het bedrijf en de technologische evolutie.
Art. 26.Oerlonen.
De overlonen voor overuren zijn verschuldigd in geval van overschrijding van het gemiddelde der 38 uren.
Slechts de overuren gepresteerd boven de dagelijkse en wekelijkse grenzen van de arbeidsduur, die op het vlak van de onderneming bepaald zijn, en die in de arbeidsreglementen opgenomen zijn, zullen aanleiding geven tot betaling met overloon.
Behoud van de plicht tot inhaalrust en op strikt vrijwillige basis, omzetting van de overurentoeslag in bijkomende inhaalrust.
In het kader van de rapportage van de gepresteerde uren, en tegen de achtergrond van de bekommernis rond werkdruk, wordt dit punt in de OR besproken aan de hand van het sectoraal standaard formulier.
Zowel dit orgaan als de syndicale delegatie zijn geijkte kanalen om met de werkgever de bekommernissen omtrent deze problematiek te bespreken en er gevolg aan te geven. HOOFDSTUK VI. - Vakantie- en verlofregeling
Art. 27.§ 1. De duur van de vakantie is als volgt vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De facultatieve dag geeft recht op een vergoeding gelijk aan 7,6 uren normaal loon per vakantiedag, betaalbaar op 30 juni van het lopende vakantiejaar.
Benevens deze vergoeding, kan de bediende, in akkoord met de werkgever betreffende de datum en de eventuele verdeling in halve dagen, gemotiveerde afwezigheid genieten waarvan de totale duur niet meer mag bedragen dan de dag voorzien in het akkoord voor de petroleumsector.
Deze gemotiveerde afwezigheden zijn gedekt door de hierboven vermelde vergoeding, dit wil zeggen dat het loon van de bediende tijdens de maand waarin hij deze dag afwezigheid geniet, wordt verminderd met het bedrag dat hem op 30 juni van het lopend vakantiejaar wordt of werd betaald.
Het uurloon wordt zoals voor de overuren berekend, te weten : de maandwedde gedeeld door 164,54 (= 38 uren x 4,33).
Voor de bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld, betekent het normaal loon in dit verband het geïndexeerd loon verhoogd met de shiftvergoeding, bepaald op 18,74 pct. voor het werk in drie ploegen en op 8,5 pct. voor het werk in twee ploegen. § 2. Om, met het oog op de toekenning van de vakantiedagen, de verworven anciënniteit te bepalen, zal er worden gesteund op de verworven anciënniteit op 31 december van het kalenderjaar dat het jaar voorafgaat waarin de vakantie wordt genomen. § 3. Waar de behoefte hieraan blijkt, kan op ondernemingsvlak een conventionele regeling paritair worden afgesproken omtrent het opsparen tot het eind van de carrière van anciënniteitvakantiedagen.
Voor de bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld, betekent het normaal loon in dit verband het geïndexeerd loon verhoogd met de shiftvergoeding, bepaald op 18,74 procent voor het werk in drie ploegen en op 8,5 procent voor het werk in twee ploegen. § 4. Daarenboven worden twee halve verlofdagen toegekend de namiddag van Goede Vrijdag en de namiddag van de vooravond van Kerstmis.
De bedienden die in twee of drie ploegen tewerkgesteld zijn op die data, behouden een recht op inhaalverlof waarvan de modaliteiten worden geregeld op het vlak van de ondernemingen.
Indien de vooravond van Kerstmis samenvalt met een zaterdag of een zondag, zal die halve vakantiedag gegeven worden de vrijdagnamiddag die de 24e december voorafgaat.
Art. 28.Overeenkomstig de regelgeving betreffende het dubbel betaald verlof zal de coëfficiënt voor het dubbel betaald verlof van de bedienden in de petroleumsector, gelet op de conventionele praktijk om hierbij rekening te houden met de betaling in 13 of 14 maal, gebracht worden op : 99,67 pct. van het maandloon betaalbaar 13 maal, en op 107,33 pct. van het maandloon betaalbaar 14 maal. HOOFDSTUK VII. - Wettelijke feestdagen - inhaalrust
Art. 29.Er worden aan de bedienden in de petroleumsector jaarlijks tien wettelijke feestdagen gewaarborgd.
Deze waarborg sluit in : 1. de invoering van een regeling waarbij een dag inhaalrust wordt gewaarborgd aan de bedienden die gedurende de feestdagen in ploegen werken;2. een inhaalrust voor de bedienden die in ploegen werken wanneer een wettelijke feestdag met hun normale rust samenvalt;3. een inhaalrust wanneer een wettelijke feestdag op een zaterdag valt. HOOFDSTUK VIII. - Klein verlet
Art. 30.Ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplichtingen of van burgerlijke opdrachten hierna vermeld, hebben de in artikel 1 bedoelde bedienden het recht, met behoud van hun normaal loon, van het werk afwezig te zijn voor een als volgt bepaalde duur : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Telkens er sprake is van een kind van de bediende of van een kind van de echtgeno(o)t(e) van de bediende, geldt volgende regel : het aangenomen of natuurlijk erkend kind is gelijkgesteld met het wettig of gewettigd kind.
De gelijkheid van rechten tussen gehuwden en andere samenwonenden wordt erkend, op voorwaarde dat dergelijke samenleving officieel geregistreerd werd.
Onder "werkdag" wordt verstaan : de dag waarop de bediende normaal zou hebben gewerkt. HOOFDSTUK IX. - Werkgeverstussenkomst in de vervoerskosten van de bedienden
Art. 31.Voor elk ander vervoer dan dit georganiseerd door de onderneming, wordt een forfaitaire vergoeding ingesteld. Deze vergoeding heeft betrekking op de verplaatsingen bij middel van openbaar vervoer, zoals buurtspoorwegen, autobussen, trams, de trein, alsmede elk ander privé-transport, welk ook het verplaatsingsmiddel is (auto, motorfiets, rijwiel, enz.).
Art. 32.De forfaitaire vergoeding wordt verleend, zonder loonplafond, a rato van 60 pct. van de "treinkaart" van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (vroeger "sociaal abonnement").
De tarieven worden toegepast per schijf van 5 km.
Vanaf 1 januari 2004 wordt dit bedrag gebracht op 100 pct.
Het tarief toegepast in elke concentrische zone van 5 km is dit van de hogere grens.
Voorbeelden : van 1 tot 5 km, tarief 5 km; van meer dan 5 tot 10 km, tarief 10 km; van meer dan 10 tot 15 km, tarief 15 km; van meer dan 15 tot 20 km, tarief 20 km; van meer dan 20 tot 25 km, tarief 25 km; van meer dan 25 tot 30 km, tarief 30 km; van meer dan 30 tot 35 km, tarief 35 km; van meer dan 35 tot 40 km, tarief 40 km; van meer dan 40 tot 45 km, tarief 45 km; van meer dan 45 tot 50 km, tarief 50 km; van meer dan 50 tot 55 km, tarief 55 km; van meer dan 55 tot 60 km, tarief 60 km; van meer dan 60 tot 65 km, tarief 65 km; van meer dan 65 tot 70 km, tarief 70 km; van meer dan 70 tot 75 km, tarief 75 km; van meer dan 75 tot 80 km, tarief 80 km; van meer dan 80 tot 85 km, tarief 85 km; van meer dan 85 tot 90 km, tarief 90 km; van meer dan 90 tot 95 km, tarief 95 km; van meer dan 95 tot 100 km, tarief 100 km; van meer dan 100 tot 105 km, tarief 105 km; van meer dan 105 tot 110 km, tarief 110 km; van meer dan 110 tot 115 km, tarief 115 km; van meer dan 115 tot 120 km, tarief 120 km; van meer dan 120 tot 125 km, tarief 125 km; van meer dan 125 tot 130 km, tarief 130 km; van meer dan 130 tot 135 km, tarief 135 km; van meer dan 135 tot 140 km, tarief 140 km; van meer dan 140 tot 145 km, tarief 145 km; van meer dan 145 tot 350 km, tarief 350 km.
Art. 33.De berekening van het toe te passen tarief geschiedt op de basis van concentrische cirkels van 5 km en veelvouden van 5 km, cirkels waarvan het middelpunt is : a) "de werkplaats", indien er geen transport is van de onderneming of dat de bediende er geen gebruik van maakt;b) "de verzamelplaats", indien er een ondernemingstransport is, waarvan de bediende gebruik maakt.
Art. 34.In geval van transport per spoor, gecombineerd met andere publieke of private vervoermiddelen voor de rest van de rit, past men eenvoudig het forfaitair stelsel toe zoals hierboven.
Art. 35.In geval van transport per fiets, wordt een vergoeding toegekend van 0,1487 EUR per kilometer, begrensd tot een maximale afstand van 15 kilometers (enkel traject).
Vanaf 1 januari 2004 bedraagt de maximale afstand 50 kilometer (heen en terug), voorzover begin- en eindpunt van deze verplaatsing de werkplaats is.
Art. 36.Worden uitgesloten, de gevallen waarin de bediende : - woonachtig is op minder dan één kilometer van de plaats van het werk; - een voertuig van de onderneming gebruikt, hetzij dit een vrachtwagen, camionette of personenwagen betreft.
Art. 37.In het geval dat, krachtens bijzondere ondernemingsakkoorden, zekere bedienden reeds zouden genieten van de toekenning van forfaitaire verplaatsingsvergoedingen die, hetzij deze per uur, per dag, per week, per maand of per jaar worden toegekend, moeten deze worden vergeleken met de stelsels, hierboven beschreven.
Het stelsel dat als meest gunstig bestempeld wordt, heeft voorrang.
In geen geval mag het ondernemingsakkoord worden gecumuleerd met het stelsel van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK X. - Syndicale premie
Art. 38.Een financiële reserve wordt samengesteld met het doel een jaarlijkse bijdrage aan de gesyndiceerde bedienden toe te kennen, ten belope van een totaal en jaarlijks bedrag van 200 000 EUR. Deze reserve wordt samengesteld door een jaarlijkse bijdrage, gestort door de werkgevers bedoeld in artikel 1.
De Belgische Petroleum Federatie int deze bijdrage van de werkgevers; het bedrag, zoals vermeld in het eerste lid wordt op een in het paritair comité door de vakorganisaties aangeduide bankrekening gestort.
De individuele verdeling van het totaal bedrag wordt door de syndicale organisaties behartigd. HOOFDSTUK XI. - Tijdskrediet (loopbaanonderbreking)
Art. 39.Voor de uitoefening van de rechten als bedoeld in de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 afgesloten binnen de Nationale Arbeidsraad, is de instemming niet vereist van de werkgever die ten hoogste 10 werknemers tewerkstelt op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de schriftelijke kennisgeving overeenkomstig artikel 12 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 wordt verricht. § 2. In uitvoering van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, wordt de maximale duurtijd die in dit artikel bepaald is op één jaar, verlengd tot vijf jaar.
Modaliteiten vanaf het 2e tot het 5e jaar : a) enkel mogelijkheid om per semester op te nemen;b) minimaal 5 jaar anciënniteit in de onderneming. § 3. De ondertekenende partijen verklaren dat de werknemers die ressorteren tot het bevoegdheidsgebied van het Paritair Comité voor de bedienden uit de petroleumnijverheid en -handel, gebruik kunnen maken, mits ook voldaan aan de voorwaarden, van de regionale aanmoedigingspremies voor : - zorgkrediet; - opleidingskrediet; - onderneming in moeilijkheden of in herstructurering. § 4. De nadere regels voor de organisatie van het recht op loopbaanvermindering ten belope van één dag per week - of een gelijkwaardige regeling - voor werknemers die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in ploegen of per cyclus in een arbeidswerkregime verdeeld over vijf dagen of meer, worden bepaald op ondernemingsniveau. § 5. Behoud van de organisatorische regelingen bestaand op ondernemingsniveau inzake bestaande loopbaanonderbreking en inzake andere regimes (voorzover niet in strijd met collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van de Nationale Arbeidsraad en deze collectieve arbeidsovereenkomst-modaliteiten).
De bestaande verbintenissen voor de huidige vervangers voor loopbaanonderbreking en deeltijdse moeten worden nageleefd. § 6. Bepalingen betreffende de (oude) regeling loopbaanonderbreking en tijdskrediet.
De anciënniteit wordt niet geschorst tijdens de loopbaanonderbreking/tijdskrediet. De bestaande reglementen voor groepsverzekering en pensioenplan blijven van kracht.
Andere extralegale voordelen blijven behouden krachtens de wettelijke en interne bedrijfsregels.
Bij deeltijdse loopbaanonderbreking/tijdskrediet worden de loonsvoorwaarden en interne bedrijfsregels, pro rata toegepast.
De anciënniteitopbouw wordt beperkt tot 3 jaar equivalent over de volledige loopbaan. HOOFDSTUK XII. - Deeltijdse arbeid
Art. 40.Rekening gehouden met de objectieve organisatorische vereisten van de dienst, mogelijkheid voor de werknemer om, op vrijwillige basis, een deeltijdse arbeid te vragen ten belope van 50 pct. tot 80 pct. van de normale arbeidsprestatie, met proportionele aanpassing van het loon, de looncomponenten en de arbeidsvoorwaarden.
De ondernemingsraad, of bij ontstentenis, de syndicale delegatie, zal op de hoogte gehouden worden en zich buigen over eventuele organisatorische moeilijkheden.
Onderzoek op bedrijfsvlak van de voorwaarden om gebeurlijk aanspraak te kunnen maken op de aanmoedigingspremies van de Vlaamse Regering. HOOFDSTUK XIII. - Opleiding risicogroepen
Art. 41.Voor de ganse petroleumsector wordt een fonds voorzien, met paritair beheer en dito controle, gespijsd door de opbrengst van bijdragen geheven op de ganse loonmassa van alle werknemers (arbeiders en bedienden).
Voor de periode 2003-2004 blijft de inspanning gehandhaafd op 0,20 pct. van de ganse loonmassa van alle werknemers (arbeiders en bedienden), te innen door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (de inning gebeurt onder de vorm van 0,4 pct. in het jaar 2004).
Hiermee zal in de ondernemingen een technische opleiding verstrekt worden aan kansarme en/of langdurig werklozen (arbeiders of bedienden) over een periode van 2 jaar.
Deze opleiding gebeurt tegen een forfaitair vastgestelde vergoeding aan de betrokkene (en de daaruit volgende terugbetaling aan de werkgever) van 1 239,47 EUR en geeft gebeurlijk aanleiding tot de lastenverlichting voor langdurig werklozen. Bestaande voordelen uit bedrijfsakkoorden worden evenredig aangepast en zijn supplementair op deze regeling.
Bijkomende stimuleringsinitiatieven zullen worden uitgewerkt binnen de raad van beheer van het fonds van bestaanzekerheid.
Aan de raad van beheer wordt de bevoegdheid gegeven : 1. om opleidingsinstituten en -projecten te erkennen waarvoor ook terugbetaling vanuit het fonds van bestaanszekerheid mogelijk wordt - dit is reeds zo voor opleidingen via ACTA, VDAB, FOREm en Bruxelles-Formation.2. om in het kader van opleidingen ook andere terugbetalingen van kosten aan de Werkgevers goed te keuren (ten opzichte van hetgeen vandaag van toepassing is). Bij het begin van de opleiding wordt een vormings- en opleidingsprogramma ter beschikking gesteld. Een vormingsverantwoordelijke wordt aangeduid.
De minimumduurtijd van een dergelijk opleidings- en vormingscontract bedraagt 6 maanden, de maximumduur 1 jaar, behoudens lokale afwijking.
Voorzover bij het einde van een minimale contractsduur van 1 jaar geen arbeidsovereenkomst in de sector aangeboden wordt, wordt een éénmalige afscheidspremie van 1 000 EUR toegekend.
Over de modaliteiten inzake opleiding, waaronder verdeling van deze opleidingsinspanning onder de bedrijven van de sector, alsmede het paritair beheer van dit fonds, zullen de nodige schikkingen afgesproken worden.
Controle gebeurt via ondernemingsraad of bij ontstentenis door de syndicale delegatie.
De federatie dringt er bij haar leden op aan de vereiste informatie regelmatig en tijdig ter beschikking te stellen, teneinde een zinvolle evaluatie door het beheerscomité van het fonds mogelijk te maken. HOOFDSTUK XIV. - Conventioneel brugpensioen
Art. 42.Sectorale kaderovereenkomst conventioneel brugpensioen. a) Er wordt in de petroleumsector, een conventioneel brugpensioen aan de bedienden toegekend in het raam van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.17 van de Nationale Arbeidsraad en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende het recht van bejaarde werknemers op werkloosheidsuitkeringen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992).
Deze kaderovereenkomst wordt geconcretiseerd door de afsluiting van eensluidende particuliere overeenkomsten op het vlak der ondernemingen.
Zullen voor conventioneel brugpensioen in aanmerking komen de bedienden vanaf 58 jaar, voorzover ze een anciënniteit tellen van 25 jaar in loondienst. b) Bijzondere regeling "shift" Voor werknemers met 33 jaar dienst waarvan 20 jaar in shift met nachtarbeid (collectieve arbeidsovereenkomst nr.46) mogelijkheid tot conventioneel brugpensioen op 56-jarige leeftijd vanaf 1 januari 2003.
Deze maatregel vergt het akkoord van beide partijen (werkgever en individuele werknemer). c) Hernieuwing bestaande bedrijfscollectieve arbeidsovereenkomsten : Vanaf 55-jarige leeftijd, na 38 jaar anciënniteit in loondienst, mits deze collectieve arbeidsovereenkomsten ononderbroken in voege zijn sedert 1986.d) Deeltijds brugpensioen : vanaf 55 jaar, om medische of ernstige familiale/sociale redenen. Het conventioneel brugpensioen zal kunnen toegekend worden zowel wanneer het initiatief daartoe uitgaat van de bediende als van de werkgever. In het voorkomend geval zal belanghebbende alleszins, ten einde in regel te zijn met de vigerende reglementering, door de werkgever officieel worden ontslagen.
Ieder initiatief inzake de toepassing van het brugpensioen, van wie het ook uitgaat, zal voorgelegd worden aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, zal hierover overlegd worden met de syndicale delegatie.
Uitkering door derden: In uitvoering van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 inzake brugpensioenen, hebben de ondernemingen de mogelijkheid om de verplichtingen ten laste van de laatste werkgever inzake betalingen van de aanvullende vergoedingen voor brugpensioenen, over te dragen aan een fonds voor bestaanszekerheid of aan een andere instantie. HOOFDSTUK XV. - Geldigheidsduur
Art. 43.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2003 en treedt buiten werking op 31 december 2004.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2005.
ALBERT Van Koningswege : Voor de Minister van Werk, afwezig : De Minister van Begroting en Overheidsbedrijven, J. VANDE LANOTTE