Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 april 2014
gepubliceerd op 11 juni 2014

Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Nationale Raad voor de Coöperatie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2014011335
pub.
11/06/2014
prom.
24/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/24/2014011335/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

24 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de samenstelling en de werking van de Nationale Raad voor de Coöperatie


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie, artikel 4/1, derde lid, ingevoegd bij de wet van 12 juli 2013, artikel 4/2, derde lid, ingevoegd bij de wet van 12 juli 2013, en artikel 8, vervangen bij de wet van 12 juli 2013;

Gelet op het koninklijk besluit van 29 maart 1958 houdende vaststelling van het aantal vaste en plaatsvervangende leden der commissies bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 juli 1955, houdende instelling van een nationale raad voor de coöperatie, en bepaling der modaliteiten van hun voordracht;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1958 tot vaststelling van de modaliteiten inzake voordracht van de vaste en plaatsvervangende leden van de Nationale Raad voor de Coöperatie;

Gelet op het koninklijk besluit van 27 december 1961 tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten van de Nationale Raad voor de Coöperatie, van de Commissies en hun respectieve bureaus;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 11 december 2013;

Gelet op advies 55.277/1 van de Raad van State, gegeven op 5 maart 2014 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° De wet : de wet van 20 juli 1955 houdende instelling van een Nationale Raad voor Coöperatie;2° De Raad : de Nationale Raad voor de Coöperatie ingesteld op grond van artikel 1/1 van de wet met als organen de algemene vergadering en het bureau;3° De algemene vergadering : het adviesorgaan van de Raad samengesteld in overeenstemming met artikel 3 van de wet uit vertegenwoordigers van erkende groeperingen en erkende coöperatieve vennootschappen;4° Het bureau : het beheersorgaan van de Raad samengesteld volgens de nadere regels bepaald in artikel 4 van de wet;5° De commissies : de permanente of tijdelijke werk- en studiegroepen ingesteld door de algemene vergadering of het bureau in overeenstemming met artikel 4/2 van de wet; 6° De FOD Economie : De Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie.

Art. 2.De Raad is gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 3.De leden van de algemene vergadering van de Raad worden door Ons benoemd op basis van een oproep tot kandidaatstelling door de FOD Economie bij gewone brief gericht tot de groeperingen van erkende coöperatieve vennootschappen en tot de niet tot een groepering behorende coöperatieve vennootschappen.

Zij hebben zestig kalenderdagen te rekenen vanaf ontvangst van de brief om een dubbele lijst van kandidaten naar de FOD Economie te sturen. Deze dubbele lijst bevat voor elk mandaat de kandidatuur van ten minste één man en één vrouw in overeenstemming met artikel 2 van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 26/05/2011 numac 2011000307 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid.

De niet tot een groepering behorende coöperatieve vennootschappen die erkend zijn na de oprichting van de algemene vergadering kunnen vragen om deel te nemen aan de vergaderingen als waarnemers zonder stemrecht.

Art. 4.De leden van het bureau van de Raad worden door Ons benoemd op voordracht van de algemene vergadering in overeenstemming met de bepalingen van artikel 4 van de wet, op basis van een oproep tot kandidaatstelling door de FOD Economie bij gewone brief gericht tot de leden van de algemene vergadering.

Deze notificatie vindt minstens dertig kalenderdagen vóór de datum vastgesteld voor de eerste bijeenkomst van de algemene vergadering plaats.

De leden van de algemene vergadering hebben een termijn van vijftien kalenderdagen te rekenen vanaf ontvangst van deze brief om een dubbele lijst van kandidaten naar de FOD Economie te sturen in overeenstemming met artikel 2 van de voornoemde wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 26/05/2011 numac 2011000307 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

De FOD Economie stelt twee lijsten met kandidaten op respectievelijk in overeenstemming met artikel 4, § 1, 3°, 4° en 5°, en met artikel 4, § 1, 6°, van de wet en legt deze lijst voor aan de leden van de algemene vergadering vóór haar eerste vergadering.

Als er meer kandidaten zijn dan in te vullen zetels gaat de algemene vergadering over tot een stemming met eenvoudige meerderheid van stemmen om haar kandidatenlijst op te stellen.

Art. 5.Het maximaal aantal vergaderingen van het bureau en van de permanente commissies wordt jaarlijks in onderlinge overeenstemming tussen de FOD Economie en het bureau van de Raad vastgelegd.

Bijkomende vergaderingen kunnen in de loop van het jaar in onderlinge overeenstemming worden vastgesteld als dit vereist is voor de werking van de Raad.

Het bureau vergadert na bijeenroeping door zijn voorzitter.

De oproep vermeldt de verschillende agendapunten.

Wanneer de minister bevoegd voor Economie het vraagt, moet het bureau binnen vijftien kalenderdagen vergaderen.

De agenda bevat minstens het gevraagde punt.

Art. 6.De organen van de Raad kunnen permanente of tijdelijke commissies instellen mits naleving van de door de wet bepaalde voorwaarden.

De leden van de opgerichte permanente commissies worden door de minister bevoegd voor Economie benoemd op basis van een dubbele kandidatenlijst opgesteld in overeenstemming met artikel 2 van de voornoemde wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 26/05/2011 numac 2011000307 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet ter bevordering van de evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in organen met adviserende bevoegdheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten.

Wanneer de algemene vergadering een permanente commissie wenst op te richten en het door de wet vereiste maximale aantal is bereikt, kan de algemene vergadering beslissen om een einde te maken aan één van de door het bureau opgerichte permanente commissies.

Tijdelijke commissies kunnen worden opgericht voor een bepaalde duur en voor een bepaald mandaat om te beantwoorden aan een specifieke behoefte van de sector. De algemene vergadering en het bureau bepalen de voorwaarden voor de benoeming van de leden.

Elke commissie is respectievelijk samengesteld uit maximum tien leden met gelijk stemrecht.

Art. 7.Bij verhindering kan een lid van de algemene vergadering, van het bureau of van één van de commissies een volmacht geven aan een ander lid van het betrokken orgaan, of aan een vertegenwoordiger van de groepering of van de niet tot een groepering behorende coöperatieve vennootschap die hij vertegenwoordigt. Niemand kan over meer dan één volmacht beschikken.

De voorzitter wordt vóór de opening van de vergadering op de hoogte gebracht van deze vervanging.

Indien de voorzitter verhinderd is, vervangt de ondervoorzitter van het bureau hem, in overeenstemming met artikel 6 van de wet.

Art. 8.De leden van de algemene vergadering, van het bureau of van een commissie die niet meer deel uitmaken van de coöperatieve vennootschap of de groepering die zij in de Raad vertegenwoordigden, worden geacht ontslagnemend te zijn.

Art. 9.Tenzij zij er afstand van doen, worden volgende vergoedingen toegekend aan de leden van het bureau en van de permanente commissies : 1° aan de voorzitter van het bureau, een forfaitaire jaarvergoeding van 750 euro;2° aan de voorzitter van een permanente commissie een presentiegeld van 75 euro per vergadering;3° aan de persoon die een vergadering van het bureau of van een permanente commissie voorzit zonder de hoedanigheid van voorzitter te hebben een presentiegeld van 75 euro per persoon en per vergadering;4° aan de leden van het bureau en van de permanente commissies, behalve diegene bedoeld in 1°, 2° en 3°, een presentiegeld van 10 euro per persoon en per vergadering;5° aan de leden van het bureau en van de permanente commissies een forfaitaire vergoeding voor verplaatsingskosten gelijk aan de kosten van een treinreis in eerste klasse tussen de woonplaats en de plaats van de vergadering.Indien het lid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkt, wordt deze vergoeding niet toegekend.

In principe wordt aan de leden van de tijdelijke commissies geen enkele vergoeding toegekend. Wanneer deze commissie echter wordt opgericht om te beantwoorden aan een verzoek van een minister kunnen mits instemming van de minister bevoegd voor Economie, onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld voor de permanente commissies, aan de leden van de commissie en aan de voorzitter ervan toch vergoedingen voor verplaatsingskosten en presentiegelden worden toegekend.

Art. 10.De mandaten van de leden en van de voorzitter van de Raad die nog lopen op de datum van de publicatie van dit besluit nemen van rechtswege een einde op de datum van de benoeming van de leden van het bureau.

Art. 11.Opgeheven worden : 1° het koninklijk besluit van 27 december 1961 tot vaststelling van de werkingsmodaliteiten van de Nationale Raad voor de Coöperatie, van de Commissies en hun respectieve bureaus, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 december 2001;2° het koninklijk besluit van 29 maart 1958 houdende vaststelling van het aantal vaste en plaatsvervangende leden der commissies bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 juli 1955, houdende instelling van een nationale raad voor de coöperatie, en bepaling der modaliteiten van hun voordracht;3° het koninklijk besluit van 8 augustus 1958 tot vaststelling van de modaliteiten inzake voordracht van de vaste en plaatsvervangende leden van de Nationale Raad voor de coöperatie.

Art. 12.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, J. VANDE LANOTTE

^