23 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten (1)

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten, inzonderheid op artikel 9, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 23 oktober 1986, 30 oktober 1991, 13 december 1993;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 19 juni 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat vastgesteld werd dat artikel 6, 1° van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 tot wijziging van sommige koninklijke besluiten naar aanleiding van de invoering van de euro voor de aangelegenheden die ressorteren onder het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en in uitvoering van de wet van 30 oktober 1998 betreffende de euro tot wijziging van artikel 9 van het koninklijk besluit van 9 november 1969 door het bedrag van 35 BEF voor het afleveren van een kopie van een collectieve arbeidsovereenkomst te wijzigen naar 1 EUR vanaf 1 januari 2002 tot verwarring kan leiden die moet uitgeklaard worden; dat, gezien het bedrag van 35 BEF van kracht is sinds 1 januari 1991 en werd geïndexeerd naar 40 BEF op 1 januari 1994, het nodig is uitdrukkelijk te vermelden dat het in 2001 geëist bedrag van 40 BEF niet voortvloeit uit een verhoging, maar de toepassing is van het tarief dat sinds 1994 van kracht is en dat, bijgevolg, het bedrag van 1 EUR dat van toepassing is op 1 januari 2002 geen verhoging vertegenwoordigt, maar een eenvoudige omzetting; dat, om de rechtszekerheid van de gebruikers te waarborgen en in het licht van de overgang naar euro, het belangrijk is dat onverwijld te bevestigen; dat, gezien in verband hiermee is afgezien van de indexering voorzien op 1 januari 2001, waarbij de bepalingen betreffende de indexering trouwens werden opgeheven bij artikel 6, 2° van voormeld koninklijk besluit van 13 juli 2001, de retroactieve bepalingen in artikel 1, 1°, b en 2° van dit besluit dient genomen te worden;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 9 van het koninklijk besluit van 7 november 1969 tot vaststelling van de modaliteiten van neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 23 oktober 1986, 30 oktober 1991, 13 december 1993 en 13 juli 2001, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid : a) worden de woorden « De afschriften van de overeenkomst, van de akte van toetreding of van de akte van opzegging » vervangen door de woorden « De voor eensluidend verklaarde afschriften van de overeenkomst, van de akte van toetreding of van de akte van opzegging »;b) worden de woorden « waarvan het bedrag van toepassing op 1 januari 1991 is vastgesteld op 35 frank per bladzijde » vervangen door de woorden « waarvan het bedrag van toepassing sinds 1 januari 1994 40 frank per bladzijde bedraagt »;2° het 2de, 3de en 4de lid worden opgeheven;3° in het vijfde lid worden de woorden « van de secretaris-griffier of » opgeheven;4° het zesde lid wordt vervangen als volgt : « Zij mag ook, voor de uitreiking van de documenten, worden gestort op postrekening nr. 679-2005847-81, Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, collectieve arbeidsovereenkomsten, Belliardstraat 51, 1040 Brussel ».

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001, met uitzondering van artikel 1, 1°, b en 2° dat in werking treedt op 1 januari 2001 en buiten werking treedt op 31 december 2001.

Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 november 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzigen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 7 november 1969, Belgisch Staatsblad van 22 november 1969.

Koninklijk besluit van 23 oktober 1986, Belgisch Staatsblad van 20 december 1986.

Koninklijk besluit van 30 oktober 1991, Belgisch Staatsblad van 11 december 1991.

Koninklijk besluit van 13 december 1993, Belgisch Staatsblad van 31 december 1993.