Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 mei 2013
gepubliceerd op 22 oktober 2013

Koninklijk besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2013014397
pub.
22/10/2013
prom.
23/05/2013
ELI
eli/besluit/2013/05/23/2013014397/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 MEI 2013. - Koninklijk besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, artikel 6, § 2, derde lid, vervangen bij de wet van 26 januari 2010;

Gelet op de betrokkenheid van de Gewestregeringen;

Gelet op advies 52.830/4 van de Raad van State, gegeven op 25 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemeen

Artikel 1.De van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden, worden aangenomen als veiligheidsvoorschrift.

Deze vereisten worden vastgesteld overeenkomstig de bijlage van dit besluit. HOOFDSTUK 2. - Toepassingsgebied

Art. 2.Dit besluit is van toepassing op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden dat op de Belgische spoorweginfrastructuur mag rijden, ofwel uitsluitend binnen de door het plaatselijk protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur bepaalde grenzen, ofwel uitsluitend overeenkomstig de veiligheidsprocedures die in de vergunning van de spoorweginfrastructuurbeheerder zijn beschreven. HOOFDSTUK 3. - Begripsomschrijvingen

Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder : 1° « Auto-ontspoorbaar voertuig » : een voertuig dat zich op en buiten de sporen kan plaatsen op eigen kracht zonder externe hulp;2° « Ontspoorbaar voertuig » : een voertuig dat op en buiten de sporen kan worden geplaatst uitsluitend met externe hulp;3° « Rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden » : a) Een rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden is een rollend materieel dat zich in één van de volgende veronderstellingen bevindt : i) Het voertuig rijdt, ofwel uitsluitend op spoorwegdelen die tijdelijk voor het normale verkeer zijn gesloten voor onderhoud, vernieuwing of verbetering van het spoorwegsysteem, ofwel in het kader van afgelegde trajecten voor de toegang of de uitrit van deze spoorwegdelen.Dit verkeer gebeurt onder de dekking van de veiligheidsvergunning van de spoorweginfrastructuurbeheerder; ii) Het voertuig rijdt uitsluitend tussen de private spooraansluiting en een spoorweginrichting onder de dekking van een plaatselijk protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur; iii) Het voertuig rijdt uitsluitend in sporenbundels van de spoorweginfrastructuurbeheerder om rangeer- of uitwijkwerkzaamheden te verrichten onder de dekking van een plaatselijk protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur; iv) Het voertuig wordt gebruikt door de hulpdiensten op sporen die tijdelijk buiten gebruik zijn voor een interventie of een oefening.

Dit verkeer gebeurt onder de dekking van de veiligheidsvergunning van de spoorweginfrastructuurbeheerder; b) De volgende voertuigen maken onder meer deel uit van het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden : i) Het autonoom auto-ontspoorbaar spoor-weg-voertuig niet uitgerust voor het rangeren van goederenvoertuigen (afgekort « K »).Dit voertuig mag voertuigen van het type R rangeren en, in het geval van hulpverlening, voertuigen K en S; ii) Het autonoom auto-ontspoorbaar spoor-weg-voertuig uitgerust voor het rangeren van goederenvoertuigen (afgekort « J »). Dit voertuig mag alle types voertuigen rangeren indien het uitgerust is met het geschikte materiaal; iii) Het autonoom voertuig voor gebruik op een werf en/of een private spooraansluiting uitsluitend rijdend op spoor en niet ontspoorbaar (afgekort « D »); iv) Het goederenvoertuig of ermee gelijkgesteld (afgekort « G »); v) Het autonoom ontspoorbaar voertuig met een tarragewicht lager dan 7,5 T (afgekort « S »).Dit voertuig mag voertuigen van het type R rangeren; vi) Het voortgetrokken ontspoorbaar voertuig met een tarragewicht lager dan 7,5 T (afgekort « R »); vii) Het materieel en draagbare lorrie manueel te verplaatsen met een totale last van minstens 2 T (afgekort « T »); 4° « Technische keuring » : een geheel van verificatieprocedures waarmee de spoorweginfrastructuurbeheerder zich ervan vergewist dat het rollend materieel "buiten rijpad" in overeenstemming is met de voor dit type materieel door de huidige vereisten opgelegde voorschriften, en geschikt is voor het verkeer op het betrokken deel van de spoorweginfrastructuur.De technische keuring kan ofwel voorafgaand, ofwel periodiek zijn; 5° « Aanvrager » : de entiteit die bij de spoorweginfrastructuurbeheerder een aanvraag indient voor een attest van voorafgaande technische keuring voor een rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden en die belast is met de onderwerping van dit materieel aan deze keuring en het onderhoud ervan moet waarborgen gedurende de exploitatie ervan na de ontvangst van het attest van voorafgaande technische keuring, om de overeenstemming ervan met de bepalingen van dit besluit te waarborgen.In het geval bedoeld in artikel 3, 3°, a), ii), is de aanvrager een spoorwegonderneming; 6° « Constructeur » : de fabrikant van het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden. HOOFDSTUK 4. - Voorafgaande technische keuring

Art. 4.§ 1. Het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden beantwoordt aan de technische vereisten opgenomen in de bijlage van dit besluit.

Het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden vormt het voorwerp van een voorafgaande technische keuring door de spoorweginfrastructuurbeheerder die, als hij oordeelt dat dit materieel beantwoordt aan de technische vereisten van dit besluit, voor dit materieel een attest van voorafgaande technische keuring aflevert en het voor onbepaalde duur registreert.

Het verkrijgen van dit attest van voorafgaande technische keuring is vereist voor het rijden op de spoorweginfrastructuur bedoeld in artikel 2.

In afwijking van het derde lid, moet het materieel van het type « T » beantwoorden aan de vereisten van dit besluit maar moet het geen voorafgaande technische keuring door de spoorweginfrastructuurbeheerder krijgen. Dit materieel wordt aangeduid door een onderscheidingsteken bepaald door de spoorweginfrastructuurbeheerder. § 2. Onverminderd § 1, tweede lid, mag de infrastructuurbeheerder een voorlopig attest van voorafgaande technische keuring afleveren. § 3. De infrastructuurbeheerder kan het verkeer van het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden via een gedeelte van de hoofdsporen of een plaatselijke lijn toelaten, op voorwaarde dat deze bijzonderheid en de eventuele veiligheidsmaatregelen die eruit voortvloeien worden opgenomen in het plaatselijke protocol voor het gebruik van de spoorweginfrastructuur dat erop betrekking heeft. § 4. De voorafgaande technische keuring is niet van toepassing op het rollend materieel voor het gebruik van de rijpaden dat voldoet aan de vereisten opgenomen in het ministerieel besluit van 30 juli 2010Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 30/07/2010 pub. 07/09/2010 numac 2010014184 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Ministerieel besluit tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden sluiten tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel voor het gebruik van rijpaden. HOOFDSTUK 5. - Periodieke technische keuring

Art. 5.Het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden dat een attest van technische keuring van de spoorweginfrastructuurbeheerder heeft ontvangen, ondergaat verplichte periodieke keuringen door de spoorweginfrastructuurbeheerder.

De maximumtermijn tussen deze keuringen wordt bepaald in de bijlage van dit besluit. HOOFDSTUK 6. - Intrekking of wijziging van het attest van voorafgaande technische keuring

Art. 6.§ 1. In geval van een belangrijke wijziging van de exploitatievoorwaarden van de spoorweginfrastructuur of van het niet naleven van de vereisten bepaald in dit besluit, kan de spoorweginfrastructuurbeheerder overgaan tot intrekking of wijziging van het attest van voorafgaande technische keuring. § 2. Indien er technische wijzigingen worden aangebracht aan het voertuig dat een attest van voorafgaande technische keuring heeft ontvangen, moet de aanvrager de spoorweginfrastructuurbeheerder hiervan op de hoogte stellen. Deze oordeelt of het omwille van deze technische wijzigingen nodig is om over te gaan tot intrekking of wijziging van het attest van voorafgaande technische keuring. § 3. Elke wijziging van aanvrager heeft de intrekking van het attest van voorafgaande technische keuring tot gevolg.

De nieuwe aanvrager dient bij de spoorweginfrastructuurbeheerder een nieuwe aanvraag in voor een attest van voorafgaande technische keuring. HOOFDSTUK 7. - Overgangsbepalingen

Art. 7.§ 1. De erkende voertuigen op grond van het Algemeen Reglement voor het Gebruik van de Spoorweginfrastructuur (ARGSI) 2.1.2, ARGSI 2.1.3 of ARGSI 2.1.4 behouden deze eigenschap tot het verstrijken van de geldigheid van de genoemde erkenning. Na het verstrijken van de geldigheid van hun erkenning, beantwoorden deze voertuigen aan de in dit besluit bepaalde vereisten. § 2. De voertuigen niet opgenomen in het ARGSI 2.1.2, het ARGSI 2.1.3 of het ARGSI 2.1.4 die binnen het toepassingsgebied van dit besluit vallen, beantwoorden aan de in dit besluit bepaalde vereisten, vierentwintig maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

Onverminderd het eerste lid zijn de vereisten opgenomen onder de punten 5.5, 5.8.b, 5.8.c, 8.3.a, 10.4.a, 11.7, 13.2, 14.2.b en 14.3.b van de bijlage van dit besluit van toepassing op de voertuigen bedoeld in het eerste lid van zodra dit besluit in werking treedt. HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 8.Het ARGSI - bundel 2.1.1 - « Het lastenkohier voor het materieel (enig deel) » en het ARGSI - bundel 2.1.2. - « Het lastenkohier voor het materieel van de technische diensten (verkeer) », aangenomen bij het koninklijk besluit van 7 september 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 13/11/2003 numac 2003000662 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het koninklijk besluit van 9 juni 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende het toevertrouwen van bijkomende opdrachten aan het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 13/11/2003 numac 2003000632 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van de wet van 28 maart 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 houdende organisatie van de controles die worden verricht door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen en tot wijziging van diverse wettelijke bepalingen type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 18/11/2003 numac 2003012684 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 januari 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kleding- en confectiebedrijf, betreffende de functieclassificatie in de ondernemingen die toeleveren aan de automobielnijverheid type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 01/10/2003 numac 2003022898 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Besluit houdende overdracht van bevoegdheid inzake gezinsbijslag voor zelfstandigen type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 02/10/2003 numac 2003000716 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot bepaling van de perimeter van het Pierre Cornelisstadion inzake de veiligheid bij voetbalwedstrijden type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 24/11/2003 numac 2003000663 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van de wet van 26 maart 2003 tot aanvulling van artikel 42 van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, teneinde een leemte te verhelpen inzake het verlof voorafgaand aan de pensionering van de leden van de gemeentepolitie die worden aangewezen voor een mandaatfunctie bij de federale politie type koninklijk besluit prom. 07/09/2003 pub. 15/09/2003 numac 2003002078 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit houdende diverse verordeningsbepalingen inzake beroep tegen een voorstel tot afdanking wegens beroepsongeschiktheid van het rijkspersoneel sluiten houdende goedkeuring van de normen en voorschriften inzake de veiligheid van de spoorweginfrastructuur en haar gebruik, worden opgeheven.

Art. 9.De minister bevoegd voor Spoorwegvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 mei 2013.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 23 mei 2013 tot aanneming van de van toepassing zijnde vereisten op het rollend materieel zonder het gebruik van rijpaden.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor Mobiliteit, M. WATHELET

^