Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 juni 2022
gepubliceerd op 30 juni 2022

Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2022032651
pub.
30/06/2022
prom.
23/06/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 JUNI 2022. - Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister


Verslag aan de Koning Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit voor te leggen, regelt het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister.

Het beheer van deze registers is momenteel geregeld in het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten enerzijds en in het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten houdende het beheer van het centraal erfrechtregister anderzijds. Middels de wet van 19 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2022 pub. 14/03/2022 numac 2022030600 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek sluiten houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek (BS 14 maart 2022) is het wettelijk kader voor bovengenoemde registers in het Burgerlijk Wetboek opgenomen waartoe het beheer van de registers in een nieuw koninklijk besluit uitgewerkt dient te worden.

De bepalingen inzake het beheer van bovengenoemde registers worden overgenomen uit de bestaande besluiten en samengevoegd in een enkel besluit. Een aantal terminologische wijzigingen en herstructurering vonden plaats, maar het besluit bevat geen nieuwe inhoudelijke bepalingen.

De verwijzingen en tarieven werden geactualiseerd.

Een aantal verplichtingen in het kader van het beheer van de registers wordt middels voornoemde wet van 19 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2022 pub. 14/03/2022 numac 2022030600 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek sluiten uitdrukkelijk in het Burgerlijk Wetboek geregeld, overeenkomstig het advies nr. 73/2020 van de Gegevensbeschermingsautoriteit van 24 augustus 2020, en is aldus niet overgenomen in dit besluit; het betreft onder meer de in te schrijven gegevens, de op te nemen akten, de bewaartermijn en de gegevens die worden verzameld bij een raadpleging van de registers.

De sanctie bij niet naleving van de inschrijvingsplicht wordt uit de tekst gehaald, aangezien hiervoor kan worden teruggevallen op tuchtrechtelijke bepalingen en het gemeen aansprakelijkheidsrecht.

In het kader van de tarieven in hoofdstuk 5 van het ontwerp van besluit wordt bijkomend verduidelijkt dat de inschrijving volgend op de kennisgeving door de griffier kosteloos is; en dit om interpretatieproblemen te voorkomen. De kennisgeving door de griffier is immers steeds kosteloos.

De tarieven voor de inschrijvingen in de registers en de mededeling in het Belgisch Staatsblad worden geactualiseerd rekening houdend met de actuele tarieven (de geïndexeerde basisbedragen) en gelijkgeschakeld voor alle registers. De nieuwe basistarieven zullen worden geïndexeerd overeenkomstig artikel 24 van het ontwerp.

Op vraag van de afdeling Wetgeving van de Raad van State wordt de verantwoording van de nieuwe tarieven hieronder geëxpliciteerd.

De bestaande koninklijke besluiten van 25 september 2016 en 26 februari 2018 voorzien in een basisbedrag van €15 voor de inschrijvingen in de registers, met een maximum van €60 indien meerdere partijen betrokken zijn bij akten die ingeschreven dienen te worden in het centraal register van testamenten. Deze bedragen zijn sindsdien geïndexeerd geworden waardoor thans de toepasselijke tarieven van €16, met een maximum van €66, voor inschrijvingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten, en van €16,8 voor inschrijvingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten, gelden.

De berekening van de nieuwe tarieven: Artikel 18 van het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten bepaalt als volgt: "De tarieven bepaald in artikel 15 en artikel 16 worden van rechtswege jaarlijks op 1 september aangepast op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen aan de hand van de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het beginindexcijfer. Het beginindexcijfer is dat van de maand augustus van het jaar gedurende hetwelk het tarief is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand augustus van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt. Het resultaat wordt op een eenheid naar boven afgerond." (eigen aanduiding).

Formule : €15 x 112.83 = €16 103.26 €60 x 112.83 = €66 103.26 Artikel 11 van het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten bepaalt als volgt : "De tarieven bepaald in artikel 9, § 1 en artikel 10 worden van rechtswege jaarlijks op 1 maart aangepast op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen aan de hand van de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer. Het beginindexcijfer is dat van de maand februari van het jaar gedurende hetwelk het tarief is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand februari van het jaar voorafgaand aan de eerste maart van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt. Het resultaat wordt afgerond op het hogere veelvoud van 10 eurocent." (eigen aanduiding).

Formule : €15 x 119.07 = €16,8 106.22 De verantwoording van de nieuwe tarieven: Met de nieuwe tarieven worden verschillende doelstellingen nagestreefd: -enerzijds is er de wens om te komen tot uniforme tarieven voor de inschrijvingen in de verschillende registers. Dit gaat eens te meer op nu de registers in een enkel koninklijk besluit worden behandeld. - anderzijds is, om meer praktische redenen (o.a. facturering), gestreefd naar een zo `rond' mogelijk getal waardoor de keuze is gemaakt om het tarief af te ronden op een halve euro na de komma. Het zou niet wenselijk zijn om beide bedragen af te ronden naar een (gemeenschappelijke) hogere eenheid.

Om deze redenen werden de bedragen van €16,5 en €66 weerhouden als nieuwe basisbedragen.

Dit is de strekking van het koninklijk besluit dat ik U ter ondertekening voorleg.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Buitenlandse Zaken, A. DE CROO De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

Raad van State, afdeling Wetgeving Advies 71.622/2 van 9 juni 2022 over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister' Op 2 juni 2022 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-eersteminister en Minister van Justitie en Noordzee verzocht binnen een termijn van vijf werkdagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 9 juni 2022 . De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Bernard Blero en Christine Horevoets, staatsraden, en Esther Conti, toegevoegd griffier.

Het verslag is uitgebracht door Xavier Delgrange, eerste auditeur-afdelingshoofd.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Vandernoot.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 9 juni 2022.

Volgens artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, moeten in de adviesaanvraag in het bijzonder de redenen worden opgegeven tot staving van het spoedeisend karakter ervan.

In casu luidt de motivering in de brief met de adviesaanvraag als volgt: "Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat op 19 januari 2022 de wet houdende boek 2, titel 3, `Relatievermogensrecht' en boek 4 `Nalatenschappen, schenkingen en testamenten' van het Burgerlijk Wetboek werd bekrachtigd, welke op 14 maart 2022 werd gepubliceerd en op 1 juli 2022 in werking zal treden.

Dat het wettelijk kader van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister hiermee geïncorporeerd is in het Burgerlijk Wetboek en de rechtsgrond voor de koninklijke besluiten van 25 september 2016 en 26 februari 2018, waarin het beheer en de tarieven van voornoemde registers zijn uitgewerkt, op basis van de artikelen 58, 3°, en 62 van voornoemde wet zullen worden opgeheven. Dat omwille van continuïteit het aldus noodzakelijk is een koninklijk besluit inzake het beheer, de praktische modaliteiten en de tarieven aan te nemen en te publiceren vóór 1 juli 2022. Dat het bovendien niet wenselijk is om nadien met terugwerkende kracht een koninklijk besluit te moeten aannemen. Dat, met uitzondering van de inhoud van een aantal bepalingen die op vraag van de Gegevensbeschermingsautoriteit zijn overgeheveld naar het Burgerlijk Wetboek en aldus geschrapt uit het koninklijk besluit alsmede de sancties bij niet naleving van de inschrijvingsplicht waarvoor reeds andere rechtsgronden bestaan, het besluit een louter samenbrengen, herstructureren en actualiseren van de tarieven van voornoemde besluiten inhoudt. Tot slot wordt in het kader van de tarieven verduidelijkt dat het niet de kennisgeving zelf, welke steeds kosteloos is, maar een inschrijving die volgt op een kennisgeving, kosteloos is. Dat om die redenen geen omstandig advies noodzakelijk lijkt." Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten `op de Raad van State', gecoördineerd op 12 januari 1973, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat die drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Algemene opmerkingen over de rechtsgrond van het ontwerp 1. Het ontwerp van koninklijk besluit strekt ter vervanging van het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten `houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten' en van het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten `houdende het beheer van het centraal erfrechtregister', die bij de artikelen 25 en 26 van het ontwerp opgeheven worden. De rechtsgrond van die besluiten was immers te vinden in wetsbepalingen die opgeheven worden bij de wet van 19 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2022 pub. 14/03/2022 numac 2022030600 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek sluiten `houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek', welke wet op 1 juli 2022 in werking treedt.

Het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten ontleende zijn rechtsgrond aan de artikelen 4, § 3, 6 en 6/1 van de wet van 13 januari 1977 `houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister'. Die bepalingen worden bij artikel 62 van de voornoemde wet van 19 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2022 pub. 14/03/2022 numac 2022030600 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek sluiten opgeheven. Ze verleenden echter aanzienlijke machtigingen aan de Koning: - bij artikel 4, § 3, vierde lid, werd de Koning ermee belast te bepalen op welke wijze de kennisgevingen en mededelingen dienden te geschieden; - bij artikel 6 werd de Koning belast met het bepalen van "de vorm en de modaliteiten van de registratie, de inlichtingen die het verzoek tot registratie moet bevatten, de tijd gedurende dewelke de registratie wordt bewaard en het tarief van de kosten"; - krachtens artikel 6/1 diende de Koning "bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingericht door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens de gegevens [te bepalen] die inzake huwelijksovereenkomsten, verklaringen van anticipatieve inbreng bedoeld in artikel 1452, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, overeenkomsten bedoeld in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek en vonnissen en arresten bedoeld in artikel 4, § 2, 3°, door de Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat in het centraal huwelijksovereenkomstenregister moeten worden opgenomen, de vorm en de nadere regels van de registratie, de nadere regels inzake de toegang tot het register, de datum van de inwerkingtreding van de verplichting tot registratie van alle huwelijksovereenkomsten, de in artikel 1452, § 2, van het Burgerlijk Wetboek bedoelde verklaringen van anticipatieve inbreng, de in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overeenkomsten en de in artikel 4, § 2, 3°, bedoelde vonnissen en arresten, en het tarief van de kosten" alsook "de gegevens die inzake huwelijksovereenkomsten door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat worden overgezonden ter publicatie in het Belgisch Staatsblad, de nadere regels van de publicatie, de datum van de inwerkingtreding van de verplichting tot publicatie in het Belgisch Staatsblad en de verplichting tot vergoeding".

Het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten ontleende zijn rechtsgrond aan artikel 892/6 van het Burgerlijk Wetboek, (1) dat bij artikel 58, 3°, van de wet van 19 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2022 pub. 14/03/2022 numac 2022030600 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek sluiten opgeheven wordt. Volgens de machtiging die bij artikel 892/6 aan de Koning verleend werd, bepaalde de koning "bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de gegevens van de akten en attesten van erfopvolging opgemaakt door de Belgische notarissen, van de Europese erfrechtverklaringen, van de verklaringen van verwerping en van de verklaringen van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, die door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat in het centraal erfrechtregister moeten worden opgenomen, de vorm en de nadere regels van de registratie, de nadere regels inzake de toegang tot het register, de andere akten betreffende het erfrecht die kunnen worden opgenomen in het register, de nadere regels van de mededeling in het Belgisch Staatsblad en het tarief van de kosten." 2. Voorliggend ontwerp strekt tot de tenuitvoerlegging van bepalingen van het Burgerlijk Wetboek die bij de wet van 19 januari 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/01/2022 pub. 14/03/2022 numac 2022030600 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek sluiten ingevoegd worden. In het licht van de aanhef van het ontwerp moet men tussen twee reeksen bepalingen op basis van hun rechtsgrond een onderscheid maken, namelijk tussen, enerzijds, de artikelen 16 tot 22 van het ontwerp, die betrekking hebben op de tarieven van de kosten van de inschrijving in elk van de registers, die hun rechtsgrond ontlenen aan de artikelen 2.3.85, 4.128 en 4.263 van het Burgerlijk Wetboek (A), en, anderzijds, de overige bepalingen van het ontwerp, waarbij bepalingen van het Burgerlijk Wetboek ten uitvoer gelegd worden waarin geen machtiging aan de Koning vervat is en die volgens de aanhef van het ontwerp hun rechtsgrond ontlenen aan artikel 108 van de Grondwet (B).

A. De artikelen 16 tot 22 van het ontwerp Bij de artikelen 16 tot 22 van het ontwerp worden de tarieven vastgesteld voor de inschrijving in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten (artikelen 16 en 17), in het centraal register van testamenten (artikelen 18 tot 20) en in het centraal erfrechtregister (artikelen 21 en 22).

Naar aanleiding van een verzoek om overzending van het verslag aan de Koning of de nota aan de Ministerraad waarin verantwoord zou worden hoe de onderscheiden bedragen bepaald zijn, heeft de gemachtigde van de minister het volgende te kennen gegeven: "Wat betreft uw vraag naar een Verslag aan de Koning dan wel een nota aan de Regering aangaande de artikelen 16 tot 22 van het ontwerp van besluit, dien ik mee te delen dat wij niet over de gevraagde documenten beschikken. Daarom had ik u bij deze graag een verantwoording van de voorziene tarieven overgemaakt.

De bestaande koninklijke besluiten van 25 september 2016 en 26 februari 2018 voorzien in een basisbedrag van €15 voor de inschrijvingen in de registers, met een maximum van €60 indien meerdere partijen betrokken zijn bij akten die ingeschreven dienen te worden in het centraal register van testamenten. Deze bedragen zijn sindsdien geïndexeerd geworden waardoor thans de toepasselijke tarieven van €16, met een maximum van €66, voor inschrijvingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten, en van €16,8, voor inschrijvingen overeenkomstig het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten, gelden (zie de berekeningen hieronder). Met de nieuwe tarieven worden verschillende doelstellingen nagestreefd.

Enerzijds is er de wens om te komen tot uniforme tarieven voor de inschrijvingen in de verschillende registers. Dit gaat eens te meer op nu de registers in een enkel koninklijk besluit worden behandeld.

Anderzijds is, om meer praktische redenen (o.a. facturering), gestreefd naar een zo `rond' mogelijk getal waardoor de keuze is gemaakt om het tarief af te ronden op een halve euro na de komma. Het zou niet wenselijk zijn om beide bedragen af te ronden naar een (gemeenschappelijke) hogere eenheid. Om deze redenen werden de bedragen van €16,5 en €66 weerhouden als nieuwe basisbedragen.

De berekeningen voor de nieuwe tarieven: Artikel 18 van het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten bepaalt als volgt: `De tarieven bepaald in artikel 15 en artikel 16 worden van rechtswege jaarlijks op 1 september aangepast op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen aan de hand van de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het beginindexcijfer.

Het beginindexcijfer is dat van de maand augustus van het jaar gedurende hetwelk het tarief is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand augustus van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt.

Het resultaat wordt op een eenheid naar boven afgerond.' (eigen aanduiding) Formule: €15 x 112.83 = €16 (= 16,3901 afgerond volgens artikel 18) 103.26 €60 x 112.83 = €66 (= 65,5607 afgerond volgens artikel 18) 103.26 Artikel 11 van het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten bepaalt als volgt: `De tarieven bepaald in artikel 9, § 1 en artikel 10 worden van rechtswege jaarlijks op 1 maart aangepast op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen aan de hand van de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het aanvangsindexcijfer.

Het beginindexcijfer is dat van de maand februari van het jaar gedurende hetwelk het tarief is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand februari van het jaar voorafgaand aan de eerste maart van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt.

Het resultaat wordt afgerond op het hogere veelvoud van 10 eurocent.' (eigen aanduiding) Formule: €15 x 119.07 = €16,8 (= 16,8146 afgerond volgens artikel 11) 106.22." Het is raadzaam die verantwoordingen in een verslag aan de Koning op te nemen.

B. Aanvoering van artikel 108 van de Grondwet voor de overige bepalingen Artikel 108 van de Grondwet luidt als volgt: "De Koning maakt de verordeningen en neemt de besluiten die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn, zonder ooit de wetten zelf te mogen schorsen of vrijstelling van hun uitvoering te mogen verlenen." Zoals het Hof van Cassatie geoordeeld heeft, "staat ingevolge [deze bepaling] aan de uitvoerende macht uit het beginsel en de algemene opzet van de wet de gevolgen af te leiden die daaruit natuurlijk voortvloeien rekening houdend met waarin de wet tot stand gekomen en met de doeleinden die zij nastreeft, zonder evenwel de draagwijdte ervan te mogen uitbreiden of beperken." (vertaling) (2) De afdeling Wetgeving van de Raad van State leidt daaruit eveneens af dat "de Koning[, in het kader van artikel 108 van de Grondwet,] uit de algemene opzet van de wet de conclusies [moet] trekken die daaruit logischerwijze voortvloeien, zonder dat hij daarbij de draagwijdte van de wet kan verruimen of inperken, en dit volgens de geest die aan de opvatting van de wet ten grondslag heeft gelegen en volgens de doelstellingen die de wet nastreeft" (3).

In advies 61.165/3 van 18 april 2017 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 22 mei 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 22/05/2017 pub. 06/06/2017 numac 2017030371 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen tot wijziging van het KB/WIB 92 type koninklijk besluit prom. 22/05/2017 pub. 15/03/2018 numac 2018011222 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit houdende diverse bepalingen tot wijziging van het KB/WIB 92. - Duitse vertaling sluiten `houdende diverse bepalingen tot wijziging van het KB/WIB 92' heeft de afdeling Wetgeving voorts het volgende opgemerkt: "De algemene bevoegdheid van de Koning om de wetten uit te voeren impliceert (...) steeds het bestaan van een andere wetskrachtige bepaling waarmee de algemene uitvoeringsbevoegdheid samenhangt.

Artikel 108 van de Grondwet bepaalt immers dat de Koning de verordeningen maakt en de besluiten neemt die `voor de uitvoering van de wetten' nodig zijn, zodat er ook een uit te voeren wet moet zijn.

Dat grondwetsartikel moet dus steeds worden gelezen in samenhang met een wetskrachtige bepaling" (4).

Naar aanleiding van het verzoek om een tabel over te zenden waarin voor alle artikelen van het ontwerp, behalve de artikelen 16 tot 22, aangegeven wordt in samenhang met welke wetsbepaling artikel 108 gelezen wordt, heeft de gemachtigde van de minister de volgende tabel bezorgd:

« Artikel KB

Wettelijke bepaling

Art. 1

/ (definities)

Art. 2

Artikelen 2.3.83, § 2 en § 3, 4.126, §§ 2 en 3, en 4.261, § 3, Burgerlijk Wetboek

Opm. 4.126, § 3, wordt ingevoegd overeenkomstig wetsvoorstel houdende Boek 5 `Verbintenissen' van het Burgerlijk Wetboek (zie DOC 55 1806/010, art. 29) en treedt in werking op 1 juli 2022 (zie DOC 55 1806/010, art. 65, lid 2). Bekrachtigd op 28 april 2022 en publicatie voorzien op 1 juli 2022.

Art. 3

Artikel 4.261, § 1, Burgerlijk Wetboek

Art. 4

Artikel 2.3.83, § 2, en § 3, Burgerlijk Wetboek

Art. 5

Artikel 4.261, § 3, Burgerlijk Wetboek

Art. 6

Cfr. 4.266, § 2, 2°, impliceert inschrijvingsplicht voor deze personen en instanties

Art. 7

Artikel 4.126, § 2, en 4.126, § 2, lid 2, en § 3, Burgerlijk Wetboek

Opm. 4.126, § 3, wordt ingevoegd overeenkomstig wetsvoorstel houdende Boek 5 `Verbintenissen' van het Burgerlijk Wetboek (zie DOC 55 1806/010, art. 29) en treedt in werking op 1 juli 2022 (zie DOC 55 1806/010, art. 65, lid 2). Bekrachtigd op 28 april 2022 en publicatie voorzien op 1 juli 2022.

Art. 8

Artikel 4.49, § 4, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek

Art. 9

Artikel 2.3.88, 4.131 en 4.266 Burgerlijk Wetboek

Art. 10

Artikel 2.3.88, § 1, Burgerlijk Wetboek

Art. 11

Artikel 4.266, §§ 1-3, Burgerlijk Wetboek

Art. 12

Artikel 4.131, § 1, Burgerlijk Wetboek

Art. 13

Artikelen 2.3.88, 4.131 en 4.266 Burgerlijk Wetboek in samenhang met Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), Pb.L. 4 mei 2016, afl. 1419, 1.

Art. 14

Artikelen 2.3.84, § 2, 4.127, § 2, en 4.262, § 2, Burgerlijk Wetboek

Art. 15

Artikelen 2.3.84, § 2, 4.127, § 2, en 4.262, § 2, Burgerlijk Wetboek

Art. 16 - 22

Artikelen 2.3.85, 4.128, en 4.263 Burgerlijk Wetboek

Art. 23

Artikel 4.49, § 4, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek

Art. 24

Artikelen 2.3.85, 4.128 en 4.263 Burgerlijk Wetboek (indexering) »


Op basis van de algemene bevoegdheid tot het uitvoeren van de wetten die bij artikel 108 van de Grondwet aan de Koning verleend wordt, kan aanvaard worden dat de bevoegdheden bepaald in artikel 2, § 1, van het ontwerp door de Koning aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat opgedragen worden, aangezien die Federatie krachtens de artikelen 2.3.86, 4.129 en 4.264 van het Burgerlijk Wetboek belast is met het beheer en de organisatie van de onderscheiden registers en krachtens de artikelen 2.3.87, 4.130 en 4.265 van het Burgerlijk Wetboek met de bewaring van de gegevens. (5) Daarentegen rijst de vraag of de Koning op grond van artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de wetsbepalingen die de gemachtigde van de minister opgegeven heeft, wel termijnen, vastgesteld op vijftien of dertig dagen, kan voorschrijven voor de inschrijving, de kennisgeving en de bekendmaking van de onderscheiden akten. Weliswaar kan ervan uitgegaan worden dat de wetgever, toen hij die inschrijvingen, kennisgevingen en bekendmakingen verplicht gesteld heeft, de bedoeling had die binnen een relatief korte termijn te laten plaatsvinden, hetgeen grond zou kunnen opleveren voor het bepalen van die termijnen op basis van artikel 108 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de bepalingen waarin die verrichtingen voorgeschreven worden. Om ervoor te zorgen dat er voor de artikelen 4 tot 8 van het ontwerp een uitdrukkelijke rechtsgrond bestaat, zou het niettemin aan te bevelen zijn dat de wetgever een initiatief neemt teneinde de Koning daartoe uitdrukkelijk te machtigen.

Bijzondere opmerking De aanhef moet aangepast worden overeenkomstig de opmerkingen die hierboven gemaakt zijn over de rechtsgrond van het ontworpen besluit.

De griffier, Esther Conti De voorzitter, Pierre Vandernoot _______ Nota's 1 In de aanhef van dat besluit wordt ook verwezen naar artikel 123 van de wet van 6 juli 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/07/2017 pub. 24/07/2017 numac 2017030652 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie sluiten `houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen van burgerlijke (lees: burgerlijk) recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake justitie', maar bij dat artikel wordt de inwerkingtreding geregeld van bepaalde artikelen van die wet, zodat dat artikel niet de rechtsgrond van dat besluit vormt (zie in dat verband advies 62.843/2 van 14 februari 2018 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten `houdende het beheer van het centraal erfrechtregister', http://www.raadvst-consetat.be/dbx/adviezen/62843). 2 Cass. 18 november 1924, Pas. 1925, I, 25; Cass., 20 maart 1998, nr. 19980320-17 (C.97.0164.F): "ingevolge artikel [108] van de Grondwet aan de uitvoerende macht staat uit het beginsel en de algemene opzet van de wet de gevolgen af te leiden die daaruit natuurlijk voortvloeien rekening houdend met de geest waarin de wet is tot stand gekomen en met de doeleinden die zij nastreeft" (Cass., 5 mei 1970, Pas., 1970, I, 766; Cass., 18 november 1924, Pas., 1925, I, 25). 3 Zie bijvoorbeeld advies 66.611/2 van 28 oktober 2019 over een ontwerp dat geleid heeft tot het koninklijk besluit van 10 december 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/12/2019 pub. 24/04/2020 numac 2020030600 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten en het koninklijk besluit van 19 april 2014 aangaande de identiteitskaarten afgegeven door de consulaire beroepsposten. - Duitse vertaling type koninklijk besluit prom. 10/12/2019 pub. 20/12/2019 numac 2019015783 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten en het koninklijk besluit van 19 april 2014 aangaande de identiteitskaarten afgegeven door de consulaire beroepsposten sluiten `tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 maart 2003 betreffende de identiteitskaarten en het koninklijk besluit van 19 april 2014 aangaande de identiteitskaarten afgegeven door de consulaire beroepsposten' (http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/66611). 4 http://www.raadvst-consetat.be/dbx/avis/61165; zie C. Nennen en L. Vancrayebeck, "L'exécution des lois dans les matières réservées et résiduaires" in L. Detroux e.a. (red.), La légalité: un principe de la démocratie belge en péril, Brussel, Larcier, 2019, 345-368. 5 Dat was reeds het geval krachtens artikel 6 van het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten en krachtens artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten.

23 JUNI 2022. - Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Grondwet, artikel 108;

Gelet op het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 2.3.85, 4.128, en 4.263;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten;

Gelet op het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten houdende het beheer van het centraal erfrechtregister;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 mei 2022;

Gelet op het akkoord van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 1 juni 2022 ;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat op 19 januari 2022 de wet houdende boek 2, titel 3, "Relatievermogensrecht" en boek 4 "Nalatenschappen, schenkingen en testamenten" van het Burgerlijk Wetboek werd bekrachtigd, welke op 14 maart 2022 werd gepubliceerd en op 1 juli 2022 in werking zal treden.

Dat het wettelijk kader van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister hiermee geïncorporeerd is in het Burgerlijk Wetboek en de rechtsgrond voor de koninklijke besluiten van 25 september 2016 en 26 februari 2018, waarin het beheer en de tarieven van voornoemde registers zijn uitgewerkt, op basis van de artikelen 58, 3°, en 62 van voornoemde wet zullen worden opgeheven. Dat omwille van continuïteit het aldus noodzakelijk is een koninklijk besluit inzake het beheer, de praktische modaliteiten en de tarieven aan te nemen en te publiceren vóór 1 juli 2022. Dat het bovendien niet wenselijk is om nadien met terugwerkende kracht een koninklijk besluit te moeten aannemen. Dat, met uitzondering van de inhoud van een aantal bepalingen die op vraag van de Gegevensbeschermingsautoriteit zijn overgeheveld naar het Burgerlijk Wetboek en aldus geschrapt uit het koninklijk besluit alsmede de sancties bij niet naleving van de inschrijvingsplicht waarvoor reeds andere rechtsgronden bestaan, het besluit een louter samenbrengen, herstructureren en actualiseren van de tarieven van voornoemde besluiten inhoudt. Tot slot wordt in het kader van de tarieven verduidelijkt dat het niet de kennisgeving zelf, welke steeds kosteloos is, maar een inschrijving die volgt op een kennisgeving, kosteloos is. Dat om die redenen geen omstandig advies noodzakelijk lijkt;

Gelet op het advies 71.622/2 van de Raad van State, gegeven op 9 juni 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Verordening: de Verordening (EU) nr.650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring; 2° uniek identificatienummer: het identificatienummer toegekend aan een natuurlijke persoon, in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen, of, bij gebreke hiervan, het identificatienummer in het bisregister, toegekend in uitvoering van artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, of, voor een rechtspersoon, zijn ondernemingsnummer bedoeld in artikel III.17 van het Wetboek Economisch recht; 3° ECLI: European Case Law identifier, de Europese standaard voor het uniek nummeren van rechterlijke uitspraken, vastgesteld door de Raad van Ministers van de Europese Unie, bevattende de landcode, de gerechtscode, het jaar en het nummer. HOOFDSTUK 2. - Modaliteiten en termijnen van inschrijving Afdeling 1. - Modaliteiten

Art. 2.§ 1. De inschrijving door de notaris in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, in het centraal register van testamenten en in het centraal erfrechtregister, geschiedt volgens de modaliteiten bepaald door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en door middel van een bericht waarvan de vorm wordt bepaald door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. § 2. De kennisgeving door de griffier, voorzien in artikel 2.3.83, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, aan het centraal register voor huwelijksovereenkomsten gebeurt op basis van het formulier in bijlage I bij dit besluit. De inschrijving in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten register wordt vervolgens gedaan door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat op basis van dit formulier.

De kennisgeving door de griffier, voorzien in artikel 4.126, § 2, lid 2, en § 3, van het Burgerlijk Wetboek, aan het centraal erfrechtregister gebeurt op basis van het formulier in bijlage II bij dit besluit. De inschrijving in het centraal erfrechtregister wordt vervolgens gedaan door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat op basis van dit formulier.

Art. 3.De aanvragen tot inschrijving in het centraal register van testamenten door de beheerder van een register van een andere Staat, worden gericht aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. Afdeling 2. - Termijnen

Art. 4.De inschrijving, bedoeld in artikel 2.3.83, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, gebeurt door de notaris, ten laatste 15 dagen na het verlijden van de authentieke akte of de bewaarneming.

De kennisgeving, bedoeld in artikel 2.3.83, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gebeurt door de griffier van het rechtscollege dat ze heeft uitgesproken, ten laatste 15 dagen na het instellen van de vordering of de uitspraak van het vonnis of arrest.

Art. 5.De inschrijving, bedoeld in artikel 4.261, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gebeurt door de notaris, ten laatste 15 dagen na het verlijden van de authentieke akte of de bewaarneming.

Art. 6.De akten verleden of in bewaring genomen door de Belgische diplomatieke zendingen en consulaire posten in het buitenland worden ingeschreven via de Federale Overheidsdienst Buitenlandse zaken, ten laatste 30 dagen na het verlijden van de akte of van de bewaarneming ervan.

Art. 7.§ 1. De inschrijving, bedoeld in artikel 4.126, § 2, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, gebeurt door de notaris, ten laatste 15 dagen na het verlijden van de akte of het opmaken van het attest. § 2. De kennisgeving bedoeld in artikel 4.126, § 2, lid 2, en § 3, van het Burgerlijk Wetboek, gebeurt door de griffier van het rechtscollege dat de beslissing heeft uitgesproken, ten laatste 15 dagen na de uitspraak.

Art. 8.De verklaringen van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving worden bekendgemaakt door een mededeling in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 4.49, § 4, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, ten laatste 15 dagen na de inschrijving in het centraal erfrechtregister. HOOFDSTUK 3. - Verzoek tot raadpleging

Art. 9.De gegevens opgenomen in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, in het centraal erfrechtregister en in het centraal register van testamenten worden geraadpleegd bij de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, door middel van de door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ontwikkelde toepassing, aan de hand van een authentificatiemodule van de elektronische identiteitskaart of een passend systeem dat een gelijkwaardig beveiligingsniveau waarborgt.

Art. 10.Het verzoek tot raadpleging van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten bevat de volgende gegevens: 1° de naam en functie van de verzoeker in de gevallen bedoeld in artikel 2.3.88, § 1, 1° en 2°, van het Burgerlijk Wetboek; 2° de gegevens van de verzoeker in de gevallen bedoeld in artikel 2.3.88, § 1, 3° en 4°, van het Burgerlijk Wetboek : naam en voorna(a)m(en), geboortedatum en -plaats, uniek identificatienummer, verblijf- of woonplaats; 3° de datum van het verzoek tot raadpleging;4° de gegevens van de persoon die het voorwerp is van de opzoeking: a) indien de verzoeker gemachtigd is deze te gebruiken : het uniek identificatienummer;b) indien de verzoeker niet gemachtigd is het uniek identificatienummer te gebruiken of er niet over beschikt : naam en voorna(a)m(en), geboortedatum en -plaats; 5° het aan te tonen belang voor de verzoeker in de gevallen bedoeld in artikel 2.3.88, § 1, 4°, van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 11.Het verzoek tot raadpleging van het centraal register van testamenten bevat de volgende gegevens: 1° de gegevens van de verzoeker, met aanduiding van zijn uniek identificatienummer tenzij het een notaris of een Belgische diplomatieke zending of consulaire post in het buitenland betreft;2° de datum van het verzoek tot raadpleging;3° de gegevens van de persoon die het voorwerp is van de opzoeking: a) de naam en voorna(a)m(en);b) het uniek identificatienummer indien de verzoeker gemachtigd is dit te gebruiken in het raam van dit doeleinde.Indien de verzoeker niet gemachtigd is het uniek identificatienummer te gebruiken, de geboortedatum en -plaats.

Art. 12.Het verzoek tot raadpleging van het centraal erfrechtregister bevat de volgende gegevens: 1° de naam en functie van de verzoeker, en het dossiernummer, in de gevallen bedoeld in artikel 4.131, § 1, 1° en 2°, van het Burgerlijk Wetboek; 2° de gegevens van de verzoeker in de gevallen bedoeld in artikel 4.131, § 1, 3°, van het Burgerlijk Wetboek: a) de naam en voorna(a)m(en) in het geval van een natuurlijk persoon, of, naam of benaming in geval van een rechtspersoon, met vermelding van de naam en voorna(a)m(en) van de natuurlijke persoon die optreedt namens deze rechtspersoon;b) de rechtsvorm in geval van een rechtspersoon;c) het uniek identificatienummer;3° de datum van het verzoek tot raadpleging;4° de gegevens van de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het voorwerp is van de opzoeking: a) de naam en voorna(a)m(en) in geval van een natuurlijk persoon, of, naam of benaming in geval van een rechtspersoon;b) de rechtsvorm in geval van een rechtspersoon;c) het uniek identificatienummer indien de verzoeker gemachtigd is dit te gebruiken.Indien de verzoeker niet gemachtigd is het uniek identificatienummer te gebruiken, de geboortedatum en -plaats in geval van een natuurlijk persoon; 5° het aan te tonen belang voor de verzoeker bedoeld in artikel 4.131, § 1, 3°, van het Burgerlijk Wetboek.

Art. 13.Elke persoon, wiens gegevens zijn opgenomen in het register, kan een aanvraag richten tot de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat om kennis te nemen van alle overheden, instellingen en personen die, gedurende de laatste zes maanden, haar gegevens bij het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal erfrechtregister of het centraal register van testamenten hebben geraadpleegd, met uitzondering van de gegevens van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden die belast zijn met de opsporing en bestraffing van misdrijven. HOOFDSTUK 4. - Verzoek tot aanpassing

Art. 14.Indien blijkt dat de in bovenvermelde registers opgenomen gegevens overeenkomstig de ter zake geldende wetgeving onvolledig of onjuist zijn, kunnen de betrokken partijen, of eenieder die een rechtmatig belang aantoont, aan een notaris kosteloos de aanpassing van deze gegevens vragen.

Art. 15.Indien de notarissen en diensten, die toegang hebben tot bovenvermelde registers, hetzij onvolledige of onjuiste gegevens vaststellen, hetzij vaststellen dat een inschrijving of wijziging niet gebeurd is, hetzij een verzoek tot aanpassing overeenkomstig artikel 14 hebben ontvangen, melden zij dit aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat die de vereiste aanpassingen uitvoert na voorlegging van een rechtvaardiging. HOOFDSTUK 5. - Tarieven Afdeling 1. - Centraal register voor huwelijksovereenkomsten

Art. 16.Voor elke inschrijving in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, bedoeld in artikel 2.3.83, § 2, van het Burgerlijk Wetboek, betaalt de persoon die gehouden is tot de inschrijving een som van 16,5 euro per partij aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.

Indien eenzelfde akte bovendien in het centraal register van testamenten moet worden ingeschreven, mag slechts éénmaal de bovenvermelde som per partij aangerekend worden.

Art. 17.Elke inschrijving in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten volgend op een kennisgeving, bedoeld in artikel 2.3.83, § 3, van het Burgerlijk Wetboek, is kosteloos.

Elke aanpassing in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten is kosteloos. Afdeling 2. - Centraal register van testamenten

Art. 18.Voor elke inschrijving in het centraal register van testamenten, bedoeld in artikel 4.261 van het Burgerlijk Wetboek, betaalt de persoon die gehouden is tot de inschrijving een som van 16,5 euro per partij aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat met een maximum van 66 euro.

Indien eenzelfde akte bovendien in het centraal register voor huwelijksovereenkomsten moet worden ingeschreven, mag slechts éénmaal de bovenvermelde som per partij aangerekend worden.

Art. 19.Voor elke inschrijving in het centraal register van testamenten uitgevoerd overeenkomstig artikel 3, betaalt de beheerder van het buitenlands register een som van 16,5 euro per partij aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat met een maximum van 66 euro.

Art. 20.Elke aanpassing in het centraal register van testamenten is kosteloos. Afdeling 3. - Centraal erfrechtregister

Art. 21.Voor elke inschrijving in het centraal erfrechtregister, bedoeld in artikel 4.126, § 2, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, betaalt de persoon die gehouden is tot de inschrijving een som van 16,5 euro aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.

Art. 22.Elke inschrijving in het centraal erfrechtregister van een verklaring van verwerping opgemaakt onder de voorwaarden bedoeld in artikel 4.44, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek, is kosteloos.

Elke inschrijving in het centraal erfrechtregister volgend op een kennisgeving, bedoeld in artikel 4.126, § 2, lid 2, en § 3, van het Burgerlijk Wetboek, is kosteloos.

Elke aanpassing in het centraal erfrechtregister is kosteloos. Afdeling 4. - Mededeling in het Belgisch Staatsblad

Art. 23.Voor elke mededeling in het Belgisch Staatsblad van de verklaringen van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, bedoeld in artikel 4.49, § 4, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek, is een som van 15 euro verschuldigd door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, die de terugvordering ervan vraagt aan de notaris die de inschrijving van deze verklaring heeft uitgevoerd. Afdeling 5. - Indexering

Art. 24.De tarieven bepaald in dit hoofdstuk worden van rechtswege jaarlijks op 1 juni aangepast op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen aan de hand van de volgende formule: het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het beginindexcijfer.

Het beginindexcijfer is dat van de maand mei van het jaar gedurende hetwelk het tarief is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand mei van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt.

Het resultaat wordt afgerond op het hogere veelvoud van 10 eurocent. HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepalingen

Art. 25.Het koninklijk besluit van 25 september 2016Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/09/2016 pub. 10/10/2016 numac 2016015117 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten sluiten houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten wordt opgeheven.

Art. 26.Het koninklijk besluit van 26 februari 2018Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 26/02/2018 pub. 01/03/2018 numac 2018011035 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal erfrechtregister sluiten houdende het beheer van het centraal erfrechtregister wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Inwerkingtreding

Art. 27.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2022. HOOFDSTUK 8. - Uitvoeringsbepaling

Art. 28.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 juni 2022.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, A. DE CROO De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage I bij het koninklijk besluit van 23 juni 2022 houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 23 juni 2022 houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, A. DE CROO De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

Bijlage II bij het koninklijk besluit van 23 juni 2022 houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 2" juni 2022 houdende het beheer van het centraal register voor huwelijksovereenkomsten, het centraal register van testamenten en het centraal erfrechtregister.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken, A. DE CROO De Minister van Justitie, V. VAN QUICKENBORNE

^