gepubliceerd op 10 oktober 2016
Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten
25 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, De wet van 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, gewijzigd bij wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen, werd gewijzigd bij wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie tot vervollediging van het centraal huwelijksovereenkomstenregister en bij wet van 10 augustus 2015 tot wijziging van de wet van 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972 en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister.
Daarnaast wordt de tegenwerpelijkheid van de wijzigingsakten gekoppeld aan de registratie ervan in het centraal register van huwelijksovereenkomsten (CRH) en wordt de toegang tot dit register uitgebreid tot éénieder.
Door het CRH aan te vullen met de gegevens van de samenlevingsovereenkomsten, alsook met de gegevens en het voorwerp van de vonnissen en arresten die een wijziging inhouden van het huwelijksvermogensstelsel of van de samenlevingsovereenkomsten, wordt een gecentraliseerde en unieke publiciteitsvorm georganiseerd van de gegevens van alle huwelijksovereenkomsten en samenlevingsovereenkomsten. Hierdoor zou aan elke belanghebbende derde toegang worden verleend tot dit register teneinde kennis te hebben van het toepasselijke huwelijksvermogensstelsel tussen echtgenoten of het bestaan van een samenlevingsovereenkomst voor wettelijk samenwonenden.
Door de tegenwerpelijkheid van de huwelijksovereenkomsten aan derden te koppelen aan de registratie van de gegevens in het centraal register van huwelijksovereenkomsten, moeten zij op een vereenvoudigde wijze kunnen kennis nemen van deze overeenkomsten teneinde hun werking "erga omnes" te waarborgen. Deze informatie moet vervolgens aangevuld worden met de indicatie van het eventueel bestaan van vonnissen en arresten die een invloed kunnen hebben op het toepasselijk stelsel.
Daarbij zal het voorwerp van deze vonnissen en arresten worden aangeduid zodat de impact al kan worden ingeschat.
Het koninklijk besluit van 21 juni 2011 houdende het beheer van de centrale registers van testamenten en huwelijksovereenkomsten voorzag niet in de registratie van de samenlevingsovereenkomsten, en de registratie van vonnissen en arresten die een wijziging inhouden van het huwelijksvermogensstelsel of van de samenlevingsovereenkomsten.
Gelet op de maatschappelijke nood aan een vervollediging van het centraal register van huwelijksovereenkomsten, dringt zich een nieuwe tekst van koninklijk besluit op waarin tevens de toegangen en de publiciteit van bepaalde gegevens met het oog op de tegenwerpelijkheid ervan te regelen.
Het ontwerp van koninklijk besluit dat ter goedkeuring wordt voorgelegd betreft alzo de loutere uitvoering en de inwerkingtreding van de principes vastgesteld in de wet van 6 mei 2009, zoals gewijzigd door de wet van 14 januari 2013 en door de wet van 10 augustus 2015.
Gezien de hoger beschreven wetswijzigingen dienen de volgende elementen via een koninklijk besluit geregeld worden : *Het toevertrouwen van het beheer van de registers aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat die de verantwoordelijke ervan is; * De voorwaarden tot inschrijving en tot aanpassing van de gegevens in de registers; * De verplichte gegevens van de inschrijving; * De voorwaarden voor de toegang tot beide registers; * De publiciteit van bepaalde gegevens; * De termijnen waarbinnen de inschrijvingen in de registers dienen te worden uitgevoerd; * De tarieven van de inschrijvingen en van de aanpassingen, alsook van de raadplegingen van de registers; * De toegang tot de gegevens van het rijksregister van de natuurlijke personen en van de kruispuntbank van de sociale zekerheid.
Het koninklijk besluit dat nu aan U wordt voorgelegd is erop gericht als basis te dienen voor de toekomstige werkwijze voor de beide registers.
Er wordt ervoor geopteerd een volledig nieuwe tekst aan U voor te leggen en het oude koninklijk besluit op te heffen.
Het voorliggend besluit houdt rekening met de adviezen van de Raad van State (advies 59.053/2 van 16 maart 2016) en van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (advies nr. 22/2015 van 17 juni 2015 en advies nr. 36/2015 van 9 september 2015).
Artikelsgewijze commentaar Artikel 1 In het eerste artikel worden de definities gegeven van een aantal begrippen welke verder in het koninklijk besluit gehanteerd worden. - overeenkomst : met deze term wordt verwezen naar de overeenkomst van Bazel; - Testament : voor dit begrip wordt verwezen naar artikel 4 van de overeenkomst waardoor worden geviseerd : de authentieke testamenten en de andere testamenten die in bewaring zijn gegeven; - Identificatienummer : het betreft het identificatienummer toegekend door het rijksregister, of, bij gebreke, door de kruispuntbank van de sociale zekerheid; - NABAN : de notariële aktebank; - De wet van 13 januari 1977 : deze wet zoals gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen en bij wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie; - ECLI : de European Case Law identifier, de Europese standaard voor het uniek nummeren van rechterlijke uitspraken, vastgesteld door de Raad van Ministers van de Europese Unie, bevattende de landcode, de gerechtscode, het jaar en het nummer.
Artikel 2 De bevestiging dat de verantwoordelijkheid, in de zin van artikel 1, § 4 van de Privacywet over het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten, alsook het beheer ervan, wordt toevertrouwd aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (KFBN).
De KFBN is, als beheerder van de registers en verwerker van de gegevens, gehouden door de bepalingen van de wet van 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
Artikel 3 In het centraal register van testamenten worden nog steeds de gegevens van de akten opgenomen zoals reeds geregeld overeenkomstig het koninklijk besluit van 28 oktober 1977.
Enerzijds worden "de testamenten" ingeschreven. Wat betreft het type van testamenten die worden geviseerd, verwijzen we naar artikel 1 dat de term "testament" heeft gedefinieerd.
Anderzijds worden ingeschreven de huwelijkscontracten en wijzigingsakten, - waarbij de echtgenoten of aanstaande echtgenoten elkaar voor het geval van overleving, het geheel of een gedeelte van de goederen waaruit hun nalatenschap zal bestaan, toewijzen; - waarbij de echtgenoten of aanstaande echtgenoten afwijken van de gelijke verdeling van de gemeenschappelijke goederen in natura.
Artikel 4 In het centraal register van huwelijksovereenkomsten worden de gegevens van alle huwelijkscontracten en wijzigingsakten ingeschreven die worden opgemaakt, hetzij door een (Belgische) notaris hetzij door een Belgische diplomaat. Deze worden vervolgens aangevuld met de samenlevingsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek, en met de vonnissen en arresten die een wijziging inhouden van het huwelijksvermogensstelsel of van de in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde samenlevingsovereenkomsten.
Het centraal register van huwelijksovereenkomsten bevat dus alle gegevens met betrekking tot alle huwelijkscontracten en wijzigingsakten, ongeacht of zij enige invloed hebben op de regeling van de nalatenschap van één van de echtgenoten.
Artikel 5 De inschrijvingen in de registers worden uitgevoerd door de notaris die de akte heeft verleden of de akte in bewaring heeft genomen.
Ook de diplomatieke agenten in het buitenland met notariële bevoegdheid zijn verantwoordelijk voor de inschrijvingen in de registers. De inschrijvingen worden echter uitgevoerd via de diensten van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken.
Het is de bedoeling dat het centraal register van huwelijksovereenkomsten zo spoedig mogelijk een maatschappelijk toegevoegde waarde zou hebben. De notarissen zijn dan ook gehouden de gegevens van de huwelijkscontracten en de wijzigingsakten die werden opgemaakt in het verleden op te nemen in het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
De notarissen moeten alle huwelijkscontracten en wijzigingsakten die werden opgemaakt in de periode van dertig jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 21 juni 2011, meer bepaald in de periode van 1 september 1981 tot 31 augustus 2011, en waarvan beide echtgenoten nog in leven zijn op het ogenblik van de inschrijving, inschrijven in het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
In het koninklijk besluit van 21 juni 2011 werd hiertoe een termijn van drie jaar toegestaan en de inschrijvingen voor deze akten waren kosteloos, althans voor zover zij werden uitgevoerd uiterlijk op 31/08/2014. De inschrijvingen die thans nog worden uitgevoerd worden aangerekend volgens de tarieven bepaald in artikel 15.
Wat betreft de samenlevingsovereenkomsten, worden enkel deze die werden opgemaakt vanaf 1 september 2015, ingeschreven in het CRH. Het advies van de raad van state om ook de oude samenlevingsovereenkomsten in te schrijven, wordt niet gevolgd, aangezien de wet deze mogelijkheid niet biedt.
Artikel 6 De technische aspecten van de inschrijvingen (wijze van inschrijving en vorm van het inschrijvingsbericht) worden geregeld door de KFBN. Wat betreft de vonnissen en arresten, zullen de gegevens hiervan bij wijze van het formulier, opgenomen als bijlage in voorliggend besluit, worden overgemaakt aan de KFBN door de griffies van de rechtbank die de uitspraak heeft gedaan.
De registers bevatten een aantal gegevens, geldend op het ogenblik van de inschrijving. Er wordt immers een "foto" genomen van de gegevens van de partijen en van de informatie die op hen betrekking hebben op het ogenblik van de inschrijving ervan in het register, zonder daarbij naderhand rekening te houden met enige wijzigingen. Ook de wijzigingen van de woonplaats worden niet verwerkt om te vermijden dat de KFBN, als databankbeheerder, dagelijks in aanraking komt met gevoelige gegevens. De suggestie in punt 4 van het advies nr. 36/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt dus niet gevolgd.
Deze verplichte velden werden overgenomen van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, waarvan de wet van 13 januari 1977 en de wet van 6 mei 2009 een bevestiging van de uitwerking in België zijn.
In overeenstemming met de suggestie opgenomen in punt 5 van het advies nr. 22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden afzonderlijke paragrafen uitgeschreven met enerzijds de gegevens die worden ingeschreven in het centraal register van testamenten en anderzijds de gegevens die worden ingeschreven in het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
Daardoor wordt ook toegekomen aan de suggestie in punt 6, d van het advies nr. 22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer door te bestendigen dat het twee afzonderlijke registers betreft met andere verplichte velden. Aldus bevat het centraal register van huwelijksovereenkomsten enkel gegevens over het bestaan van een huwelijksovereenkomst of samenlevingsovereenkomst, met desgevallend de aanduiding van het stelsel, zonder enige aanduiding van individuele clausules in deze overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld de contractuele erfstellingen. Het bestaan van deze specifieke clausules wordt enkel ingegeven in het centraal register van testamenten.
Het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten bevatten uitsluitend metagegevens en niet de akten zelf.
Naast de gegevens van de partijen en de gegevens van de notaris of diplomatieke agent die de akte heeft opgemaakt, wordt ook de aard van de akte aangeduid (type testament of andere uiterste wilsbeschikking in het CRT, huwelijkscontract of wijzigingsakte, met aanduiding van het toepasselijk huwelijksvermogensstelsel in het CRH, of overeenkomst van wettelijke samenleving).
Wat betreft de in te schrijven vonnissen en arresten in het CRH, zal ook het voorwerp van het vonnis of arrest worden aangeduid.
Daarnaast zal elk verzet, hoger beroep of voorziening worden aangeduid.
Door de tegenwerpelijkheid van de huwelijksovereenkomsten aan derden te koppelen aan de registratie van de gegevens in het centraal register van huwelijksovereenkomsten, moeten zij op een vereenvoudigde wijze kunnen kennis nemen van deze overeenkomsten teneinde hun werking "erga omnes" te waarborgen. Deze informatie moet vervolgens aangevuld worden met de indicatie van het eventueel bestaan van vonnissen en arresten die een invloed kunnen hebben op het toepasselijk stelsel.
Daarbij zal het voorwerp van deze vonnissen en arresten worden aangeduid zodat de impact al kan worden ingeschat.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer merkt in punt 3 van haar advies nr. 36/2015 op dat niet het voorwerp moet worden opgenomen maar wel de wijziging aan de samenlevingsovereenkomst of het huwelijksvermogensstelsel. Er dient echter rekening gehouden te worden met het feit dat het vonnis of het arrest niet steeds de volledige impact op het toepasselijk stelsel of de samenlevingsovereenkomst aangeeft of kan aangeven. Het CRH zal dus enkel het voorwerp kunnen opnemen.
Deze verplichting werd voorheen voorzien in artikel 23 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van Ondernemingen, tot modernisering van het handelsregister, tot oprichting van erkende ondernemingsloketten en houdende diverse bepalingen. Volgens deze bepaling werd enkel het voorwerp aangegeven.
Voortaan wordt deze verplichting overgenomen in het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
Het opnemen van het beschikkend gedeelte van het vonnis of arrest, zoals gesuggereerd in het advies van de raad van state, wordt daarbij niet gevolgd.
Als bijkomend veld werd de NABAN-referentie (notariële aktebank) van de akte toegevoegd. De verplichting tot vermelden van deze referentie zal slechts uitwerking hebben van zodra een koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 18 van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt, zoals gewijzigd door de wet van 6 mei 2009, wordt uitgevaardigd.
Ook het specifieke Europese verwijzingsnummer voor vonnissen en arresten (ECLI) zal worden vermeld. Bij gebrek aan dergelijk Europese verwijzingsnummer, wordt het algemeen rolnummer vermeld.
Artikel 7 De beheerders van een register in een andere Staat hebben de mogelijkheid om de akten verleden op hun grondgebied te laten inschrijven in het CRT. Deze beheerders van een buitenlands register verkrijgen geen rechtstreekse toegang tot het CRT maar zullen een aanvraag moeten indienen bij de KFBN. Artikel 8 Er werd in het raam van het beheer van het centraal register van testamenten en van huwelijksovereenkomsten door de KFBN vastgesteld dat steeds vaker oudere nalatenschappen worden geregeld. Uit de notariële praktijk is gebleken dat steeds meer oude dossiers van nalatenschappen worden voorgelegd om deze thans te vereffenen. De KFBN wordt dan regelmatig bevraagd door notarissen, door registratiekantoren en anderen, soms zelfs via gerechtelijke procedure, om het centraal register van testamenten te raadplegen en dit terwijl de betrokken persoon al meer dan 10 jaar is overleden.
De huidige tekst van het koninklijk besluit van 21 juni 2011 bevat een discrepantie ten aanzien van de mogelijkheid voor de erfgerechtigden om de nalatenschap waartoe zij worden geroepen te aanvaarden of te verwerpen tot 30 jaar na het overlijden van de erflater (artikel 789 BW). De huidige tekst van het KB van 21 juni 2011 verbiedt om de gegevens omtrent een mogelijk testament te bewaren vanaf 10 jaar na het overlijden van de persoon wiens gegevens werden bewaard, terwijl de erfgerechtigden tot 30 jaar de tijd hebben om hun erfkeuze ten aanzien van die nalatenschap aan te geven. Het is pas op het ogenblik van hun beslissing tot aanvaarden of verwerpen dat zij het centraal register van testamenten zullen raadplegen en dan blijkt meer en meer dat zij hun aanvraag laattijdig overmaken omdat de betrokkene al meer dan 10 jaar is overleden. De KFBN kan dan geen gevolg geven aan hun verzoek.
Een toename van dergelijke laattijdige opvragingen van het centraal register van testamenten wordt tevens veroorzaakt door de verplichting voor de bankinstellingen om slapende rekeningen te laten vereffenen.
Een aanpassing van de bewaringstermijn dringt zich op teneinde tegemoet te komen aan deze maatschappelijke situaties. De inzet is dat de notarissen geen enkele zekerheid kunnen bieden over het al dan niet bestaan van een testament en dat nalatenschappen aldus verkeerdelijk zouden kunnen worden vereffend.
Gelet op de discrepantie met de mogelijkheid om zijn erfkeuze tot het aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap uit te stellen tot 30 jaar na het overlijden van de persoon wiens gegevens werden bewaard, wordt de bewaringstermijn verlengd tot 30 jaar na diens overlijden, of tot deze persoon 145 jaar zou zijn geworden indien de datum van overlijden niet gekend is.
In overeenstemming met de suggestie in punt 7 van het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt in dit artikel voorzien dat de termijn van 10 jaar wordt geschorst in geval van betwisting, tot alle beroepsmogelijkheden zijn uitgeput.
Daarnaast wordt door de KFBN een mechanisme uitgewerkt waarbij de gegevens van de verzoeker, van de partij waarvoor een aanvraag wordt ingediend, het tijdstip en de reden van de aanvraag wordt gelogd.
Artikel 9 Dit artikel regelt de toegang tot het centraal register van testamenten.
Als algemeen principe geldt dat de gegevens van het centraal register van testamenten geheim blijven gedurende het leven van de persoon onder wiens naam de uiterste wilsbeschikking werd ingeschreven.
De toegang tot deze gegevens gedurende het leven van die persoon wordt beperkt tot de persoon zelf en tot de notaris of de diplomatieke zending die de akte heeft opgemaakt of heeft bewaard.
Ten aanzien van derden wordt de toegang tot deze gegevens slechts toegelaten na het overlijden van deze persoon, na voorlegging van een overlijdensakte of enig ander document waaruit zijn overlijden blijkt.
In overeenstemming met de suggestie in punt 9 van het advies nr. 22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden de woorden "erflater" en "testator" in dit artikel vervangen door het woord "beschikker" aangezien het CRT niet alleen gegevens betreffende testamenten bevat maar ook de gegevens van specifieke clausules inzake overlevingsrechten en contractuele erfstellingen opgenomen in huwelijksovereenkomsten.
Artikel 10 De beheerders van een register in het buitenland moeten hun verzoek tot inlichtingen uit het CRT richten aan de KFBN. Artikel 11 Dit artikel regelt de toegang tot het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
De raadplegingen gebeuren door middel van de door de KFBN ontwikkelde toepassing. In overeenstemming met de suggestie in punt 7 van het advies nr.36/2015 van de Commissie van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt deze bepaling aangevuld met de aanduiding dat dit dient te gebeuren aan de hand van een authentificatiemodule van de elektronische identiteitskaart of een passend systeem dat een gelijkwaardig beveiligingsniveau waarborgt.
De toegang tot het CRH wordt verleend aan de notarissen en de diplomatieke zendingen, aan de gerechtsdeurwaarders, en de griffiers en magistraten bij de rechtscolleges, in functie van de uitoefening van hun ambt.
Ook de openbare overheden (bijvoorbeeld FOD Financiën teneinde over de nodige informatie te beschikken met het oog op het opstellen van een correct aanslagbiljet voor echtgenoten), de instellingen van openbaar nut en instellingen van algemeen belang in het kader van de uitvoering van hun wettelijke opdrachten verkrijgen toegang tot het CRH. Ook de partijen zelf hebben toegang tot de gegevens die op hun betrekking hebben.
Derden zullen hun verzoek tot consultatie moeten richten tot de KFBN. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer merkt in punt 10 van haar advies nr. 22/2015 in dat verband terecht op dat de toegangen tot het CRH op een andere wijze werden uitgewerkt dan in de versie van het vorig Koninklijk Besluit. Het vorig KB van 21 juni 2011 was een uitvoeringsbesluit van de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen. Intussen werden, bij wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie deze toegangen op een andere wijze geregeld. De huidige versie van artikel 4/1 luidt thans : "Het centraal huwelijksovereenkomstenregister kan door eenieder worden geraadpleegd".
Huidig KB regelt derhalve de verschillende modaliteiten van deze nieuwe vorm van raadplegingen.
In overeenstemming met de suggestie van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in punt 12 van haar advies nr. 22/2015, worden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat bijkomende controlemechanismen uitgewerkt. De partij die een aanvraag tot raadpleging van het CRH doet zal zijn belang moeten aangeven volgens de doelstellingen van de wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie. Deze partij zal daartoe een verklaring ondertekenen waarin hij verklaart dat het aangegeven belang waar en oprecht is en tegemoet komt aan de doelstellingen van de wet. Zowel de gegevens van de aanvrager als zijn aangegeven belang worden bewaard door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.
Bij misbruik, door het aangeven van een belang dat niet strookt met de doelstellingen of met de waarheid, kunnen de partijen voor wie een raadpleging werd uitgevoerd een klacht indienen bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De betrokken partijen kunnen een aanvraag indienen bij de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat om na te gaan welke overheden of particulieren een raadpleging hebben laten uitvoeren.
In het ontwerp van KB voorgelegd aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werd in een artikel 12 bepaald dat met het oog op de toegang tot het CRH, het identificatienummer ter identificatie van de partijen mag worden gebruikt. Overeenkomstig de opmerking in punt 16 van het advies nr.22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, werd dit voorgestelde artikel, geschrapt.
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft geen negatief advies gegeven over het aangeven van het identificatienummer door de verzoeker tot raadpleging van het CRH en die gemachtigd is deze te gebruiken. De opmerking van de raad van state is in dat verband onterecht.
Dit nummer wordt gebruikt als bijkomende controlemiddel om gerichte opzoekingen te kunnen uitvoeren, zonder schending van de persoonlijke levenssfeer van personen die niet geviseerd zijn door de opzoeking.
Artikel 12 De partijen die vaststellen dat de gegevens in de registers onjuist of onvolledig zijn, kunnen aan een notaris om de aanpassing ervan verzoeken.
De notarissen en andere diensten die toegang hebben tot de registers moeten aan de KFBN melden wanneer zij vaststellen dat de gegevens onvolledig of onjuist zijn.
De aanvraag tot aanpassing wordt verzonden naar de KFBN, die, na verificatie van de voorgelegde rechtvaardigingsstukken, de aanpassingen zal uitvoeren. Een aanpassing houdt dus een verbetering, een aanvulling of een schrapping van de gegevens van een ingeschreven akte in.
Artikel 13 Bij wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie werden de verschillende publiciteitsvoorschriften inzake huwelijkscontracten en wijzigingsakten opgeheven. Voortaan wordt de tegenwerpelijkheid van deze akten ten aanzien van derden vastgelegd door de registratie ervan in het centraal register van huwelijksovereenkomsten. De toegang tot dit register wordt dan ook opengesteld aan eenieder.
Echter is het wenselijk dat bepaalde wijzigingsakten, waarvan de impact diverse partijen kan aanbelangen, en waarop deze partijen ook binnen een beperkte tijdspanne moeten kunnen reageren, vrij en gratis ter beschikking staan van eenieder zonder dat deze individuele consultaties in het CRH dient te laten uitvoeren.
Men beoogt dus een bijkomende vorm van raadpleging voor bepaalde gegevens van het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
Het mechanisme van de bekendmaking via het Belgisch Staatsblad versterkt het mechanisme van publicatie dat wordt gedaan in het centraal register van huwelijksovereenkomsten. Dit nieuw mechanisme van bekendmaking in het Belgisch Staatsblad is een "beperkte" bekendmaking in die zin dat het een "mededeling" in het BS betreft en niet de publicatie van een uittreksel van de akte zelf. Het betreft louter een bijkomende bekendmaking die toelaat om nuttige informatie ter beschikking te stellen van onder meer de schuldeisers, en dit op een gestructureerde en gegroepeerde wijze. De schuldeisers zullen dus beschikken over een gegroepeerde informatie om hun eigen listings van klanten na te kijken, die zich al in een probleemsituatie van afbetaling bevinden.
Ingevolge de suggestie in punt 18 van het advies nr.22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer werd aan het Belgisch Staatsblad de vraag voorgelegd of een opzoeking op naam van één van de partijen de gewenste resultaten zou opleveren. Die heeft hierop bevestigend geantwoord.
Naderhand kan een individuele aanvraag tot opzoeking van het centraal register van huwelijksovereenkomsten worden ingediend bij de KFBN die het register beheert. Het betreft dus een bijkomende dienst die toelaat aan de schuldeisers om snel te reageren teneinde hun rechten te waarborgen en hun belangen te vrijwaren.
Deze bekendmaking houdt geen enkel juridisch gevolg in, zoals bijvoorbeeld de tegenwerpelijkheid ten aanzien van derden, die verbonden blijft aan de inschrijving in het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
De wijzigingsakten die moeten worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad worden hiertoe door de notaris die de wijzigingsakte heeft opgemaakt, aangeduid in zijn aanvraag tot inschrijving in het centraal register van huwelijksovereenkomsten. De mededeling in het Belgisch Staatsblad kan onder meer betrekking hebben op de naam en voornaam van de partijen, de naam van de instrumenterende notaris en zijn standplaats, het nieuw huwelijksvermogensstelsel en het vorige huwelijksvermogensstelsel.
De taal van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad is volgens de taal van de akte.
Indien bepaalde instellingen dergelijke informatie op gestructureerde wijze wensen te verkrijgen bij de KFBN, wordt de KFBN gemachtigd om hiervoor een vergoeding aan te rekenen. In overeenstemming met de suggestie van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in punt 12 van haar advies nr. 22/2015 en in punt 6 van haar advies nr. 36/2015, worden door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat bijkomende controlemechanismen uitgewerkt. De partij die deze gestructureerde informatie aanvraagt zal zijn belang moeten aangeven. Deze partij zal daartoe een verklaring ondertekenen waarin hij verklaart dat het aangegeven belang waar en oprecht is en tegemoet komt aan de doelstellingen van de wet. Zowel de gegevens van de aanvrager als zijn aangegeven belang worden bewaard door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.
Artikel 14 De KFBN is bevoegd om de tuchtinstanties te informeren bij niet naleving van de inschrijvingsplicht overeenkomstig artikel 5, § 1 van het voorliggend besluit, en bij niet naleving van de verplichting tot aangeven van de wijzigingsakten die moeten gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad overeenkomstig artikel 13, § 2 van het voorliggend besluit.
Artikel 15 Dit artikel bepaalt de tarieven voor de inschrijvingen van de gegevens in de registers.
Elke inschrijving wordt aangerekend aan de notaris of Belgische diplomaat die gehouden is de inschrijving uit te voeren. De kosten bedragen 15 euro per partij. Door de aanpassing van de kostprijs wordt er tegemoet gekomen aan de vraag tot vermindering van de lasten voor de partijen.
Indien het een huwelijkscontract of wijzigingsakte betreft waarvan de gegevens van de inschrijving eveneens worden opgenomen in het centraal register van testamenten, wordt slechts éénmaal 15 euro per partij worden aangerekend.
De inschrijvingen en de aanpassingen van de inschrijvingen van de huwelijkscontracten en de wijzigingsakten op basis van de retroactieve werking van het koninklijk besluit waren kosteloos in de mate dat deze werden uitgevoerd binnen de periode van drie jaar vanaf de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 21 juni 2011. Na deze periode worden deze inschrijvingen aangerekend aan de verzuimende notaris a rato van 15 euro per partij.
De inschrijvingen van vonnissen en arresten zijn kosteloos.
Artikel 16 De kosten voor de mededelingen in het Belgisch Staatsblad bedragen 12,40 euro.
Artikel 17 De raadplegingen van de registers zijn kosteloos.
Artikel 18 De tarieven bepaald in artikel 15 en 16 worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Artikel 19 Ten gevolge van dit nieuwe koninklijk besluit, dient het koninklijk besluit van 21 juni 2011 opgeheven te worden. Onderhavig koninklijk besluit vervangt het koninklijk besluit van 21 juni 2011 volledig.
Artikel 20 De uitwerking van de bepalingen wordt op retroactieve wijze vastgesteld op 1 september 2015.
De retroactieve uitwerking wordt verantwoord op basis van volgende elementen.
De beginselen van de vervollediging van het centraal register van huwelijksovereenkomsten en van de afschaffing van alle bestaande publiciteitsvoorschriften werden uitgewerkt in de wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen tot werklastvermindering binnen justitie en in de wet van 10 augustus 2015 tot wijziging van de wet van 13 januari 1977. Deze wetten zijn in werking getreden op 1 september 2015.
Deze principes hebben ook een impact op de organisatie en het beheer zelf van het CRH, dat werd toevertrouwd aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch notariaat. Het voorliggend Koninklijk besluit houdt enkel de uitvoering in van deze principes en de vaststelling van de nieuwe "modaliteiten" van de op te nemen gegevens in het CRH, de toegangen tot het register, de tarieven en de melding in het Belgisch Staatsblad. Met het oog op een coherentie tussen enerzijds de principes die in voege zijn getreden op 1 september 2015 en de concrete uitwerking van deze principes in de authentieke bron van het centraal register CRH, is het aangewezen dat ook het uitvoeringsbesluit uitwerking heeft vanaf 1 september 2015.
Gelet op de afschaffing van de bestaande publiciteitsvoorschriften door voormelde wetten die in werking zijn getreden vanaf 1 september 2015 en de vervanging van deze voorschriften door één enkel voorschrift, namelijk de inschrijving van alle huwelijksovereenkomsten en alle samenlevingsovereenkomsten in het CRH, zou, bij gebreke aan een nieuw uitvoeringsbesluit met aanduiding van nieuwe modaliteiten, dit inhouden dat vanaf 1 september 2015 geen enkele publiciteit mogelijk is voor de samenlevingsovereenkomsten. Daar waar de inschrijving van de huwelijksovereenkomsten nog kan worden gerealiseerd op basis van de oude modaliteiten vervat in het KB van 21 juni 2011 terzake, beschikken we thans over geen modaliteiten voor de inschrijving van samenlevingsovereenkomsten. Dit zou impliceren dat wij over geen enkele publiciteitsvorm beschikken gedurende meerdere maanden voor deze samenlevingsovereenkomsten.
Artikel 21 Artikel 21 bepaalt dat de verdere uitvoering van het voorliggend besluit is opgedragen aan de bevoegde ministers, ieder wat hem betreft.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Buitenlandse Zaken, D. REYNDERS De Minister van Justitie K. GEENS
Raad van State, afdeling Wetgeving, advies 59.053/2 van 16 maart 2016 over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van samenlevings- en huwelijksovereenkomsten" Op 2 maart 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Justitie verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van samenlevings- en huwelijksovereenkomsten".
Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 16 maart 2016. De kamer was samengesteld uit Pierre VANDERNOOT, kamervoorzitter, Luc DETROUX en Wanda VOGEL, staatsraden, Sébastien VAN DROOGHENBROECK en Jacques ENGLEBERT, assessoren, en Anne-Catherine VAN GEERSDAELE, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Pauline LAGASSE, adjunct-auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre VANDERNOOT. Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 16 maart 2016.
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
RECHTSGROND In het eerste lid van de aanhef worden als rechtsgrond vermeld de artikelen 4, §§ 1 tot 3, 6/1 en 6/2 van de wet van 13 januari 1977 "houdende goedkeuring van de Overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972 en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister".
Bij artikel 4, §§ 1 en 2, van die wet wordt evenwel geen enkele bijzondere machtiging verleend aan de Koning terwijl door het ontwerp geen uitvoering wordt gegeven aan de bijzondere machten die bij artikel 6/2 van die wet aan Hem zijn toegekend, aangezien dit ontwerp geen enkele wetsbepaling wijzigt, opheft of aanvult.
De rechtsgrond van het ontwerp is evenwel niet alleen te vinden in de artikelen 4, § 3, en 6/1 van de wet van 13 januari 1977, maar eveneens in artikel 6 van die wet.
Op grond hiervan dient het eerste lid van de aanhef te worden herzien. (1) ALGEMENE OPMERKING Overeenkomstig artikel 4, § 2, van de wet van 13 januari 1977 worden de in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overeenkomsten betreffende de wettelijke samenwoning en de vonnissen en arresten die daarop betrekking hebben opgenomen in het "centraal huwelijksovereenkomstenregister".
Zolang de benaming van dat register niet aldus door de wetgever wordt gewijzigd dat uitdrukkelijk naar de wettelijke samenwoning wordt verwezen, moeten in het ontworpen besluit de woorden "het centraal huwelijksovereenkomstenregister" worden behouden.
BIJZONDERE OPMERKINGEN AANHEF 1. Gelet op de leden 3 tot 7, dient het koninklijk besluit van 11 september 1986 "waarbij aan notarissen toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen" eveneens te worden vermeld in de vorm van een overweging.(2) 2. In de aanhef dient melding te worden gemaakt van de impactanalyse die op 17 februari 2016 uitgevoerd is overeenkomstig artikel 6 van de wet van 15 december 2013 "houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging". DISPOSITIEF Artikelen 3 en 4 1. De akten die in de in het ontwerp bedoelde registers moeten worden ingeschreven, worden bepaald in de Overeenkomst "inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten", opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, en in artikel 4 van de wet van 13 januari 1977.Bij artikel 5 van dezelfde wet wordt de Koning gemachtigd om "de verplichting tot registratie uit [te] breiden tot enige andere beschikking die van invloed kan zijn op de verwerving van een nalatenschap".
In de artikelen 3 en 4 van het ontwerp wordt melding gemaakt van de akten die in de registers moeten worden ingeschreven door te verwijzen naar de reeds in de Overeenkomst en in de wet vermelde akten, zonder gebruik te maken van de mogelijkheid waarin artikel 5 van de wet van 13 januari 1977 voorziet. Een dergelijke handelwijze wekt de indruk dat de steller van het ontwerp bevoegd is om de hogere regeling uit te vaardigen of te wijzigen. Als de hogere regeling wordt gewijzigd maar niet de bepaling waarin de inhoud ervan overgenomen is, dreigt tussen beide bepalingen een contradictie te ontstaan die de lezer zelf zal moeten oplossen door de hogere regeling te laten primeren boven de bepaling van lagere rang die daarmee strijdig is en die moet worden geacht stilzwijgend te zijn opgeheven.
De artikelen 3 en 4 van het ontwerp dienen dus te vervallen.
Het vervolg van het ontwerp moet dienovereenkomstig worden aangepast.
Artikel 5 1. Artikel 5, § 1, derde lid, bepaalt dat alle huwelijksovereenkomsten en wijzigingsakten die werden verleden binnen de periode van 1 september 1981 tot 31 augustus 2011, moeten worden ingeschreven in het centraal huwelijksovereenkomstenregister. Wat de samenlevingsovereenkomsten betreft, wordt in het ontwerp niet uitdrukkelijk bepaald wat er dient te gebeuren met de samenlevingsovereenkomsten die vóór de inwerkingtreding van het besluit zijn gesloten.
Het verschil dat aldus wordt gemaakt in de behandeling van de huwelijksovereenkomsten en de akten tot wijziging ervan, enerzijds, en de samenlevingsovereenkomsten, anderzijds, lijkt, gelet op het door de steller van het ontwerp beoogde doel, niet gerechtvaardigd, aangezien het in strijd is met het gelijkheidsbeginsel dat onder meer bij de artikelen 10 en 11 van de Grondwet is gewaarborgd. Uit het verslag aan de Koning blijkt immers : "Het is de bedoeling dat het centraal register van samenlevings- en huwelijksovereenkomsten zo spoedig mogelijk een maatschappelijk toegevoegde waarde zou hebben. De notarissen zijn dan ook gehouden de gegevens van de huwelijkscontracten en de wijzigingsakten die werden opgemaakt in het verleden op te nemen in het centraal register van samenlevings- en huwelijksovereenkomsten." Indien de tekst aldus wordt aangevuld dat voorzien wordt in de inschrijving in het register van de in het verleden gesloten samenlevingsovereenkomsten, zou, naar het voorbeeld van wat wordt gesteld in artikel 5, § 3, tweede zin, van het koninklijk besluit van 21 juni 2011, een termijn moeten worden bepaald waarin de notarissen die overeenkomsten kunnen inschrijven. 2. In paragraaf 1, derde lid, hebben de woorden "op het ogenblik van de inschrijving" tot gevolg dat die bepaling een cirkelredenering wordt.Om dit gevolg te vermijden dient de tekst te worden herzien.
Artikel 6 Met het oog op de naleving van het finaliteitsbeginsel zouden in artikel 6, § 3, 4°, de woorden "Het voorwerp en de datum van het vonnis of arrest, bedoeld in artikel 4, 3° " moeten worden vervangen door de woorden "de datum van het vonnis of het arrest bedoeld in artikel 4, § 2, eerste lid, 3°, van de wet van 13 januari 1977, alsook het dispositief ervan in zoverre het een wijziging inhoudt van het huwelijksvermogensstelsel of van de in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overeenkomsten".
Artikel 11 1. Zoals de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in advies nr.22/2015 opmerkt "is [het] niet omdat men gemachtigd is om dit nummer te gebruiken dat de titularis van het nummer verplicht is om het mee te delen. Voorzien in de verplichte vermelding voor raadpleging leidt er mogelijk toe dat schuldeisers materieel in [sic] de mogelijkheid wordt ontnomen om het CRH te raadplegen". (3) Artikel 11, § 2, tweede lid, 4°, a), van het ontwerp moet worden gewijzigd teneinde aan die kritiek tegemoet te komen. 2. Omwille van de duidelijkheid dient het belang waarvan elkeen die het centraal huwelijksovereenkomstenregister wil raadplegen moet doen blijken te worden omschreven in artikel 11, § 1, 4°, van het ontwerp en niet in artikel 11, § 2, tweede lid, 5°.3. Om te zorgen voor overeenstemming tussen de Franse tekst van de paragrafen 1, 2°, en 3, behoort in paragraaf 3 eveneens melding te worden gemaakt van de "organismes". Artikel 13 1. Wat de bijkomende bekendmaking van de wijzigingsakten betreft, wordt in artikel 13, § 1, het volgende bepaald : "Deze bekendmaking is niet vereist voor de wijzigingsakten die een beschikking bevat [sic] die de wettelijke regels van verdeling van een gemeenschap wijzigt, of een beschikking die een verdelings- of verrekeningsbeding in een stelsel van scheiding van goederen invoert, wijzigt of opheft of een beschikking die een beding overeenkomstig artikel 1388, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek invoert, wijzigt of opheft, of een beschikking die zich beperkt tot de verzaking in onderlinge toestemming tussen de echtgenoten van de schenkingen die zij aan elkaar hebben gedaan of die de ene echtgenoot aan de andere heeft gedaan in het huwelijkscontract." Aldus wordt door het ontwerp een andere strekking gegeven aan artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 13 januari 1977 wat betreft het niet vereist zijn van de bekendmaking. Die bepaling schrijft immers het volgende voor : "Deze bekendmaking is niet vereist voor de wijzigingen die betrekking hebben op een beschikking die de wettelijke regels van verdeling van een gemeenschap wijzigt [...]".
Bepalen dat de bekendmaking niet vereist is voor "de wijzigingsakten die een beschikking bevatten [zoals die welke zijn opgesomd in artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 13 januari 1977]" reikt verder dan artikel 4, § 2, derde lid, van de wet van 13 januari 1977, luidens welke bepaling de bekendmaking niet vereist is voor "wijzigingen die betrekking hebben op [dergelijke beschikkingen]". Volgens artikel 13, § 1, van het ontwerp is voor een wijzigingsakte geen enkele bekendmaking vereist zodra daarin één van de in dit artikel bedoelde bedingen is opgenomen, ook al zou die akte andere beschikkingen bevatten. Dit beantwoordt niet aan de door de wetgever nagestreefde doelstelling.
Daarenboven dient het overnemen in een lagere regeling van bepalingen van een hogere regeling te worden vermeden. Niet alleen is een dergelijke werkwijze op het normatieve vlak overbodig, aangezien ze geen nieuwe norm tot stand brengt, maar bovendien kan ze tot verwarring leiden over de precieze aard van het in de lagere regeling opgenomen voorschrift en kan ze er inzonderheid aanleiding toe zijn dat later uit het oog wordt verloren dat alleen de hogere regelgever, te weten, in dit geval, de wetgever, dat voorschrift kan wijzigen.
Bijgevolg dient de tweede zin van artikel 13, § 1, te worden weggelaten. 2. In het verslag aan de Koning staat het volgende te lezen : "De mededeling in het Belgisch Staatsblad kan onder meer betrekking hebben op de naam en voornaam van de partijen, de naam van de instrumenterende notaris en zijn standplaats, het nieuw huwelijksvermogensstelsel en het vorige huwelijksvermogensstelsel.De taal van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad is volgens de taal van de akte." De gegevens die in de mededeling in het Belgisch Staatsblad moeten worden opgenomen zoals ze zullen worden vermeld in de akte zelf, dienen met inachtname van artikel 6/1, tweede lid, van de wet van 13 januari 1977 te worden aangegeven in het ontworpen besluit. 3. Met het oog op de rechtszekerheid is het raadzaam om in artikel 13, § 2, te verduidelijken in welke vorm en overeenkomstig welke nadere regels de notaris die de te publiceren wijzigingsakte verleden heeft daarvan bij de KFBN aangifte dient te doen. 4. Artikel 6/1, tweede lid, van de wet van 13 februari 1977 luidt als volgt : "De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ingericht door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de gegevens die inzake huwelijksovereenkomsten door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat worden overgezonden ter publicatie in het Belgisch Staatsblad, de nadere regels van de publicatie, de datum van de inwerkingtreding van de verplichting tot publicatie in het Belgisch Staatsblad en de verplichting tot vergoeding." (4) De Koning is dus niet gemachtigd om te voorzien in een mechanisme voor de mededeling, door de KFBN, van de in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte gegevens.
Artikel 13, § 3, dient te worden geschrapt.
Artikel 14 In deze bepaling behoeft alleen te worden verwezen naar de paragrafen 1 en 2 van artikel 5, aangezien dat artikel geen paragraaf 3 bevat.
Artikel 20 Er wordt bepaald dat het ontworpen besluit uitwerking heeft met ingang van 1 september 2015.
Er wordt op gewezen dat bestuurshandelingen krachtens een algemeen rechtsbeginsel in de regel geen terugwerkende kracht hebben.
Terugwerkende kracht kan evenwel gerechtvaardigd zijn indien de wet die toestaat. Indien ze niet bij de wet wordt toegestaan, is ze alleen aanvaardbaar bij wijze van uitzondering, inzonderheid wanneer dat nodig is voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een rechtstoestand of een feitelijke toestand en voor zover de vereisten inzake rechtszekerheid vervuld zijn en de individuele rechten geëerbiedigd worden.
De steller van de tekst dient zich ervan te vergewissen dat de rechtvaardiging van de terugwerkende kracht in een van de hierboven vermelde gevallen in te passen valt.
De omstandigheid die door de gemachtigde ambtenaar aangevoerd wordt, dat 1 september 2015 eveneens de datum is waarop de bepalingen van de wetten van 14 januari 2013 en 10 augustus 2015 tot wijziging van de wet van 13 januari 1977 in werking treden, is op zich niet voldoende om de terugwerkende kracht van het ontwerp te verantwoorden.
Voor het overige wordt verwezen naar opmerking 1 die onder artikel 5 gemaakt is.
De griffier, Anne-Catherine VAN GEERSDAELE De voorzitter, Pierre VANDERNOOT _______ Nota's 1 Het eerste lid dient te worden geredigeerd overeenkomstig de regels van de wetgevingstechniek ter zake (Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 26 en 27, formule F 3-2-2). 2 Thans moet de machtiging om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen worden verleend door het bevoegde sectoraal comité (zie artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 "tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen". Tot de dag waarop die bepaling gewijzigd werd bij de wet van 25 maart 2003 "tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen" werden de machtigingen om toegang te hebben tot het register door de Koning gegeven. In artikel 19, § 2, van die wet wordt bij wijze van overgangsmaatregel het volgende bepaald : "De koninklijke besluiten waarbij in toepassing van de artikelen 5, 6, 8 en 9 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen toegang tot het Rijksregister, mededeling van de informatiegegevens en gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister werd verleend, blijven van kracht na de inwerkingtreding van deze wet." Het koninklijk besluit van 11 september 1986 blijft dus zijn relevantie behouden. 3 Advies nr. 22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, 17 juni 2015, punt 14. 4 Cursivering toegevoegd
25 SEPTEMBER 2016. - Koninklijk besluit houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister, artikel 4, § 3 ingevoegd bij de wet van 14 januari 2013, artikel 6, en artikel 6/1, laatst gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2015;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 2011 houdende het beheer van de centrale registers van testamenten en huwelijksovereenkomsten;
Gelet op het advies nr. 22/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 17 juni 2015;
Gelet op het advies nr. 36/2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, gegeven op 9 september 2015;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 4 december 2015;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister voor Begroting, gegeven op 15 februari 2016;
Gelet op het advies 59.053/2 van de Raad van State, gegeven op 16 maart 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013 houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Overwegende het koninklijk besluit van 11 september 1986 waarbij aan notarissen toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen;
Overwegende het koninklijk besluit van 14 april 2002 waarbij de V.Z.W. Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gemachtigd wordt om toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen en het identificatienummer ervan te gebruiken;
Overwegende de beraadslaging nr. 09/007 van 13 januari 2009 van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid met betrekking tot de toegang van de notarissen, hun medewerkers en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat tot de Kruispuntbankregisters voor de opzoeking van gegevens over natuurlijke personen;
Overwegende de beraadslaging nr. 10/2011 van het Sectoraal Comité van het Rijksregister van 16 februari 2011 met betrekking tot de aanvraag van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat om toegang te hebben tot het Rijksregister en het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken voor het beheer van het centraal huwelijksovereenkomstenregister;
Overwegende de beraadslaging nr. 15/2011 van het Sectoraal Comité van het Rijksregister van 16 februari 2011 met betrekking tot de aanvraag van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat om de Belgische notarissen en hun medewerkers te machtigen het rijksregisternummer van de natuurlijke personen te gebruiken als zoekcriterium om toegang te hebben tot het Centraal register van testamenten en het Centraal register huwelijksovereenkomsten;
Overwegende de beraadslaging nr. 11/028 van het Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid van 5 april 2011 met betrekking tot de toegang van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat tot de Kruispuntbankregisters voor het beheer van het centraal huwelijksovereenkomstenregister;
Op de voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, van de Minister van Justitie en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1. de overeenkomst : de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972;2. testament : de testamenten en andere akten bedoeld in artikel 4 van de overeenkomst, met uitzondering van testamenten die bij militaire overheden worden neergelegd;3. identificatienummer : het identificatienummer toegekend in uitvoering van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een rijksregister van de natuurlijke personen of bij gebreke hiervan het identificatienummer toegekend in uitvoering van artikel 4 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;4. NABAN : de notariële aktebank, opgericht overeenkomstig artikel 18 van de wet van 16 maart 1803 tot regeling van het notarisambt, dat in werking zal treden bij koninklijk besluit ingevolge de wet van 6 mei 2009 houdende diverse bepalingen;5. de wet van 13 januari 1977 : de wet van 13 januari 1977 houdende goedkeuring van de overeenkomst inzake de vaststelling van een stelsel van registratie van testamenten, opgemaakt te Bazel op 16 mei 1972, en tot invoering van een centraal huwelijksovereenkomstenregister, gewijzigd bij de wet van 6 mei 2009,bij wet van 14 januari 2013 en bij wet van 10 augustus 2015;6. ECLI : de European Case Law Identifier, de Europese standaard voor het uniek nummeren van rechterlijke uitspraken, vastgesteld door de Raad van Ministers van de Europese Unie, bevattende de landcode, de gerechtscode, het jaar en het nummer. HOOFDSTUK 2. - Inschrijving in de registers
Art. 2.De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens, in de zin van artikel 1, § 4 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, en wordt belast met het beheer van : 1. het centraal register van testamenten;2. het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
Art. 3.In het centraal register van testamenten worden verplicht ingeschreven : 1°. de testamenten; 2°. de huwelijksovereenkomsten en erfstellingen, bedoeld in artikel 4, § 1 van de wet van 13 januari 1977.
Overeenkomstig artikel 4, 1 (b) van de overeenkomst kan de erflater zich evenwel verzetten tegen de inschrijving van een holografische uiterste wilsbeschikking die de notaris ter hand is gesteld zonder dat een officiële akte van bewaargeving is opgemaakt.
Art. 4.In het centraal register van huwelijksovereenkomsten worden verplicht ingeschreven : 1°. de huwelijkscontracten en de wijzigingsakten, bedoeld in artikel 4, § 2 van de wet van 13 januari 1977; 2°. de in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overeenkomsten; 3°. de vonnissen en arresten die een wijziging inhouden van het huwelijksvermogensstelsel of van de in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde overeenkomsten, voor zover in het beschikkend gedeelte wordt vastgesteld dat het vonnis of het arrest onder de toepassing van artikel 4, § 2 van de wet van 13 januari 1977 valt.
Art. 5.§ 1. De inschrijving, bedoeld in artikel 3 en in artikel 4, 1° en 2°, gebeurt door de notaris, ten laatste 15 dagen na het verlijden van de authentieke akte of de bewaarneming.
De akten verleden of in bewaring genomen door de Belgische diplomatieke zendingen en consulaire posten in het buitenland worden ingeschreven via de Federale Overheidsdienst Buitenlandse zaken, ten laatste 30 dagen na het verlijden van de akte of de bewaarneming ervan.
De notaris is verplicht alle huwelijksovereenkomsten en de wijzigingsakten, bedoeld in artikel 4, § 2 van de wet van 13 januari 1977, die werden verleden binnen de periode van 1 september 1981 tot 31 augustus 2011 en waarvan beide partijen op het ogenblik van de inschrijving in leven zijn, in te schrijven in het centraal register van huwelijksovereenkomsten vóór 31 augustus 2014. § 2. De inschrijving, bedoeld in artikel 4, 3°, gebeurt door de griffier van het rechtscollege dat ze heeft uitgesproken, ten laatste 15 dagen na de uitspraak van het vonnis of arrest.
Art. 6.§ 1. De inschrijving gebeurt op de wijze bepaald door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat en door middel van een bericht, waarvan de vorm wordt bepaald door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. De inschrijving van vonnissen en arresten gebeurt op basis van het formulier in bijlage. § 2. Het centraal register van testamenten bevat volgende gegevens geldend op het ogenblik van de inschrijving : 1° Van de beschikker : a) Naam en voorna(a)m(en);b) Identificatienummer;c) Geboortedatum en -plaats;d) Adres of opgegeven woonplaats;2° De aard en de datum van de akte, bedoeld in artikel 3;3° De identificatie van de notaris, of de met openbaar gezag beklede autoriteit of persoon die de akte heeft verleden of in bewaring heeft genomen;4° In voorkomend geval de NABAN-referentie van de akte;5° In voorkomend geval de plaats en datum van overlijden. § 3. Het centraal register van huwelijksovereenkomsten bevat volgende gegevens geldend op het ogenblik van de inschrijving : 1° Van elk van de partijen : a) Naam en voorna(a)m(en);b) Identificatienummer;c) Geboortedatum en -plaats;d) Adres of opgegeven woonplaats;2° In de gevallen bedoeld in artikel 4, 1° en 2°, de aard en de datum van de akte;3° De aanduiding van het toepasselijke huwelijksvermogensstelsel in geval van huwelijksovereenkomsten en wijzigingsakten;4° In de gevallen bedoeld in artikel 4, 3°, het voorwerp en de datum van het vonnis of arrest;5° In de gevallen bedoeld in artikel 4, 3°, de aanduiding van elk verzet, hoger beroep of voorziening tegen een vonnis of arrest;6° De identificatie van de notaris, of de met openbaar gezag beklede autoriteit of persoon die de akte heeft verleden of in bewaring heeft genomen, of het rechtscollege dat het vonnis of arrest heeft uitgesproken;7° In voorkomend geval de NABAN-referentie van de akte;8° In voorkomend geval de ECLI-referentie van het vonnis of het arrest, of, bij gebrek, het algemeen rolnummer van het vonnis of arrest;9° In voorkomend geval de plaats en datum van overlijden.
Art. 7.De aanvragen tot inschrijving in het centraal register van testamenten door de beheerder van een register van een andere Staat, worden gericht aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.
Art. 8.§ 1. De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat bewaart de gegevens van de inschrijving, met vermelding van de datum van inschrijving, tot dertig jaar na het overlijden van de persoon wiens gegevens bewaard werden, of, indien de datum van overlijden niet gekend is, tot op het ogenblik dat hij de leeftijd van 145 jaar zou hebben bereikt. § 2. De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat bewaart de gegevens met betrekking tot de raadplegingen van de registers, met name de identificatiegegevens van de persoon die de registers heeft geraadpleegd, de identificatiegegevens van de persoon voor wie een raadpleging werd gedaan, het ogenblik van de raadpleging en de reden van de raadpleging. De gegevens worden tot 10 jaar na de raadpleging bewaard. In geval van betwisting, wordt deze termijn geschorst tot alle beroepsmogelijkheden zijn uitgeput. HOOFDSTUK 3. - Toegang tot de registers
Art. 9.§ 1. De gegevens opgenomen in het centraal register van testamenten blijven geheim gedurende het leven van de beschikker. Het register is tijdens het leven enkel toegankelijk voor de beschikker zelf door middel van de door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ontwikkelde toepassing. § 2. De notaris alsook de Belgische diplomatieke zendingen en consulaire posten in het buitenland, die het testament hebben verleden of die het testament in bewaring hebben genomen, hebben toegang tot de door hen ingeschreven gegevens gedurende het leven van de beschikker, door middel van de door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ontwikkelde toepassing. § 3. Na het overlijden van de beschikker kan eenieder na voorlegging van een uittreksel uit de overlijdensakte of enig ander document waaruit het overlijden blijkt de in het register opgenomen gegevens raadplegen door middel van de door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ontwikkelde toepassing.
Art. 10.De verzoeken tot inlichtingen over een inschrijving in het centraal register van testamenten door de beheerder van een register van een andere Staat, worden gericht aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.
Art. 11.§ 1. De gegevens opgenomen in het centraal register van huwelijksovereenkomsten zijn toegankelijk voor : 1° de notarissen en de Belgische diplomatieke zendingen en consulaire posten in het buitenland, de gerechtsdeurwaarders en de griffiers en magistraten bij de rechtscolleges, in functie van de uitoefening van hun ambt;2° de openbare overheden, de instellingen van openbaar nut en instellingen van algemeen belang indien de kennisneming van het huwelijksstelsel van een persoon noodzakelijk is voor de uitvoering van hun wettelijke opdrachten;3° de partijen zelf;4° eenieder die een reëel belang kan aantonen.Het belang van de verzoeker is reëel wanneer zijn rechten en verplichtingen getroffen worden door het huwelijksvermogensstelsel of door de overeenkomst bedoeld in artikel 1478 van het Burgerlijk Wetboek van de partij waarvoor een raadpleging wordt gedaan. Het reëel belang wordt vermeld in het verzoek tot raadpleging. § 2. De gegevens opgenomen in het centraal register van huwelijksovereenkomsten worden geraadpleegd bij de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, door middel van de door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat ontwikkelde toepassing, aan de hand van een authentificatiemodule van de elektronische identiteitskaart of een passend systeem dat een gelijkwaardig beveiligingsniveau waarborgt.
Het verzoek tot raadpleging bevat de volgende gegevens : 1° naam en functie van de verzoeker in de gevallen bedoeld in § 1, 1° en 2° ;2° de gegevens van de verzoeker in de gevallen bedoeld in § 1, 3° en 4° : naam en voornamen, geboortedatum en -plaats, identificatienummer, verblijf- of woonplaats;3° datum van het verzoek tot raadpleging;4° de gegevens betreffende de persoon die het voorwerp is van de opzoeking : a) indien de verzoeker gemachtigd is deze te gebruiken : het identificatienummer;b) indien de verzoeker niet gemachtigd is het identificatienummer te gebruiken of er niet over beschikt : naam en voornamen, geboortedatum en -plaats.5° het aan te tonen belang voor de verzoeker in de gevallen bedoeld in § 1, 4°. § 3. Elke partij kan een aanvraag richten tot de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat om kennis te nemen van alle overheden, instellingen en personen die, gedurende de laatste zes maanden, haar gegevens bij het centraal register van huwelijksovereenkomsten hebben geraadpleegd, met uitzondering van de gegevens van de bestuurlijke en gerechtelijke overheden die belast zijn met de opsporing en bestraffing van misdrijven.
Art. 12.§ 1. Indien blijkt dat de in bovenvermelde registers opgenomen gegevens overeenkomstig de ter zake geldende wetgeving onvolledig of onjuist zijn, kunnen de betrokken partijen aan een notaris kosteloos de aanpassing van deze gegevens vragen. § 2. Indien de notarissen en diensten, die toegang hebben tot bovenvermelde registers, hetzij onvolledige of onjuiste gegevens vaststellen, hetzij vaststellen dat een inschrijving of wijziging niet gebeurd is, hetzij een verzoek tot aanpassing overeenkomstig § 1 hebben ontvangen, melden zij dit aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat die de vereiste aanpassingen uitvoert na voorlegging van rechtvaardigingsstukken. HOOFDSTUK 4. - Bekendmaking van bepaalde gegevens in het Belgisch Staatsblad
Art. 13.§ 1. De wijzigingsakten worden bekendgemaakt door een mededeling in het Belgisch Staatsblad, binnen de 15 dagen na de inschrijving in het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
De mededeling in het Belgisch Staatsblad kan onder meer betrekking hebben op de naam en voornaam van de partijen, de naam van de instrumenterende notaris en zijn standplaats, het nieuwe huwelijksvermogensstelsel en het vorige huwelijksvermogensstelsel. De taal van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad gebeurt volgens de taal van de akte. § 2. De bekendmaking door een mededeling in het Belgisch Staatsblad gebeurt door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat na aangeven door de notaris die de wijzigingsakte heeft verleden en die, krachtens artikel 5, § 1 gehouden is deze akte in te schrijven in het centraal register van huwelijksovereenkomsten. De notaris vermeldt in het formulier tot inschrijving dat het een akte betreft zoals bedoeld in § 1. § 3. De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is gemachtigd om, op structurele wijze, dezelfde mededelingen over te maken aan derden die een belang kunnen aantonen, tegen vergoeding. HOOFDSTUK 5. - Sancties
Art. 14.De Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat is gemachtigd om de bevoegde tuchtinstanties te informeren over de niet naleving van de inschrijvingsverplichting, bepaald in artikel 5 en over de niet naleving van de verplichting tot aangeven van de wijzigingsakten die moeten gepubliceerd worden in het Belgisch Staatsblad, bepaald in artikel 13, § 2. HOOFDSTUK 6. - Tarieven
Art. 15.§ 1. Voor elke inschrijving in het centraal register van testamenten of in het centraal register van huwelijksovereenkomsten betaalt de persoon die gehouden is tot de inschrijving overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, § 1, een som van 15 euro per partij aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat.
Voor elke inschrijving in het centraal register van testamenten uitgevoerd overeenkomstig artikel 7, betaalt de beheerder van het buitenlands register een som van 15 euro per partij aan de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. § 2. Bij de inschrijving van eenzelfde akte in beide registers mag slechts éénmaal de bovenvermelde som per partij aangerekend worden. § 3. Elke inschrijving in het centraal register van huwelijksovereenkomsten van de vonnissen en arresten bedoeld in artikel 4, 3° is kosteloos. § 4. Elke aanpassing in het centraal register van testamenten of in het centraal register van huwelijksovereenkomsten is kosteloos.
Art. 16.Voor elke mededeling in het Belgisch Staatsblad van de wijzigingsakten bedoeld in artikel 13, § 1, is een som van 12,40 EUR verschuldigd.
Art. 17.§ 1. De toegang tot de gegevens van het centraal register van testamenten overeenkomstig artikel 9 is kosteloos. § 2. De toegang tot de gegevens van het centraal register van huwelijksovereenkomsten overeenkomstig artikel 11 is kosteloos.
Art. 18.De tarieven bepaald in artikel 15 en artikel 16 worden van rechtswege jaarlijks op 1 september aangepast op grond van het indexcijfer van de consumptieprijzen aan de hand van de volgende formule : het nieuwe bedrag is gelijk aan het basisbedrag vermenigvuldigd met het nieuwe indexcijfer en gedeeld door het beginindexcijfer.
Het beginindexcijfer is dat van de maand augustus van het jaar gedurende hetwelk het tarief is vastgesteld. Het nieuwe indexcijfer is dat van de maand augustus van het jaar gedurende hetwelk de aanpassing plaatsvindt.
Het resultaat wordt op een eenheid naar boven afgerond. HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepaling
Art. 19.Het koninklijk besluit van 21 juni 2011 houdende het beheer van de centrale registers van testamenten en huwelijksovereenkomsten, wordt opgeheven. HOOFDSTUK 7. - Uitwerking en uitvoering
Art. 20.Dit besluit heeft uitwerking vanaf 1 september 2015.
Art. 21.De Minister van Justitie en de Minister van Buitenlandse Zaken zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 25 september 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Buitenlandse Zaken D. REYNDERS De Minister van Justitie K. GEENS
Bijlage bij het koninklijk besluit van 25 september 2016 houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij Ons besluit van 25 september 2016 houdende het beheer van het centraal register van testamenten en het centraal register van huwelijksovereenkomsten.
PHILIPPE Par le Roi : De Minister van Buitenlandse Zaken D. REYNDERS De Minister van Justitie K. GEENS
Anlage zum königlichen Erlass von 25 september 2016 über die Verwaltung des zentralen Testamentsverzichnisses en des zentralen Ehevertragsregisters
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gesehen zwecks Beifügung zum Erlass von 25 september 2016 üer die Verwaltung des zentralen Testamentsverzeichnisses en des zentralen Ehevertragsregisters.
PHILIPPE Von Königs wegen: Der Au?enminister D. REYNDERS Der Minister des Justiz K. GEENS