Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 23 december 1998
gepubliceerd op 14 januari 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries

bron
ministerie van ambtenarenzaken
numac
1998002138
pub.
14/01/1999
prom.
23/12/1998
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 DECEMBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 4, § 2, gewijzigd bij de wet van 30 maart 1994, bij het koninklijk besluit van 3 april 1997 en bij de wet van 20 mei 1997;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, inzonderheid op artikel 2, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 24 augustus 1998;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 22 oktober 1998;

Gelet op het protocol nr. 264 van 4 juli 1997 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op het protocol nr. 310 van 1 december 1998 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 januari 1989;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het aangewezen is in de federale overheidsdiensten deskundigen met bijzondere kwalificatie in dienst te nemen en dat het in dat geval moet mogelijk zijn hun een hogere weddeschaal te geven dan die van een wervingsgraad;

Overwegende dat een koninklijk besluit van 20 juli 1998 de wijze van berekening gewijzigd heeft voor de rijksambtenaren die onvolledige prestaties verrichten en dat dit besluit uitwerking heeft op 1 april 1998;

Overwegende dat deze wijziging moet uitgebreid worden tot de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personen, ten einde hun geldelijke rechten veilig te stellen en dit op dezelfde datum;

Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Organieke regeling

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt aangevuld door het volgende lid : « In afwijking van 1° kunnen deskundigen met bijzondere kwalificatie in voor het tot stand brengen van bepaalde taken in dienst genomen worden met een bezoldiging die berekend wordt in een hogere weddeschaal dan die welke aan de rijksambtenaar bij zijn aanwerving in eenzelfde graad wordt toegekend, met instemming van de Minister van Ambtenarenzaken.Bij de vraag tot afwijking worden de rechtvaardiging van de indienstneming en het advies van de Inspecteur van Financiën gevoegd. De beslissing van de Minister van Ambtenarenzaken wordt aan de betrokken overheid meegedeeld binnen de drie dagen na ontvangst van het dossier. Wanneer deze termijn verstreken is, geldt het stilzwijgen van de minister als instemming. »; 2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2.Wanneer de maandwedde niet volledig verschuldigd is, wordt de wedde voor volledige prestaties vermenigvuldigd met de volgende breuk : het percentage het aantal gepresteerde van de prestaties x werkdagen of -uren/het aantal te presteren werkdagen of -uren op basis van de werkkalender Wordt verstaan onder : a) "werkdag" : elke dag van de week, de feestdag inbegrepen, met uitzondering van de zaterdag en de zondag;b) "gepresteerde werkdag" : elke werkdag waarvoor een verloning verschuldigd is;c) "weekkalender" : het aantal te presteren werkdagen in een maand.» HOOFDSTUK II. - Wijzigingsbepaling

Art. 2.Artikel 4 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1997 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijke rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 4.§ 1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt, met uitzondering van artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 11 februari 1991 tot vaststelling van de individuele geldelijk rechten van de personen bij arbeidsovereenkomst aangeworven in de ministeries, dat uitwerking heeft met ingang van 1 augustus 1996. § 2. De uitbetaling van de wedden, die geregeld wordt volgens een uurbezoldiging, blijft verder onderworpen aan de bepalingen die toepasselijk waren vóór de datum waarop dit besluit van kracht wordt en dit uiterlijk op 31 maart 1998. » HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 3.Artikel 1 van dit besluit is van toepassing : 1° op de nieuwe overeenkomsten voor indienstneming van nieuwe deskundigen met bijzondere kwalificatie die werden gesloten vanaf 1 september 1997;2° op de wedden die vanaf 1 april 1998 worden uitbetaald.

Art. 4.Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 23 december 1998.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY De Minister van Ambtenarenzaken, A. FLAHAUT

^