gepubliceerd op 25 april 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf
22 MAART 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 maart 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 2002 Uitwerking van nieuwe arbeidsregelingen voor bepaalde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf (Overeenkomst geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nummer 63361/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op : 1° de arbeiders en arbeidsters tewerkgesteld door de ondernemingen die stortklaar beton produceren en/of leveren;2° de werkgevers die de arbeiders en arbeidsters bedoeld onder 1° tewerkstellen.
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel nieuwe arbeidsregelingen in te voeren in de ondernemingen bedoeld in artikel 1.
Zij is gesloten in uitvoering van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. HOOFDSTUK II. - Organisatie en arbeidsduur
Art. 3.§ 1. Het normale aanvangsuur van de arbeidsdag kan worden vastgesteld tussen 6 uur en maximum 9 uur 's morgens. Het aanvangsuur kan individueel en dagelijks wijzigen op voorwaarde dat de procedure van verwittiging zoals vastgesteld in het arbeidsreglement wordt gerespecteerd. § 2. Ongeacht het beginuur van het werk, heeft de arbeider recht op een volledige arbeidsdag van acht arbeidsuren.
Ten einde een dagtaak van acht uren te kunnen waarborgen, kunnen de arbeiders ingezet worden om andere taken of opdrachten inherent aan de exploitatie van de betoncentrales uit te voeren dan deze die zij normaal uitoefenen. In dergelijk geval is het loon van hun normale functie gewaarborgd.
Art. 4.§ 1. In uitvoering van de bepalingen van artikel 2, kan de arbeidsduur vastgesteld worden op 10 uren per dag.
De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de wachttijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 15 januari 1999.
Wanneer een beroep gedaan wordt op de bepaling van artikel 3, § 1, is de rusttijd tussen twee prestaties ten minste 11 uren. § 2. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur berekend op jaarbasis gaande van 1 april tot 31 maart van het daaropvolgend jaar kan de 40 uren niet overschrijden.
De inhaalrust wordt toegekend in volle dagen. § 3. De arbeidsprestaties worden verdeeld over de eerste vijf dagen van de week.
Art. 5.De toeslag voor overuren is verschuldigd wanneer de arbeidstijd ofwel 10 uren per dag ofwel 1752 uren tijdens de periode zoals vastgesteld in artikel 4, § 2, overschrijdt.
De regel, zoals vastgesteld in de 1ste alinea, doet geen afbreuk aan de toepassing van de wachttijd zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 15 januari 1999. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten
Art. 6.§ 1. Bij schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens werkonbekwaamheid, is niet gewaarborgd loon gelijk aan één vijfde van de bezoldiging met betrekking tot de gemiddelde arbeidsduur zoals bepaald in artikel 4, § 2. § 2. De regel zoals vastgesteld onder § 1 is in het bijzonder van toepassing op : - het loon verloren wegens een carensdag zoals bepaald in artikel 52, § 1, tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten; - het loon verschuldigd voor een afwezigheidsdag bedoeld bij artikel 30 van voornoemde wet van 3 juli 1978 (kort verzuim); - het loon verschuldigd voor een feestdag in toepassing van artikel 14 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen. HOOFDSTUK IV. - Invoering van de nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen
Art. 7.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft een directe uitwerking in de ondernemingen bedoeld in artikel 1. § 2. De werkgever overhandigt aan de syndicale afvaardiging de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst en informeert voorafgaandelijk de leden van de syndicale afvaardiging over de invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters. De leden van de syndicale afvaardiging tekenen een ontvangstbewijs en overhandigen dit aan de werkgever. § 3. Bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging in de onderneming, informeert de werkgever de arbeiders. Deze informatie gaat in invoering van de nieuwe arbeidsuurroosters vooraf, via een aanplakking van een bericht in de lokalen van de onderneming met de tekst van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De arbeiders van de onderneming tekenen een ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs kan de vorm aannemen van een lijst met de naam van de arbeider, gevolgd door zijn handtekening. § 4. Na de voorafgaandelijke informatie, informeren de ondernemingen bedoeld in artikel 1 de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf over de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Een kopie van het ontvangstbewijs wordt bij deze informatie gevoegd.
Art. 8.De arbeidsuurroosters opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden aangeplakt in de onderneming en maken integrerend deel uit van het arbeidsreglement vanaf de verzending aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf van de informatie bedoeld in artikel 7, § 4.
Art. 9.De werkgever moet, elke maand, een prestatiestaat aan elke werknemer afleveren die, voor elke dag van deze maand en in totaal voor alle dagen van deze maand, de volgende elementen bevat : - het aantal effectieve gepresteerde uren; - het aantal wachturen zoals vastgesteld door het koninklijk besluit van 15 januari 1999; - het aantal uren die recht geven op een toeslag; - het aantal in te halen uren. HOOFDSTUK V. - Loontoeslag
Art. 10.Een loontoeslag van 10 pct. berekend op het baremieke uurloon wordt toegekend voor de arbeidsprestaties verricht voor 7 uur 's morgens en na 19 uur 's avonds.
Een loontoeslag van 25 pct. wordt toegekend voor de prestaties verricht na 22 uur 's avonds en voor 6 uur 's morgens. Deze toeslag is niet cumuleerbaar met de loonstoeslag zoals voorzien in het vorige lid. HOOFDSTUK VI. - Maaltijdvergoeding
Art. 11.Een maaltijdvergoeding van 5,5 EUR wordt uitbetaald telkens de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 9 uur overschrijdt, rusttijden niet inbegrepen.
Een bijkomende maaltijdvergoeding van 2,75 EUR wordt uitbetaald, indien de arbeidstijd gecumuleerd met de wachttijd zoals voorzien in het koninklijk besluit van 15 januari 1999 de 11 uren overschrijdt. HOOFDSTUK VII. - Maatregelen inzake opleiding en veiligheid
Art. 12.In het "Fonds voor vakopleiding" wordt in de schoot van de sectie "algemene aanneming" een werkgroep opgericht.
Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vastgesteld worden door de raad van bestuur van het "Fonds voor vakopleiding", heeft in het bijzonder volgende opdrachten : - opstelling van een opleidingsprogramma; - opstelling van een specifieke veiligheidsopleiding (NAVB); - instelling van een bekwaamheidsattest.
Art. 13.In het "Nationaal Actiecomité voor veiligheid en gezondheid in het bouwbedrijf" wordt een werkgroep opgericht.
Deze werkgroep, waarvan de samenstelling en de werkingsmodaliteiten vastgesteld worden door de raad van bestuur van het "Nationaal Actiecomité voor veiligheid en gezondheid in het bouwbedrijf" heeft als opdracht een actieplan uit te werken inzake veiligheid met als doelstelling de naleving van de veiligheidsmaatregelen te optimaliseren. HOOFDSTUK VIII. - Positieve gevolgen op de tewerkstelling
Art. 14.Tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst, verbinden de ondernemingen bedoeld in artikel 1 zich ertoe om, bij een onveranderde economische situatie, het arbeidsvolume te behouden en de tijdelijke werkloosheid te verminderen. Het instrument dat daartoe zal gebruikt worden is de sociale balans van de ondernemingen bedoeld in artikel 1.
Art. 15.De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 53 van 23 februari 1993 betreffende de tijdelijke werkloosheid van de Nationale Arbeidsraad is onverminderd van toepassing. HOOFDSTUK IX. - Slotbepalingen
Art. 16.Bestaande akkoorden gesloten op het niveau van de ondernemingen die globaal ten minste gelijkwaardige bepalingen bevatten als deze geregeld door deze overeenkomst, worden door deze overeenkomst niet gewijzigd. De geldigheidsduur van deze overeenkomsten kan verlengd worden tijdens de geldigheidsduur zoals bepaald in artikel 17.
Art. 17.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 april 2002 en verstrijkt op 31 december 2004.
In de loop van het 3de kwartaal 2003 zal het Paritair Comité voor het bouwbedrijf de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst evalueren.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN