gepubliceerd op 05 februari 2004
Koninklijk besluit tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de verzekeringsinstellingen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten overmaken
22 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de verzekeringsinstellingen aan het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moeten overmaken
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 165, achtste lid, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001, negende lid, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999 en gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001 en de wet van 8 april 2003 en tiende lid, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999;
Gelet op de Programmawet (I) van 24 december 2002, inzonderheid op artikel 278;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 juni 2001 tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan de verzekeringsinstellingen moeten overmaken, zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 januari 2002;
Gelet op het advies van het Comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen, uitgebracht op 27 februari 2003;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 31 maart 2003;
Gelet op het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, uitgebracht op 17 juli 2003;
Gelet op het advies 36.101/1 van de Raad van State, gegeven op 20 november 2003, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Instituut », het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering;2° « Verzekeringscomité », het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging;3° « Verzekeringsinstelling », een landsbond zoals bepaald in artikel 6 van de wet van 6 augustus 1990 betreffende de ziekenfondsen en de landsbonden van ziekenfondsen, de Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en de Kas der Geneeskundige Verzorging van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen;4° « Intermutualistisch agentschap », agentschap zoals bedoeld in artikel 278 van de programmawet I van 24 december 2002, hierna IMA genoemd;5° « tariferingsdienst », de tariferingsdienst die erkend is krachtens artikel 2 van het koninklijk besluit van 15 juni 2001 tot vaststelling van de maatstaven tot erkenning van de tariferingsdiensten, met uitzondering van dezen bedoeld in artikel 11 van dit koninklijk besluit;6° « gecodeerde persoonsgegevens », persoonsgegevens die slechts door middel van een code in verband kunnen worden gebracht met een geïdentificeerd of identificeerbaar persoon;
Art. 2.De verzekeringsinstellingen maken, via tussenkomst van een intermediaire organisatie, de in artikel 3 vermelde gegevens driemaandelijks voor het einde van het volgende trimester over te maken aan het Instituut overeenkomstig de instructies betreffende de elektronische dragers voor de verzekeringsinstellingen die worden vastgelegd door het Verzekeringscomité.
Deze gegevens worden door de verzekeringsinstellingen na een eerste codering van de identiteit van de rechthebbende, overgemaakt aan een intermediaire organisatie, bedoeld in artikel 1, 6° van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Deze intermediaire organisatie codeert de betrokken gegevens een tweede maal en maakt ze over aan het Instituut en aan het IMA. Elke verzekeringsinstelling sluit een overeenkomst met de intermediaire organisatie, die haar verplichtingen vastlegt inzake veiligheid en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 3.De gegevens bedoeld in artikel 2 bestaan uit de voorschrijvings- en factureringsgegevens met betrekking tot de verstrekkingen bedoeld in artikel 4, ingezameld uit het volgende circuit : de gegevensuitwisseling met de tariferingsdiensten bedoeld bij het koninklijk besluit van 15 juni 2001 tot vaststelling van de gegevens inzake te tariferen verstrekkingen die de tariferingsdiensten aan de verzekeringsinstellingen moeten overmaken;
Deze gegevens bevatten de volgende elementen : A. elementen betreffende het geneesmiddel : 1° vergoedingscategorie 2° CNK-code 3° codering betreffende de magistrale bereidingen 4° galenische vorm van de magistrale bereidingen 5° aantal afgeleverde verpakkingen/modules 6° bedrag van de verzekeringstegemoetkoming 7° eenheid van aflevering voor magistrale bereidingen B.elementen betreffende de rechthebbende : 8° gecodeerde identiteit van de rechthebbende 9° geslacht 10° geboortejaar 11° NIS-code van het adres van de rechthebbende 12° het statuut van de rechthebbende inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen 13° bedrag van het persoonlijk aandeel C.elementen betreffende de aflevering : 14° identificatie van de tariferingsdienst 15° nummer van de apotheek 16° datum van het voorschrift 17° jaar en maand van facturering 18° afleveringsdatum D.elementen betreffende de voorschrijver : 19° identificatie van de voorschrijver aan de hand van het R.I.Z.I.V.-identificatienummer.
Art. 4.De gegevens bedoeld in artikel 3 slaan op de volgende verstrekkingen : 1° de farmaceutische specialiteiten die vergoed worden volgens het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vastelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van farmaceutische specialiteiten;2° de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten die vergoed worden volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 maart 1997 tot vastelling van de voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de magistrale bereidingen en daarmee gelijkgestelde producten;3° de steriele insulinespuiten die vergoed worden volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 16 september 1991 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tussenkomt in de kosten van de steriele insulinespuiten en het ministerieel besluit van 17 september 1991 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering in de kosten van de steriele insulinespuiten;4° de wachthonoraria die vergoed worden met toepassing van de bepalingen van de in titel III, hoofdstuk V, afdeling I, E van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 bedoelde overeenkomst tussen de apothekers en de verzekeringsinstellingen.
Art. 5.De veiligheidsconsulenten van de verzekeringsinstellingen, van het Instituut en van het IMA zien er op toe dat alle persoonsgegevens die in het kader van dit besluit worden overgemaakt enkel gebruikt worden voor de wettelijk vastgelegde doeleinden en staan in voor het opstellen van beveiligingsprocedures teneinde toevallige of ongeoorloofde vernietiging van gegevens, toevallig verlies of ongeoorloofde toegang, wijziging of verspreiding van deze gegevens tegen te gaan.
De veiligheidsconsulenten van de verzekeringsinstellingen zien in het bijzonder toe op de correcte toepassing van het coderen van de identiteit van de rechthebbende. Daarbij treffen ze alle nodige maatregelen opdat enkel de personen die, gelet op de wettelijke opdrachten van de verzekeringsinstellingen, moeten beschikken over persoonsgegevens toegang hebben tot deze gegevens. De maatregelen die in dit kader getroffen worden, moeten voorgelegd worden aan het Sectoraal comité van de sociale zekerheid.
Het is eenieder die gecodeerde persoonsgegevens in de zin van dit besluit ontvangt, verboden stappen te ondernemen om de identiteit van de rechthebbenden te achterhalen.
Het Instituut is verplicht het in artikel 3, B 8° bedoelde gegeven uit zijn bestanden te verwijderen voor het einde van de eerste kalendermaand van het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de gegevens werden opgeslagen.
Art. 6.De bepalingen van dit besluit zijn voor de eerste keer van toepassing op de gegevens betreffende de verstrekkingen verricht in de maand januari 2003.
Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 januari 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE