gepubliceerd op 17 mei 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van de maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen
22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van de maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1991;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van de maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en de vorming van risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 8 februari 1992.
Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 februari 2001 Vaststelling van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van de maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en de vorming van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 15 juni 2001 onder het nummer 57501/CO/314) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werknemers en op de werkgevers van de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Onder "werknemers" verstaat men : de arbeiders, de arbeidsters en de bedienden. HOOFDSTUK II. - Bepalingen
Art. 2.In uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten (koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 8 februari 1992) wordt voor de jaren 2001 en 2002 een werkgeversbijdrage aan het fonds vastgesteld waarvan het bedrag hierna wordt vastgesteld.
Art. 3.De bovenvermelde werkgeversbijdrage wordt vanaf het tweede kwartaal van 2001 vastgesteld op 0,17 pct. van de bruto loonmassa.
Art. 4.In toepassing van het artikel 9 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991, wordt de bijdrage bedoeld in artikel 3 geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX