gepubliceerd op 29 januari 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen » voor de financiering van de syndicale premie
22 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen » voor de financiering van de syndicale premie (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1991, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 2003, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen » voor de financiering van de syndicale premie.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 2003.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 8 februari 1992.
Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 2003 Vaststelling van het bedrag der werkgeversbijdrage aan het « Fonds voor bestaanszekerheid van het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen » voor de financiering van de syndicale premie (Overeenkomst geregistreerd op 22 mei 2003 onder het nummer 66294/CO/314)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die behoren tot de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Onder « werknemers » wordt verstaan : de arbeiders, de arbeidsters en de bedienden.
Art. 2.In uitvoering van de wet betreffende de bevordering van de werkgelegenheid en de preventieve vrijwaring van de concurrentiekracht van 26 juli 1996 (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996) en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 tot instelling van een fonds voor bestaanszekerheid en ter vaststelling van zijn statuten, wordt vanaf 1 oktober 2003 een werkgeversbijdrage aan het fonds vastgesteld waarvan het bedrag hierna wordt vastgesteld.
Art. 3.Bovenvermelde werkgeversbijdrage wordt vanaf 3e kwartaal 2003 vastgelegd op 0,60 pct. van de brutoloonmassa.
Art. 4.In toepassing van het artikel 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 tot instelling van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1991, wordt de bijdrage bedoeld in artikel 3 geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003.
Zij wordt afgesloten voor onbepaalde tijd en kan worden opgezegd door elk van de partijen mits een vooropzeg van drie maanden betekend bij een ter post aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 22 december 2003.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE