gepubliceerd op 10 januari 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 29, § 2, 1°, e, en artikel 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering
22 DECEMBER 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 29, § 2, 1°, e, en artikel 131bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, en de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992, 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 29, § 2, 1°, e, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 april 1995 en artikel 131bis, § 2, eerste lid, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut van sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 december 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de nieuwe systemen van tewerkstellingsakkoorden waarnaar in dit besluit wordt verwezen reeds in werking getreden zijn op 1 januari 1997 en dat dit besluit het behoud van de rechten op werkloosheidsuitkeringen regelt voor de werknemers die overgaan van een voltijdse naar een deeltijdse betrekking in het kader van deze akkoorden;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 29, § 2, 1°, e, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 april 1995, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « e) overgegaan is van een voltijdse arbeidsregeling in de zin van artikel 28 naar een deeltijdse arbeidsregeling, binnen het kader : - ofwel van een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid gesloten in overeenstemming met de bepalingen van titel IV van het koninklijk besluit van 24 december 1993 tot uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen; - ofwel van een tewerkstellingsakkoord gesloten in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen ter bevordering van de tewerkstelling en met de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 60 van 20 december 1994 gesloten in de Nationale Arbeidsraad; - ofwel van een tewerkstellingsakkoord gesloten in overeenstemming de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2 en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen of overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, § 1 van voornoemd koninklijk besluit van 24 februari 1997 en zijn uitvoeringsbesluiten; - ofwel van een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 november 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de invoering van de arbeidsherverdelende bijdragevermindering in toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen; - ofwel van een bedrijfsplan tot herverdeling van de arbeid in de openbare sector dat beantwoordt aan de bepalingen bedoeld in de wet van 10 april 1995, betreffende de herverdeling van de arbeid in de openbare sector in zoverre hij op het ogenblik waarop hij in deze deeltijdse arbeidsregeling treedt de toelaatbaarheidsvoorwaarden als voltijdse werknemer vervult. ».
Art. 2.Artikel 131bis, § 2, eerste lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « § 2. Het netto-bedrag van de inkomensgarantie-uitkering wordt voor een beschouwde maand bekomen door het netto-loon verdiend voor deze maand in mindering te brengen van de referte-uitkering vermeerderd met : 1° 1 585 F indien het een werknemer betreft bedoeld in artikel 110, § 1;2° 1 268 F indien het een werknemer betreft bedoeld in artikel 110, § 2;3° 951 F indien het een werknemer betreft bedoeld in artikel 110, § 3. ».
Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997.
Art. 4.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 22 december 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET Voor de raadpleging van de voetnoot, zie beeld