gepubliceerd op 13 november 1997
Koninklijk besluit betreffende de legitimatiekaart van de personeelsleden van het operationeel korps van de rijkswacht
21 SEPTEMBER 1995. Koninklijk besluit betreffende de legitimatiekaart van de personeelsleden van het operationeel korps van de rijkswacht
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, inzonderheid op artikel 41;
Gelet op het advies van 9 juli 1993 van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht;
Gelet op het protocol nr. 11 van 26 juli 1994 van het onderhandelingscomité van het personeel van de rijkswacht;
Gelet op het gunstig advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14 september 1994;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 25 november 1994;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De commandant van de rijkswacht geeft aan de personeelsleden van de rijkswacht, bedoeld in artikel 2 van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, een legitimatiekaart af waaruit hun hoedanigheid van lid van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht blijkt.
Art. 2.De legitimatiekaart is in overeenstemming met de modellen van de bijlagen.
Zij heeft de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken die een lengte heeft van 86 mm en een breedte van 54 mm.
Zij is geplastificeerd en aan beide zijden voorzien van veiligheidsopdrukken.
Art. 3.De legitimatiekaart bevat op de voorzijde de volgende vermeldingen : 1° onder de kop « Koninkrijk België », in het midden, het logo van de rijkswacht met de duidelijk leesbare vermelding « Rijkswacht »;2° in het rechterbovengedeelte, de naam, voornaam en het stamboeknummer van de houder;3° het linkermiddengedeelte bevat een pasfoto van de houder met een minimumgrootte van 25 mm bij 25 mm;4° onderaan links, een volgnummer en de geldigheidstermijn;5° onderaan rechts : « De commandant van de rijkswacht » en diens handtekening. De achterzijde van de kaart bevat, naast een band met de nationale driekleur in het midden onderbroken door 's Lands zegel, de vermelding : « De houder van deze legitimatiekaart heeft het recht op te treden over het gehele grondgebied van het Koninkrijk België, zelfs wanneer hij alleen is en in burgerkledij (art. 1 wet van 2 december 1957 en artikel 1 koninklijk besluit van 14 maart 1963). », voorafgegaan door de vermelding : « De houder van deze legitimatiekaart heeft de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de krijgsauditeur en die van officier van bestuurlijke politie. », voor zover de houder bekleed is met die of één van die hoedanigheden.
Art. 4.De vermeldingen bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1°, 4° en 5° en tweede lid, worden gesteld in het Nederlands, het Frans en het Duits, met voorrang voor de moedertaal van de houder.
Art. 5.De commandant van de rijkswacht, of de door hem aangewezen overheid, bepaalt de regels : 1° inzake het verlies, de diefstal of beschadiging van de kaart;2° voor het geval dat de houder, ongeacht de grond en de duur, zijn ambt niet kan of mag uitoefenen.
Art. 6.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 september 1995.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE Bijlage bij het koninklijk besluit van 21 september 1995 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld