gepubliceerd op 02 februari 2017
Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulieren
21 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulieren
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Voorliggend ontwerp van koninklijk besluit beoogt uitvoering te geven aan de artikelen 595, derde lid en 596, derde lid van het Wetboek van strafvordering, die in werking zijn getreden bij de
wet van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
31/07/2009
pub.
27/08/2009
numac
2009009602
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister
sluiten betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister.
Deze twee bepalingen bieden Zijne Majesteit de mogelijkheid om de modaliteiten vast te stellen inzake de aflevering van uittreksels uit het strafregister aan particulieren door de gemeentebesturen waar deze particulieren hun woon- of verblijfplaats hebben.
Huidig ontwerp van koninklijk besluit bepaalt op grond van deze twee bepalingen : - hoe de toegang van de gemeenten tot het Centraal Strafregister tot stand komt; - op welke wijze de applicatie van het Centraal Strafregister wordt gebruikt door de gemeenten; - de in acht te nemen veiligheidsvoorschriften in het kader van de privacybescherming en informatiebeveiliging; - de gegevens die dienen te worden vermeld op de uittreksels uit het strafregister afgeleverd door de gemeentebesturen.
De aldus vastgelegde modaliteiten van aflevering stellen de gemeentebesturen in staat op dit vlak een uniforme procedure te volgen die de burger, ongeacht diens woonplaats, de vereiste rechtszekerheid biedt.
ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 1 definieert de in dit besluit gehanteerde termen en afkortingen.
Artikel 2 geeft uitvoering aan artikel 28 van de wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 24/08/2001 numac 2001009578 bron ministerie van justitie Wet betreffende het Centraal Strafregister sluiten betreffende het Centraal Strafregister door de registratie van de veroordelingen tot een politiestraf andere dan deze uitgesproken wegens overtreding van de bepalingen van het Strafwetboek of voorzien van een vervallenverklaring van het recht tot sturen in het Centraal Strafregister mogelijk te maken.
Vóór de aansluiting van de gemeenten werden deze lichtere straffen immers niet geregistreerd in het Centraal Strafregister, maar enkel door de gemeentelijke strafregisters.
Artikel 3 verwijst naar de informaticatoepassing "CJCS-CG", toepassing van het Casier Judiciaire Centra(a)l Strafregister, waarop de gemeenten worden aangesloten.
Artikel 4 beschrijft de draagwijdte van de toegang tot de applicatie "CJCS-CG".
Artikel 5 beschrijft de mogelijke wijzen van toegang tot het Centraal Strafregister : rechtstreeks of onrechtstreeks. De onrechtstreekse toegang betreft de diensten van onafhankelijke softwareleveranciers die een geïntegreerde strafregisterapplicatie leveren aan de gemeenten.
Artikel 6 omschrijft de toegang van de gebruiker tot het Centraal Strafregister door middel van diens elektronische identiteitskaart. De Minister van Justitie kan in het licht van toekomstige technologische evoluties andere wijzen van toegang vastleggen.
Artikel 7 somt de al dan niet verplichte gegevens op die bij de aanvraag tot het bekomen van een uittreksel uit het strafregister dienen te worden ingevuld.
Artikel 8 bepaalt de bewaartermijn van het rijksregisternummer waarmee de gebruiker zich via zijn of haar elektronische identiteitskaart aanmeldt in CJCS-CG in toepassing van artikel 9 van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 tot uitvoering van de wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 24/08/2001 numac 2001009578 bron ministerie van justitie Wet betreffende het Centraal Strafregister sluiten betreffende het Centraal Strafregister en artikel 601, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering.
Artikel 9 bepaalt wie zich een uittreksel uit het strafregister, afgeleverd conform artikel 595 of 596, eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, kan laten afgeven.
Omdat het in bepaalde gevallen (bvb. toekenning van een postuum ereteken, stamboomonderzoek) mogelijk dient te blijven om uittreksels betreffende overleden personen uit te reiken aan derden, werd op dit punt geen rekening gehouden met de bemerking van de Raad van State.
Deze problematiek dient veeleer het voorwerp uit te maken van een wijziging van artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering.
Artikel 10 bepaalt op welke wijze het uittreksel uit het strafregister wordt afgeleverd en geauthentificeerd door het gemeentebestuur. De Minister van Justitie kan in het licht van toekomstige technologische evoluties andere wijzen van aflevering vastleggen. Men denke hierbij voornamelijk aan elektronische afleveringswijzen.
Artikel 11 bepaalt de inhoud van het uittreksel uit het strafregister.
Artikel 12 bepaalt dat, met het oog op de correcte aflevering van de uittreksels op grond van artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, een lijst van gereglementeerde activiteiten ten behoeve van de gemeentebesturen wordt bijgehouden door de dienst Centraal Strafregister. Deze lijst bevat een overzicht van de gekende gereglementeerde activiteiten, de toepasselijke regelgeving en een overzicht van de erin vervatte verbodsbepalingen.
Artikel 13 verplicht de gemeenten tot het aanstellen van een informatieveiligheidsconsulent die dient toe te zien de toegang en het gebruik van de applicatie CJCS-CG in overeenstemming met de aanbeveling RR nr. 01/2015 van 18 februari 2015 van de Commissie ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
Artikel 14 vergt geen commentaar.
Artikel 15 betreft de verplichting tot het ondertekenen van een vertrouwelijkheidsverklaring met betrekking tot het gebruik van de applicatie van het Centraal Strafregister. De ondertekening van deze verklaring is een opschortende voorwaarde voor de toegang tot de applicatie.
De artikelen 16 tot 19 voeren het gebruik van een typeformulier in voor het aanvragen van de uittreksels uit het strafregister. Door het invoeren van dit typeformulier, dat door het gemeentebestuur wordt ondertekend en samen met het uittreksel wordt overhandigd aan de aanvrager, legt men de verantwoordelijkheid voor het afleveren van het juiste type uittreksel bij de eindbestemmeling, hetzij de huidige of toekomstige werkgever van de aanvrager, of de organisatie waarvan de aanvrager deel wenst uit te maken. Indien geen typeformulier wordt overhandigd ontvangt de aanvrager het door hem of haar mondeling gevraagde model van uittreksel.
Artikel 20 behoeft geen verdere commentaar.
De artikelen 21 tot 23 voeren een overgangsregime in vanaf de aansluiting van de gemeentebesturen op het Centraal Strafregister tot uiterlijk 1 januari 2018. Tijdens de overgangsregeling zullen de gemeenten de uittreksels blijven afleveren op basis van de informatie vervat in het gemeentelijk strafregister indien het dossier van het Centraal Strafregister onvolledig is of wanneer geen uittreksel kan worden afgeleverd door het Centraal Strafregister. De gemeenten ontvangen de ontbrekende veroordelingsbulletins die zij dienen in te voeren in het gemeentelijk strafregister tijdens de overgangsregeling via elektronische weg vanwege het Centraal Strafregister. Artikel 23 bepaalt op welke wijze het gemeentebestuur, tot uiterlijk 31 januari 2017, het bestaan van een rechterlijk contactverbod met minderjarigen dient na te gaan bij de lokale politie indien een uittreksel op grond van artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering dient te worden afgeleverd.
Artikel 24 vergt geen commentaar.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, K. GEENS
21 NOVEMBER 2016. - Koninklijk besluit betreffende de modaliteiten van aflevering van de uittreksels uit het strafregister aan particulieren FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 108 van de gecoördineerde Grondwet;
Gelet op de artikelen 595, derde lid, 596, derde lid, 599 en 601, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering;
Gelet op artikel 28 van de Wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 24/08/2001 numac 2001009578 bron ministerie van justitie Wet betreffende het Centraal Strafregister sluiten betreffende het Centraal Strafregister;
Gelet op artikel 10 van de Wet van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2009 pub. 27/08/2009 numac 2009009602 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister sluiten betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister;
Gelet op de aanbeveling 01/2015 van 18 februari 2015 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het advies 29/2016 van 8 juni 2016 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 13 juni 2016;
Gelet op advies 59.941/1/V van de Raad van State, gegeven op 7 september 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : - "CJCS-CG" : beveiligde online toepassing van het Centraal Strafregister (Casier Judiciaire Centra(a)l Strafregister), gebruikt door de gemeentebesturen en beheerd onder de verantwoordelijkheid van de Federale Overheidsdienst Justitie; - "Centraal Strafregister" : gegevensbank bedoeld in de artikelen 589 en volgende van het Wetboek van strafvordering, beheerd door de dienst Centraal Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie; - "gebruiker" : door de burgemeester gemachtigde gemeentelijke ambtenaar belast met het afleveren van de uittreksels uit het strafregister; - "aanvrager" : natuurlijke persoon of zijn gemachtigde die om een uittreksel uit het strafregister verzoekt; - "eindbestemmeling" : natuurlijke persoon of rechtspersoon die op grond van een wettelijke of reglementaire basis gemachtigd is om een uittreksel betreffende de aanvrager te ontvangen; - "uittreksel uit het strafregister" : uittreksel afgeleverd in toepassing van artikel 595 of 596, eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafvordering; - "NIS-code" : alfanumerieke code voor het benoemen van bepaalde geografische gebieden in België, zoals geformuleerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek. HOOFDSTUK 2. - Gegevens in het Centraal Strafregister
Art. 2.In uitvoering van artikel 28 van de wet van 8 augustus 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/08/1997 pub. 24/08/2001 numac 2001009578 bron ministerie van justitie Wet betreffende het Centraal Strafregister sluiten betreffende het Centraal Strafregister, registreert het Centraal Strafregister, naast de gegevens bedoeld in artikel 590 van het Wetboek van strafvordering, met ingang van 1 januari 2015 eveneens de veroordelingen tot een politiestraf andere dan die uitgesproken wegens overtreding van de bepalingen van het Strafwetboek of die welke een vervallenverklaring inhouden van het recht tot sturen. HOOFDSTUK 3. - Toegang tot en gebruik van CJCS-CG
Art. 3.De toegang van de gebruiker tot het Centraal Strafregister gebeurt via CJCS-CG.
Art. 4.De gebruiker die, rekening houdend met artikel 15 van dit besluit, over een beveiligde toegang tot CJCS-CG beschikt, kan, op basis van het in CJCS-CG ingevoerde rijksregisternummer van de aanvrager, de elektronische aflevering van een uittreksel uit het strafregister in toepassing van artikel 595 of 596 van het Wetboek van strafvordering betreffende de aanvrager vragen.
Art. 5.De toegang van de gebruiker tot CJCS-CG geschiedt ofwel rechtstreeks door een beveiligde online toegang, ofwel onrechtstreeks via een softwareleverancier.
De Minister van Justitie bepaalt bij ministerieel besluit en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de andere eventuele modaliteiten voor de toegang van de gemeenten tot CJCS-CG.
Art. 6.De gebruiker gebruikt voor de toegang tot CJCS-CG zijn elektronische identiteitskaart en de bijhorende PIN-code. De Minister van Justitie kan andere wijzen van toegang tot CJCS-CG vastleggen.
Art. 7.De aanvraag van een uittreksel uit het strafregister in CJCS-CG dient, naast het rijksregisternummer van de aanvrager, de volgende gegevens te bevatten : - het gewenste type uittreksel, naar gelang artikel 595 of artikel 596, eerste lid, of artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering van toepassing is en op basis van de informatie op het typeformulier zoals bedoeld in artikel 16 van dit besluit; - de taal waarin het uittreksel dient te worden afgeleverd, rekening houdend met de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.
De aanvraag kan de volgende gegevens bevatten : - een commentaar, zijnde een nuttige informatie voor de aanvrager, gebruiker of eindbestemmeling, die op het uittreksel wordt vermeld; - een interne referentie van de gebruiker die niet op het uittreksel wordt vermeld.
Art. 8.De via het systeem van de Federale Overheidsdienst voor Informatie- en Communicatietechnologie voor de identificatie en authenticatie van personen die gebruik maken van beveiligde online overheidstoepassingen verkregen persoonsgegevens met betrekking tot de identiteit van de gebruiker en NIS-code van de gemeente van waaruit de aanvraag werd verricht, worden door de Stafdienst ICT van de Federale Overheidsdienst Justitie bewaard gedurende de termijn bedoeld in artikel 601, vijfde lid, van het Wetboek van strafvordering.
De in het vorige lid bewaarde gebruikersgegevens kunnen, indien daartoe gegronde redenen bestaan, worden overgemaakt aan de bevoegde administratieve of gerechtelijke instanties.
Art. 9.Iedere inwoner van de gemeente, ongeacht of hij een Belgische of buitenlandse onderdaan is, kan zich een uittreksel uit het strafregister doen afgeven voor zover de aanvraag de betrokkene zelf betreft. De aflevering van het uittreksel geschiedt persoonlijk aan de aanvrager.
Afwijkingen zijn evenwel toegestaan in de volgende gevallen : 1° Ingeval de aanvraag een overleden persoon betreft, kan het uittreksel afgeleverd worden aan iedere rechthebbende die van een werkelijk belang doet blijken.2° Indien de aanvraag een persoon betreft die wegens ziekte, gebrekkigheid of afwezigheid in de onmogelijkheid verkeert om zelf een uittreksel aan te vragen of in ontvangst te nemen, kan dit door een derde persoon worden aangevraagd voor zover deze laatste kan bewijzen dat hij daartoe door de betrokkene behoorlijk gemachtigd is. Het uittreksel wordt, in de gevallen bedoeld in 1° of 2° van het vorige lid, bij gewone brief op naam van de betrokkene ofwel rechtstreeks naar zijn woonplaats verzonden ofwel naar het adres dat hij uitdrukkelijk vermeld heeft op de machtiging.
De Minister van Justitie kan evenwel, in afwijking van het voorgaande lid, andere wijzen van aflevering van het uittreksel bepalen.
Art. 10.Het uittreksel uit het strafregister dat via CJCS-CG ter beschikking wordt gesteld aan de gebruiker, wordt onverwijld op papier afgedrukt door deze laatste, ondertekend, gedateerd en voorzien van de stempel van het gemeentebestuur in de daartoe voorziene ruimte. Nadien maakt de gebruiker het uittreksel over aan de aanvrager.
De Minister van Justitie kan andere wijzen van aflevering van het uittreksel uit het strafregister bepalen.
Overeenkomstig artikel 126, derde lid, van de Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988 moet boven de handtekening van de gemachtigde beambten van het gemeentebestuur melding worden gemaakt van de machtiging die zij ontvangen hebben in toepassing van artikel 126, eerste lid, 1°, van de voornoemde Nieuwe Gemeentewet. HOOFDSTUK 4. - Inhoud van de uittreksels uit het strafregister
Art. 11.Het uittreksel vermeldt, naast de in artikel 595 en 596 van het Wetboek van strafvordering vermelde persoonsgegevens : 1° het artikel van het Wetboek van strafvordering op grond waarvan het uittreksel wordt afgeleverd;2° de naam, voornaam, geboortedatum, geboorteplaats, het rijksregisternummer en de nationaliteit of nationaliteiten van de aanvrager zoals geregistreerd in het Rijksregister der natuurlijke personen;3° de reden waarvoor het uittreksel wordt aangevraagd zoals vermeld op het typeformulier bedoeld in artikel 16 van dit besluit;4° de vermelding van het bestaan van drie modellen van uittreksel, die verschillen naargelang het beoogde gebruik, en de indicatie van het algemeen beoogde gebruik voor elk van de modellen, te weten : - het model afgeleverd overeenkomstig artikel 595 van het Wetboek van strafvordering en bestemd voor elk ander motief dan de motieven waarvoor een uittreksel overeenkomstig artikel 596, eerste lid, of een uittreksel overeenkomstig artikel 596, tweede lid van hetzelfde wetboek dient te worden afgeleverd; - het model afgeleverd overeenkomstig artikel 596, eerste lid, van hetzelfde wetboek en bestemd voor het uitoefenen van een gereglementeerde activiteit; - het model afgeleverd overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van hetzelfde wetboek en bestemd voor het uitoefenen van elke activiteit die valt onder opvoeding, psycho-medisch-sociale begeleiding, hulpverlening aan de jeugd, kinderbescherming, animatie of begeleiding van minderjarigen. 5° met toepassing van artikel 24 van dit besluit, het op grond van artikel 35, § 1, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 20/07/1990 pub. 02/12/2010 numac 2010000669 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de voorlopige hechtenis Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de voorlopige hechtenis door een onderzoeksrechter uitgesproken verbod om een activiteit uit te oefenen waarbij de aanvrager in contact zou komen met minderjarigen indien een uittreksel afgeleverd conform artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering dient te worden afgeleverd;6° Indien de aanvrager een vreemde nationaliteit heeft, de vermelding dat het uittreksel geen melding maakt van de eventuele in het buitenland opgelopen veroordelingen.
Art. 12.De gereglementeerde activiteiten bedoeld in artikel 596, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, zijn opgenomen in een lijst die daartoe is opgemaakt en die wordt beheerd door de dienst Centraal Strafregister van de Federale Overheidsdienst Justitie. HOOFDSTUK 5. - Informatieveiligheid
Art. 13.Elke gemeente stelt een informatieveiligheidsconsulent aan die optreedt als verantwoordelijke voor het toezicht en de controle op de uitvoering van het informatiebeveiligingsbeleid. Hij ziet er in het bijzonder op toe dat alle persoonsgegevens die werden verkregen via CJCS-CG correct worden verwerkt en er geen onrechtmatige toegang wordt verschaft tot of oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van CJCS-CG. Hij voert alle noodzakelijke controles uit om zich hiervan te vergewissen.
Art. 14.De identiteit van de informatieveiligheidsconsulent dient onmiddellijk na zijn aanstelling door de gemeente te worden meegedeeld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 15.Elke gebruiker dient vóór het gebruik van de applicatie CJCS-CG een schriftelijke vertrouwelijkheidsverklaring, opgemaakt door de Minister van Justitie, met betrekking tot de toegang tot het Centraal Strafregister te ondertekenen en te bezorgen aan de bevoegde informatieveiligheidsconsulent.
De toegang tot CJCS-CG wordt geactiveerd nadat de informatieveiligheidsconsulent deze vertrouwelijkheidsverklaring heeft overgemaakt aan de dienst Centraal Strafregister. HOOFDSTUK 6. - Verantwoordelijkheid van de eindbestemmeling
Art. 16.Wanneer een uittreksel conform artikel 596, eerste of tweede lid, van het Wetboek van strafvordering wordt gevraagd, dient de mededeling van de beoogde activiteit door de aanvrager aan de gebruiker te gebeuren door middel van een typeformulier. Het typeformulier wordt ingevuld en ondertekend door de eindbestemmeling van het uittreksel op basis van de door de aanvrager beoogde activiteit.
Het typeformulier bedoeld in het vorige lid wordt op eenvoudig verzoek ter beschikking gesteld door de gemeentelijke administratie.
De Minister van Justitie bepaalt de inhoud en de modaliteiten van terbeschikkingstelling van dit formulier.
Art. 17.Indien de aanvrager het typeformulier niet kan voorleggen aan de gebruiker, levert de gebruiker het door de aanvrager mondeling gevraagde type uittreksel af.
In geen geval mag de afgifte aan de aanvrager of zijn gemachtigde van een uittreksel uit het strafregister door de gebruiker worden geweigerd.
Art. 18.Het typeformulier wordt na de afgifte van het uittreksel overhandigd aan de aanvrager met vermelding van de datum van afgifte van het uittreksel en de handtekening van de gebruiker.
Het typeformulier geldt enkel als bewijs van het door de eindbestemmeling gevraagde type uittreksel. De aanvrager kan geen andere rechten putten uit dit document.
Art. 19.De eindbestemmeling vermeldt de geldigheidsduur van het uittreksel op het typeformulier. Deze geldigheidsduur mag niet minder dan één maand bedragen. HOOFDSTUK 7. - Kosten voor de afgifte van de uittreksels
Art. 20.Uittreksels uit het strafregister kunnen door de gemeenten worden afgeleverd tegen kostprijs. HOOFDSTUK 8. - Overgangsbepalingen
Art. 21.Tot uiterlijk 31 december 2017 leveren de gemeenten, in toepassing van artikel 10 van de wet van 31 juli 2009Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2009 pub. 27/08/2009 numac 2009009602 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister sluiten betreffende diverse bepalingen met betrekking tot het Centraal Strafregister, de uittreksels uit het strafregister af op basis van de informatie in het gemeentelijk strafregister indien het dossier van de aanvrager in het Centraal Strafregister onvolledig is of wanneer geen uittreksel kan worden afgeleverd door CJCS-CG.
Art. 22.Teneinde de gegevens van de aanvrager in het gemeentelijk strafregister te vervolledigen en de afgifte van een uittreksel op basis hiervan mogelijk te maken, worden de ontbrekende veroordelingsberichten via CJCS-CG op elektronische wijze ter beschikking gesteld van de gebruiker.
Art. 23.Tot uiterlijk 31 december 2017 dient de gebruiker, wanneer de aanvraag betrekking heeft op het model afgeleverd overeenkomstig artikel 596, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, de lokale politiedienst te vragen naar het bestaan, uit hoofde van de aanvrager van het uittreksel, van een door de onderzoeksrechter uitgesproken verbod op het uitoefenen van een activiteit waarbij de aanvrager in contact zou komen met minderjarigen.
De lokale politiedienst moet bevestigend of ontkennend antwoorden op de aanvraag binnen een redelijke termijn en mag geen andere informatie in verband met de aanvraag verstrekken.
De ontvangen informatie van de politie over het bestaan van een door de onderzoeksrechter uitgesproken verbod op het beoefenen van een activiteit waarbij de aanvrager in contact zou komen met minderjarigen, dient te worden vermeld in het hiertoe specifiek voorziene veld van het uittreksel. HOOFDSTUK 9. - Slotbepaling
Art. 24.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 november 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS