gepubliceerd op 15 februari 2002
Koninklijk besluit tot financiering van de partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000 tussen de Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betreffende de startbaanovereenkomst
21 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot financiering van de partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000 tussen de Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betreffende de startbaanovereenkomst (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op artikel 43;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op artikel 5, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2000;
Gelet op de partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000 tussen de Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betreffende de startbaanovereenkomst, inzonderheid op de artikelen 2 en 3;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 30 november 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting gegeven op 5 december 2000;
Gelet op de wetten op de Raad van State; gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de inwerkingtreding van de arbeidsovereenkomsten, uitgewerkt in het kader van het Rosettaplan, overeenkomsten dekken afgesloten vanaf 1 januari 2001 tot 31 december 2001;
Op voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder : 1° de wet: de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid;2° het koninklijk besluit: het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 30, 39, § 1, en § 4, tweede lid, 40, tweede lid, 41, 43, tweede lid en 47, § 1, vijfde lid, en § 5, tweede lid van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op de artikelen 4 en 5, eerste lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2000;3° de partnership-overeenkomst: de partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000 tussen de Staat en de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betreffende de startbaanovereenkomst;4° de Minister: de federale Minister van Werkgelegenheid;5° de RVA: de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;6° de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten: de Directie van de inschakeling in het arbeidsproces van de Administratie van de Werkgelegenheid van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid; de RSZ : de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Art. 2.Dit besluit bepaalt de nadere regels voor de aanwending en de verdeling van de begroting voor de globale projecten van de RVA bepaald in de partnership-overeenkomst voor een onbepaalde duur. HOOFDSTUK II. - Aanwending en verdeling van de financiële middelen
Art. 3.§ 1. De Minister verdeelt, na goedkeuring door de Minister van Begroting, volgens de bijzondere regels voorzien in dit hoofdstuk, per kwartaal, de bedragen van de begroting toegekend aan de globale projecten.
Dit maximum bedrag komt van 1 januari 2001 tot 31 december 2001 voor de RVA overeen met 58.638.375 BEF. § 2. Het bedrag bedoeld in § 1 wordt enkel toegekend voor de financiering van de startbaanovereenkomsten bedoeld in de partnership-overeenkomst. HOOFDSTUK III. - Betaling Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. 4.De betalingen van het bedrag bedoeld in artikel 3 van dit besluit worden toegekend wanneer de bepalingen voorzien in dit besluit gerespecteerd worden. Afdeling 2. - Voorschot.
Art. 5.§ 1. Aan de RVA wordt een éénmalig voorschot toegekend dat gelijk is aan de bijdrage bedoeld in artikel 3, § 1, tweede lid, van dit besluit. § 2. De RVA bezorgt aan de Minister, in de maand volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, een door zijn leidend ambtenaar voor echt verklaarde en ondertekende schuldvordering inzake de aanvraag tot betaling van het éénmalige voorschot. § 3. Dit voorschot wordt uitbetaald binnen de 30 dagen volgend op de indiening van voornoemde schuldvordering. Afdeling 3. - Afrekening
Art. 6.§ 1. De RVA maakt binnen de drie maanden na het einde van het kwartaal waarop de uitgaven betrekking hebben, een driemaandelijks dossier over aan de Minister. Dit dossier moet minstens samengesteld zijn uit de volgende verantwoordingsstukken: 1° de lijst van de jongeren aangeworven met een startbaanovereenkomst bedoeld in de partnership-overeenkomst;2° een kopie van bevestiging van ontvangst opgestuurd door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten zoals bepaald in artikel 32 van de wet;3° een kopie van de loonfiche; Deze verantwoordingsstukken moeten apart opgesteld worden voor elke jongere aangeworven in het kader van een startbaanovereenkomst zoals bedoeld in de partnership-overeenkomst. 4° een kopie van de RSZ-aangifte. § 2. Het dossier moet bij de Minister worden ingediend uiterlijk op de laatste kalenderdag van de maand volgend op het betreffende kwartaal overeenkomstig de voorwaarden opgelegd door dit besluit. § 3. Wanneer door de openbare dienst belast met het toezicht en de opvolging van de globale projecten vastgesteld wordt dat, op basis van de ingediende verantwoordingsstukken, bedoeld in § 1, een te hoog bedrag uitgekeerd werd als voorschot, wordt dit geregulariseerd op het kwartaal volgend op het kwartaal waarop de stukken betrekking hebben. § 4. Het éénmalige voorschot voorzien in artikel 5 van dit besluit, wordt verrekend vanaf het derde kwartaal 2001.
Art. 7.De informatie bedoeld in artikel 6 van dit besluit wordt overgemaakt naar het model opgenomen in de bijlage bij dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 9.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 24 december 1999, Belgisch Staatsblad van 27 januari 2000, Ed. 2;
Koninklijk besluit van 30 maart 2000, Belgisch Staatsblad van 31 maart 2000;
Koninklijk besluit van 12 augustus 2000, Belgisch Staatsblad van 19 oktober 2000;
Partnership-overeenkomst van 31 augustus 2000, Belgisch Staatsblad van .........;
Bijlage Globale projecten - Art. 43 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid Samenvattende staat van de aanwervingen uitgevoerd in het kader van de startbaanovereenkomst (globale projecten) TRIMESTER : WERKGEVER : Nr. RSZ : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 21 november 2001 tot vaststelling van de bewijsstukken voorzien in het kader van de financiering van de globale projecten.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX