Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 maart 2021
gepubliceerd op 05 mei 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de beroepenclassificatie en arbeidsvoorwaarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021030440
pub.
05/05/2021
prom.
21/03/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 MAART 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de beroepenclassificatie en arbeidsvoorwaarden (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende de beroepenclassificatie en arbeidsvoorwaarden.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 maart 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Vertaling Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2019 Beroepenclassificatie en arbeidsvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 5 februari 2020 onder het nummer 156811/CO/102.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied - classificatie - uurlonen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.

Met "werknemers" worden de arbeiders en arbeidsters bedoeld.

Zij heeft tot doel de bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten te coördineren en te actualiseren en mag geen afbreuk doen aan de gunstigere ondernemingsovereenkomsten die reeds gesloten zijn, noch aan de gunstigere loonstelsels die effectief worden toegepast.

Art. 2.Classificatie :

Uitgeoefende functie

Categorie

Artikel

Dienst

Ciseleerder

1

7

Mechanisch houwen

Hulparbeider zwaar werk

5


Hulpmagazijnier

5


Hulpmijnwerker

5


Beginnend arbeider

5


Bestuurder auto-hijswerktuig < 10 ton

5


Bestuurder laadmachine op rubberbanden

5


Bestuurder auto-hijswerktuig >= 10 ton

5


Bestuurder laadmachine op rubberbanden >= 35 ton

5


Bestuurder laadmachine, graafmachine of hydraulische kraan

5


Vrachtwagenbestuurder < 20 ton

7


1ste kliefmachinist

7


Kraanman

7


2de legger van kettingen

7


Kraanmachinist

7


Bediener zaagketting (geen zager)

7


Polijster met de machine

7


Bediener boucha

7


1ste legger van kettingen

9


Slijper

7

Mechanisch houwen

Steenzager

7

Mechanisch houwen

Zager mouleerder

7

Mechanisch houwen

Boorder

5

Breker

Springstaafsteker

5

Breker

Bediener diamantbladzaag

12


Magazijnier

14


Steenhouwer

20


Smeerder

7


2de technicus

7

Onderhoudswerkplaats

2de electricien

7

Onderhoudswerkplaats

2de electro-mechanicien

7

Onderhoudswerkplaats

Vrachtwagenbestuurder > 20 ton

20


Bediener/regelaar zaagketen

7


Steenhouwer

21

6


Steenhouwer + steenopvuller

21

6


Bediener zaagmachine

21

6


Bediener hydraulische boormachine

21

6


Bediener draadmachine

21

6

(loonschaal idem zager)

Steenklover

4


1ste electricien

7

Onderhoudswerkplaats

Lasser

7

Onderhoudswerkplaats

Houwer

9


1ste mecanicien

7


1ste electrotechnicus

7


Bediener breker

5


Brigadier : loon effectief betaald voor de uitgeoefende functie, verhoogd met een minimumbedrag van 0,5836 EUR (op 1 januari 2019) in arbeidsregeling van 39 uren/week, geïndexeerd en geïntegreerd in het loon en gekoppeld aan de uitoefening van de functie van brigadier.

De uurlonen opgenomen in de volgende artikelen van dit hoofdstuk (artikelen 3 tot 9) zijn diegene die zijn vastgesteld op 1 januari 2019, volgens de afgevlakte gezondheidsindex 105,23.

Ze worden verhoogd met 1,1 pct. op 1 januari 2020 ter aanvulling van de koppeling van de lonen aan de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex (cfr. hoofdstuk IV).

Art. 3.Uurlonen in de verschillende arbeidsregelingen

Categorieën

Stelsel van 40 uur/week

Productiepremie inbegrepen

Stelsel van 39 uur/week

Productiepremie inbegrepen

Stelsel van 38 uur/week

Productiepremie inbegrepen

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

1

13,2682

-

13,6083

-

13,9666

-

2

13,3677

-

13,7103

-

14,0712

-

3

13,3944

-

13,7378

-

14,0993

-

4

13,4118

13,5106

13,7557

13,8569

14,1177

14,2216

5

13,4519

13,5342

13,7969

13,8811

14,1597

14,2465

6

13,5084

13,5910

13,8549

13,9395

14,2195

14,3063

7

13,5302

13,6098

13,8771

13,9586

14,2422

14,3259

8

13,5608

-

13,9084

-

14,2745

-

9

13,6020

13,6823

13,9508

14,0332

14,3180

14,4025

10

13,6296

-

13,9791

-

14,3469

-

11

13,6628

-

14,0131

-

14,3820

-

12

13,6788

-

14,0296

-

14,3989

-

13

13,6965

-

14,0475

-

14,4171

-

14

13,7413

-

14,0935

-

14,4644

-

15

13,7421

-

14,0944

-

14,4654

-

16

13,7586

-

14,1113

-

14,4829

-

17

13,7985

-

14,1522

-

14,5246

-

18

13,8171

-

14,1715

-

14,5444

-

19

13,8348

-

14,1895

-

14,5631

-

20

13,8743

-

14,2301

-

14,6044

-

21

14,1502

-

14,5131

-

14,8950

-

22

14,6207

-

14,9766

-

15,3904

-

23

14,7970

-

15,1764

-

15,5757

-


N.B. : bovenstaande lonen worden verstaan met gereedschap inbegrepen (steenklovers, steenhouwers).

Art. 4.De loonschaal van de steenklover in opleiding is de volgende :

In regeling 40 uur/week

In regeling 39 uur/week

In regeling 38 uur/week

EUR

EUR

EUR

Aanvang (kanthouwers van blokken)

14,1672

14,5305

14,9128

Klover 3 maanden

14,2820

14,6482

15,0337

Klover 6 maanden

14,3967

14,7658

15,1544

Klover 9 maanden

14,5118

14,8839

15,2756

Klover 12 maanden

14,6442

15,0197

15,4149


In de "Steengroeven van Henegouwen" moeten de vier trimestriële verhogingen worden verhoogd met 0,0262 EUR.

Art. 5.De onderstaande categorieën worden betaald aan de minimumlonen :

In regeling 40 uur/week

In regeling 39 uur/week

In regeling 38 uur/week

EUR

EUR

EUR

van

tot

van

tot

van

tot

Bestuurder auto-hijswerktuig < 10 ton

13,5273

-

13,8741

-

14,2393

-

Bestuurder auto-hijswerktuig >= 10 ton

13,9577

-

14,3154

-

14,6921

-

Bestuurder laadschop graafmachine of hydraulische kraan

13,5273

14,1009

13,8741

14,4625

14,2393

14,8431

Conducteur laadmachine op rubberbanden < 35 ton

13,5273

-

13,8741

-

14,2393

-

Conducteur laadmachine op rubberbanden >= 35 ton

14,1009

-

14,4625

-

14,8431

-


Personeel dat werkt aan de breekmolen :

In regeling 40 uur/week

In regeling 39 uur/week

In regeling 38 uur/week

EUR

EUR

EUR

van

tot

van

tot

van

tot

Vrachtwagenbestuurder < 20 ton

13,9873

-

14,3459

-

14,7235

-

Vrachtwagenbestuurder 20 ton en meer

14,2787

-

14,6448

-

15,0302

-

Bediener breekmolen

14,3766

14,5725

14,7452

14,9462

15,1333

15,3395

Boorder-springstaafsteker

13,6258

14,1699

13,9752

14,5332

14,3429

14,9157


Art. 6.De steenopvullers hebben geen vast loon; zij ontvangen een toeslag op hun loon van steenhouwer op het ogenblik waarop zij steenopvullers worden, namelijk :

In regeling 40 uren/week

In regeling 39 uren/week

In regeling 38 uren/week

EUR

EUR

EUR

0,0986

0,1011

0,1037


Art. 7.De lonen van de werknemers van het onderhoudsatelier en van het atelier voor het mechanisch kappen zijn de volgende : a) Onderhoudsatelier :

In regeling 40 uren/week

In regeling 39 uren/week

In regeling 38 uren/week

EUR

EUR

EUR

Lasser

14,2221

14,5868

14,9706

1ste electricien

14,2221

14,5868

14,9706

2de electricien

14,0210

14,3805

14,7589

1ste bankwerker/mecanicien

14,3005

14,6672

15,0532

1ste electromecanicien

14,3005

14,6672

15,0532


b) Mechanisch kappen :

In regeling 40 uren/week

In regeling 39 uren/week

In regeling 38 uren/week

Frezer

Steenzager

Frezer

Steenzager

Frezer

Steenzager

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

EUR

Aanvang

13,3423

13,6139

14,5868

13,9630

14,9706

14,3304

Na 3 maanden

13,8052

13,8052

14,1592

14,1592

14,5318

14,5318

Na 6 maanden

13,9827

14,3412

14,7186


Na 12 maanden

14,1221

13,9835

14,4842

14,3421

14,8654

14,7195

Na 18 maanden

14,1221

14,4842

14,8654

Elite

14,1560

14,1951

14,5190

14,5591

14,9011

14,9422


(1)

(2)

(1)

(2)

(1)

(2)

Aanvang

13,6080

13,6080

13,9568

13,9568

14,3240

14,3240

Na 3 maanden

13,8954

14,0169

14,2515

14,3762

14,6263

14,7544

Na 12 maanden

14,0655

14,1474

14,4260

14,5101

14,8054

14,8918

Na 18 maanden

14,1951

14,2860

14,5587

14,6524

14,9419

15,0380

Elite

14,2866

14,3677

14,6524

14,7363

15,0380

15,1237


(1) steendraaier, steenzager, molenaar

(2) slijper


Art.8. De non-stop diamantzagers ontvangen : a) ofwel een uurtoeslag van : - 0,0583 EUR in arbeidsregeling van 40 uren/week; - 0,0597 EUR in arbeidsregeling van 39 uren/week; - 0,0612 EUR in arbeidsregeling van 38 uren/week; b) ofwel een premie waarvan het bedrag binnen elke onderneming wordt bepaald.

Art. 9.De werknemers die het brevet van houwer hebben verkregen, ontvangen het volgende loon : - 14,2510 EUR in arbeidsregeling van 40 uren/week; - 14,6163 EUR in arbeidsregeling van 39 uren/week; - 15,0010 EUR in arbeidsregeling van 38 uren/week. HOOFDSTUK II. - Ploegenpremies - verschoven arbeidstijdregelingen

Art. 10.Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke bepalingen ter zake worden de ploegenpremies als volgt vastgesteld op 1 januari 2019, aan de afgevlakte gezondheidsindex 105,23. De ploegenpremies worden geïndexeerd zoals de lonen (cfr. artikel 12). a) in arbeidsregeling van 40 uren/week : - 0,6016 EUR voor de prestaties tussen 6 en 14 uur en diegene tussen 14 en 22 uur; - 2,2155 EUR voor de prestaties tussen 22 en 6 uur; b) in arbeidsregeling van 39 uren/week : - 0,6170 EUR voor de prestaties tussen 6 en 14 uur en diegene tussen 14 en 22 uur; - 2,2723 EUR voor de prestaties tussen 22 en 6 uur; c) in arbeidsregeling van 38 uren/week : - 0,6333 EUR voor de prestaties tussen 6 en 14 uur en diegene tussen 14 en 22 uur; - 2,3321 EUR voor de prestaties tussen 22 en 6 uur;

Deze toeslagen worden toegekend aan de werknemers die werken met verschoven uurrooster, voor zover het tijdsverschil overeenstemt met één van de bestaande pauzes in de onderneming.

In geval van tijdelijke schorsing van het ploegenstelsel, trachten de werkgevers de beoogde werknemers in te zetten in een categorie die overeenstemt met het vorige loon, inclusief toeslag voor ploegarbeid.

Door dit artikel toe te passen worden in sommige ondernemingen de vermeldingen 6 uur, 14 uur en 22 uur respectievelijk vervangen door 5 uur, 13 uur en 21 uur. HOOFDSTUK III. - Premies voor moeilijke werken Deze premies zijn diegene die vastgesteld zijn op 1 januari 2019, aan de afgevlakte gezondheidsindex 105,2 3.

Art. 11.a) Werken in een kooi of opgehangen boven de grond om een muur te schilderen : uurpremie gelijk aan 20 pct. van het basisloon. b) Herstelling van de brug boven de groeve, beperkt tot de herstelling van de trolleydraden : - uurpremie van 0,1688 EUR in arbeidsregeling van 40 uren/week; - uurpremie van 0,1729 EUR in arbeidsregeling van 39 uren/week; - uurpremie van 0,1774 EUR in arbeidsregeling van 38 uren/week; c) Aanbrengen van een katrol of plaatsen van een koord in de groef van een katrol die aan de muur van de groeve is bevestigd in een kooi boven de groeve : - uurpremie van 0,4383 EUR in arbeidsregeling van 40 uren/week; - uurpremie van 0,4497 EUR in arbeidsregeling van 39 uren/week; - uurpremie van 0,4615 EUR in arbeidsregeling van 38 uren/week; d) Werken op een mast tijdens de winter, beperkt tot het werk dat wordt verricht wanneer de arbeid in de groeve wordt stopgezet wegens slecht weer : premie van 0,0735 EUR per uur. De premies die reeds werden toegekend en die gunstiger zijn dan de bovenvermelde premies, blijven van toepassing. HOOFDSTUK IV. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 12.a. Met toepassing van artikel 3bis van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, vervangen door de wet van 23 april 2015 tot verbetering van de werkgelegenheid, wordt het indexcijfer van de consumptieprijzen vervangen door de afgevlakte gezondheidsindex. b. De minimumuurlonen, de effectief betaalde lonen, alsook de verschillende premies worden opnieuw gekoppeld aan het afgevlakte gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen dat maandelijks wordt opgemaakt door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie en gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, behalve uitzonderingen vermeld in deze overeenkomst.

Art. 13.Deze lonen en premies schommelen naar boven of naar onder toe per schijf van 1 pct. van hun waarde voor elke wijziging van het indexcijfer met hetzelfde percentage, waarbij het spilindexcijfer de grondslag is.

De in deze collectieve arbeidsovereenkomst bepaalde lonen en ploegenpremies worden vastgesteld aan het indexcijfer 105,23.

Het eerste spilindexcijfer naar boven toe is datgene wat van toepassing zal zijn, dit is vastgesteld op 106,28. De opeenvolgende spillen naar boven toe zijn dus : 107,34 - 108,41 - 109,49 - 110,58 - 111,69 - 112,81,...

Art. 14.De schommelingen van de in artikel 12 bedoelde lonen en premies gaan in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het spilindexcijfer wordt overschreden. HOOFDSTUK V. - Eindejaarspremie

Art. 15.1° Er wordt een jaarlijkse uitkering toegekend naar verhouding van het aantal gewerkte en gelijkgestelde uren. Zij wordt eveneens toegekend aan de rechthebbenden van een werknemer die overleden is in de loop van het boekjaar, aan de werknemers in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of diegenen die gepensioneerd zijn. Ze wordt ook pro rata temporis uitbetaald aan de arbeiders die de onderneming verlaten met uitzondering van de gevallen waarin de werknemer zelf ontslag geeft of ontslag krijgt om dringende redenen. 2° Voor de "Carrières du Hainaut" worden de toekenningsvoorwaarden bepaald in een ondernemingsovereenkomst. 3 ° De eindejaarspremie zal 2 002,76 EUR bedragen, referentie berekening : 1 700 gepresteerde en/of gelijkgestelde uren/jaar. 4° Deze premie wordt elk jaar betaald vóór 25 december aan het personeel dat aanwezig is op 30 november, behalve in de gevallen bepaald in 1°. Dit bedrag is onderworpen aan de bepalingen betreffende de eindejaarspremie behalve wat de werkloosheidsdagen betreft, aangezien deze gelijkgesteld zijn met arbeidsdagen.

Worden gelijkgesteld met effectief gewerkte uren : - de uren tijdens welke de vakbondsopdrachten worden vervuld; - het bijwonen van officiële of officieuze vergaderingen van het paritair comité of van een verzoeningsbureau; - de uren studie, vakbondsopleiding en opleiding voor de ondernemingsraden, die beperkt zijn tot maximum 80 uren; - het verlies van arbeidsuren ten gevolge van een ongeval op de weg naar het werk, naar rata van 480 uren per jaar; - de ongevallen van meer dan 30 kalenderdagen worden betaald door de verzekering (eindejaarspremie inbegrepen), zijn niet gelijkgesteld en worden niet verrekend in de 480 uren per jaar, voor de duur boven de 30 dagen; - de ongevallen van minder van 30 kalenderdagen worden door de werkgever gelijkgesteld; - het verlies van arbeidsuren ten gevolge van ziekte, naar rata van 400 uren per jaar; - de bijzondere en specifieke reglementen die in de verschillende ondernemingen van kracht zijn, blijven van toepassing; - de gelijkstelling van dwingende redenen.

Wordt niet gelijkgesteld : ziekte van minder dan 15 opeenvolgende werkdagen.

Het referentiebedrag per uur is het bedrag dat respectievelijk op 31 december 2019 voor het jaar 2019 en op 31 december 2020 voor het jaar 2020 van kracht is.

Art. 16.De werknemers die tijdens de referentieperiode niet meer dan twee dagen ongeoorloofd afwezig zijn, hebben recht op de volledige eindejaarspremie.

Deze premie wordt, per referentiejaar, verminderd als volgt : a) voor 3 tot 5 dagen ongeoorloofde afwezigheid : met 25 pct.; b) voor 6 dagen tot 10 dagen ongeoorloofde afwezigheid : met 50 pct.; c) voor 11 dagen en meer ongeoorloofde afwezigheid : de werknemers hebben geen recht op de premie.

Art. 17.Voor de werknemer die in de loop van het refertejaar in dienst treedt bij een werkgever, wordt het bedrag van de eindejaarspremie berekend naar verhouding van het aantal gewerkte maanden in de onderneming tijdens het refertejaar; de dagen ongeoorloofde afwezigheid die in rekening moeten worden genomen, worden eveneens vastgesteld naar verhouding van het aantal gewerkte maanden tijdens het refertejaar. HOOFDSTUK VI. - Stiptheidspremie

Art. 18.De stiptheidspremie wordt berekend op basis van een gemiddeld loon van 12,9702 EUR/uur (in een arbeidsregeling van 39 uren/week).

Voor 2017, naargelang van het aantal dagen dat jaarlijks wordt gewerkt, de werknemers die in totaal afwezig geweest zijn tussen :

Dagen afwezigheid

Berekening van de eindejaarspremie

0 en 5

4 uur meer

6 en 10

3 uur meer

11 en 15

2 uur meer

Meer dan 15

0 uur meer


Alle afwezigheden inbegrepen behalve vakbondsopdrachten en economische werkloosheid en/of werkloosheid wegens slechte weersomstandigheden.

Voor 2020 blijft dit stelsel gelden. HOOFDSTUK VII. - Patroonsfeest van de "gedecoreerde werknemers"

Art. 19.Sinds 1993 wordt een jaarlijkse premie van 57,51 EUR toegekend aan alle werknemers met een contract op 8 november die sinds 8 november van het voorgaande jaar minstens 1 dag gepresteerd hebben.

Sinds 1 januari 1994 wordt deze premie geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de maand die aan de betaling voorafgaat. Deze bepaling is niet meer van toepassing sinds de overeenkomst 2005-2006 tot en met de overeenkomst 2015-2016 inbegrepen.

In 2017 werd deze premie op 95 EUR gebracht, met indexering volgens de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex tussen de maand november van het jaar dat voorafgaat aan de betaling en de maand oktober van het jaar van de betaling. De betalingen zullen systematisch plaatsvinden in november.

De premie evolueert als volgt :

-

EUR

1993

57,51

1994

58,08

1995

58,65

1996

59,84

1997

61,03

1998

61,65

1999

70,92

2000

72,68

2001

74,54

2002

75,51

2003

76,71

2004

78,03

2005

78,03

2006

78,03

2007

78,03

2008

78,03

2009

78,03

2010

78,03

2011

78,03

2012

78,93

2013

78,03

2014

78,03

2015

78,03

2016

78,03

2017

95,00

2018

96,77

2019

97,65

2020

Te indexeren


De dag van het patroonsfeest van de gedecoreerde werknemers (8 november) wordt uitgesteld als hij op een zaterdag of een zondag valt. HOOFDSTUK VIII. - Zaterdagwerk

Art. 20.De werknemer die door de werkgever wordt opgeroepen om op zaterdag vanaf 6 uur in de ochtend te komen werken, ontvangt een overloon van 35 pct., met uitzondering van : a) het personeel dat in het stelsel van de 6-dagenweek werkt;b) het personeel dat in drie ploegen werkt, waarvoor het overloon op maximaal 40 u/week wordt berekend;c) het personeel dat op zaterdag overuren verricht en het wettelijk overloon geniet. HOOFDSTUK IX. - Terugbetaling van de vervoerskosten

Art. 21.Onverminderd de toepassing van de wettelijke bepalingen betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoerskosten van de werknemers, ontvangen de werknemers op 1 januari 2019 een geïndexeerde vergoeding van 0,0915 EUR per effectief gewerkt uur aan het afgevlakte gezondheidsindexcijfer 105,23.

Voor de werknemers die een productiepremie ontvangen, wordt deze vergoeding afgetrokken van deze premie ten belope van (1 januari 2019 - afgevlakte gezondheidsindex 105,23) : - 0,0484 EUR per uur in de regeling van 40 uren/week; - 0,0496 EUR per uur in de regeling van 39 uren/week; - 0,0509 EUR per uur in de regeling van 38 uren/week.

Bij gebruik van het openbaar vervoer en onverminderd de toepassing van de geïndexeerde vergoeding van 0,0915 EUR per effectief gewerkt uur vastgesteld in artikel 21, bedraagt de werkgeversbijdrage 75 pct. van de kostprijs van het weekabonnement van het openbaar vervoer. Er wordt verwezen naar de tarieven van het algemeen barema van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19.

Bij gebruik van eigen vervoer en onverminderd de toepassing van de geïndexeerde vergoeding van 0,0915 EUR per effectief gepresteerd uur, vastgesteld in artikel 21 in geval van gebruik van het openbaar vervoer, bedraagt de werkgeversbijdrage 57 pct. van de werkgeversbijdrage in de kosten van het laatste geïndexeerde weekabonnement van het openbaar vervoer.

Voor de arbeiders die zich met de fiets verplaatsen, gebeurt de terugbetaling volgens de wettelijke bepalingen.

Art. 22.De terugbetaling geschiedt minstens maandelijks. HOOFDSTUK X. - Werkzekerheid

Art. 23.Sinds 1 januari 2011, vermindering tot vier opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur voor een totale tewerkstellingsduur van 24 maanden.

De sociale partners van de sector verbinden zich ertoe om, voor de duur van de overeenkomst, afzonderlijk en gezamenlijk concrete acties te voeren teneinde : a. de sociale dumping te bestrijden;b. ervoor te zorgen dat de publieke overheden bestekken aannemen die sociale en leefmilieugebonden clausules omvatten;c. de sector te promoten. Deze acties zullen de activiteit in de sector bevorderen en zullen het dus mogelijk maken om de huidige werkgelegenheid zo goed mogelijk te handhaven.

Mocht de toestand verslechteren, zullen de werkgevers er in de mate van het mogelijke voor zorgen om, na overleg tussen de partijen, een beurtregeling op te stellen voor het tijdelijk werkloos personeel om economische redenen, om de gevolgen ervan te beperken voor de betrokken werknemers.

Indien een onderneming in de toekomst onvermijdelijk met ernstige economische moeilijkheden te maken krijgt, brengt de directie van deze onderneming de vakbondsafgevaardigden hiervan vooraf op de hoogte en wint zij hun advies in over de maatregelen die volgens haar op sociaal niveau moeten worden genomen.

Tijdens het overleg dat hierop volgt, bevelen de partners, in het kader van de in uitzicht geplaatste maatregelen aan, dat de wet van 26 maart 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/1999 pub. 01/04/1999 numac 1999012205 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen sluiten betreffende het Belgische actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) onder de loep wordt genomen. HOOFDSTUK XI. - Arbeidsduur

Art. 24.Sinds 1 juli 2005 bestaan er vier arbeidsregelingen : a) arbeidsregeling van 40 uren/week met toekenning van 18 inhaalrustdagen;b) arbeidsregeling van 39 uren/week met toekenning van 12 inhaalrustdagen;c) arbeidsregeling van 38 uren/week met toekenning van 6 inhaalrustdagen;d) arbeidsregeling van 37 uren/week zonder toekenning van inhaalrustdagen. HOOFDSTUK XII. - Opleidingsvergoeding

Art. 25.Voor het jaar 2019 wordt een jaarlijkse opleidingsvergoeding toegekend van 120,27 EUR, verhoogd met 5,5 pct. voor administratiekosten.

Voor 2020 bedraagt deze vergoeding 120,27 EUR, die in de loop van het jaar moet worden uitbetaald (bovenop de administratiekosten).

Overeenkomstig hoofdstuk XVII van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden deze vergoedingen gestort aan het "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf". HOOFDSTUK XIII. - Vakbondsopdracht en -opleiding

Art. 26.Het krediet toegekend voor de opleidingscursussen, bedraagt 5 dagen per jaar en per effectief of plaatsvervangend afgevaardigde in het comité voor preventie en bescherming op het werk en in de ondernemingsraad.

Dit krediet vormt een totaal dat de vakbonden kunnen aanwenden, in overeenstemming met de in het paritair subcomité vertegenwoordigde werkgevers.

De afgevaardigden beschikken over de nodige tijd voor het uitoefenen van hun vakbondstaken.

Als deze taken een bezoek buiten de onderneming vergen, zal de vakbondssecretaris de werkgever hiervan binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen.

De vakbondstaken buitenshuis worden uitgebreid om het de afgevaardigden mogelijk te maken de begrafenis bij te wonen van ouders en verwanten in de eerste graad van een werknemer en dit ongeacht het statuut van deze laatste.

Bij een interne opdracht moeten de afgevaardigden hun hiërarchische oversten hiervan op de hoogte brengen. HOOFDSTUK XIV. - Vergoedingen voor arbeidsongevallen

Art. 27.De vergoedingen voor arbeidsongevallen zullen worden betaald zodra de verzekeringsinstelling het ongeval heeft erkend en tijdens dezelfde periodes als diegene die gelden voor de betaling van de lonen. HOOFDSTUK XV. - Hospitalisatieverzekering

Art. 28.De werkgever verbindt zich ertoe een sectorale hospitalisatieverzekering (collectief contract) te onderschrijven voor alle werknemers met minstens één jaar anciënniteit in de sector.

Vanaf 1 januari 2019 bedraagt de jaarlijkse tegemoetkoming van de werkgever 208,68 EUR per werknemer.

De werkgevers komen, tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, voor 100 EUR tegemoet in de franchise (voor de werknemers en de rechthebbende leden van zijn gezin), voor één ongeval per schadejaar.

De waarborg aan de bruggepensioneerden wordt op vrijwillige basis, uitgebreid met de gelijkwaardige franchisemogelijkheden als de actieve werknemers uiterlijk op de datum waarop het brugpensioen ingaat. HOOFDSTUK XVI. - Geschenkcheque

Art. 29.Vanaf 2013 ontvangen alle werknemers die in het personeelsregister zijn ingeschreven en die in de loop van het referentiejaar 1 dag gepresteerd hebben, ter gelegenheid van sinterklaas, elk jaar een geschenkcheque van 35 EUR. Deze cheque vervangt de cheque die vroeger werd toegekend ter gelegenheid van het feest van de Franse Gemeenschap. HOOFDSTUK XVII. - Vakbondspremie

Art. 30.Vanaf het boekjaar 2018 verbinden de werkgevers zich ertoe om uiterlijk op 31 januari van het volgende jaar aan de v.z.w. "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf" waarvan de zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, een bedrag te storten van 145 EUR per jaar + administratieve kosten per werknemer die op 31 december van het voorgaande jaar effectief in het personeelsregister is ingeschreven alsmede voor de bruggepensioneerde werknemers.

Voor iedere werknemer die tijdens de referteperiode meer dan één jaar afwezig is, stort de onderneming niet in het fonds. Met dit bedrag kan het sociaal fonds aan de werknemers een premie van 145 EUR toekennen.

Deze bedragen worden niet geïndexeerd.

Art. 31.De storting die per werkgever en per onderneming geschiedt, is afhankelijk van de naleving van de voorwaarden betreffende de verzoenings- en opzeggingsprocedures in geval van stopzetting van de arbeid en zij wordt verricht wanneer het werk in de onderneming noch collectief, noch individueel wordt belemmerd.

Elke actie die tot gevolg heeft dat de in het 1ste lid van dit artikel vermelde punten niet in acht worden genomen kan leiden tot een vermindering met een vierde van de storting; de beslissing van de werkgever wordt slechts genomen nadat er in aanwezigheid van de vertegenwoordigers van de vakbonden een onderzoek is verricht.

Art. 32.De premie wordt aan de gerechtigden betaald via de v.z.w. "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf" waarvan de zetel gevestigd is te Brussel, Hoogstraat 26-28, en wordt door dit fonds prorata temporis verdeeld aan de werknemers die lid zijn van één van de drie erkende vakbonden en die zijn tewerkgesteld in de hardsteengroeven op 31 december, alsook aan de gepensioneerde werknemers, aan de bruggepensioneerde werknemers, aan de werknemers die om economische redenen ontslagen worden, aan de werknemers die een individuele opleiding in de onderneming volgen, alsmede aan de rechthebbenden van de tijdens het refertejaar overleden werknemers.

Art. 33.De rekeningen van de v.z.w. "Sociaal Fonds voor de werklieden van het groefbedrijf" worden, voor goedkeuring één maal per jaar en uiterlijk op 1 juni, voorgelegd aan de vertegenwoordiger van de werkgevers en aan het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen. HOOFDSTUK XVIII. - Tijdelijke werkloosheid

Art. 34.Onverminderd de bepalingen van de artikelen 27 en 50 van de wet van 3 juli 1978Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1978 pub. 03/07/2008 numac 2008000527 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten type wet prom. 03/07/1978 pub. 12/03/2009 numac 2009000158 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten sluiten betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), hebben de in artikel 1 bedoelde werknemers, ten laste van de werkgever, recht op de betaling van een dagelijkse uitkering in geval van volledige of gedeeltelijke schorsing van de arbeid wegens tijdelijke werkloosheid.

Art. 35.Met ingang van 1 januari 2013 waarborgt de aanvullende werkloosheidsuitkering 90 pct. van het netto dagloon (premies inbegrepen), verhoogd met het werkgeversaandeel van de maaltijdcheque.

Voor de werknemers die geen recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen, trachten de werkgevers, voor zover mogelijk, hen voor verschillende taken te werk te stellen die aangepast zijn aan de omstandigheden van het ogenblik. Ingeval zij niet kunnen worden tewerkgesteld, wordt de aanvullende uitkering berekend volgens een theoretische werkloosheidsuitkering, dit wil zeggen die zij zouden hebben ontvangen als rechthebbende.

Art. 36.De beslissing om het werk al dan niet stop te zetten, wordt genomen door de werkgever (in geval van stopzetting, door gebruikelijke aanplakking medegedeeld aan het personeel) die de moeilijkheden in verband met het werk beoordeelt en die alle mogelijke informatie inwint binnen en buiten de firma over de waarschijnlijke evolutie van de technische en klimatologische omstandigheden.

In geval van betwisting wordt deze beslissing genomen na rechtstreeks contact met de hoofdafgevaardigde van de werklieden - daar waar er één bestaat - met een afgevaardigde van het comité voor preventie en bescherming op het werk en, indien nodig, na paritaire vergadering van de afgevaardigden van de werkgevers en van de werklieden van de ondernemingen van het bekken. Deze vergadering wordt dringend bijeengeroepen, de dag zelf indien mogelijk.

Wanneer de beslissing tot stopzetting van het werk genomen is, is de informatie beschikbaar op het telefonisch antwoordapparaat dat hiervoor ter beschikking is ten laatste om 21 uur.

De beslissing tot werkhervatting en de datum van deze hervatting worden aan het personeel medegedeeld volgens dezelfde procedure.

Art. 37.De oorzaken buiten de onderneming, zoals de gedeeltelijke of totale immobilisatie van de vervoermiddelen, de schorsing van de arbeid bij de leveranciers of de aankopers, mogen geen aanleiding geven tot de betaling van de uitkering als de onderneming, waarvan het werk werd stopgezet enkel wegens deze redenen buiten de onderneming, haar personeel uit dien hoofde werkloos maakt.

Art. 38.De dagelijkse uitkering vermeld in artikel 35 is enkel verschuldigd aan de werknemers bedoeld in deze overeenkomst als, tijdens de uren die onmiddellijk voorafgaan aan de stopzetting van het werk (bijvoorbeeld: de dag tevoren), zij persoonlijk de nodige goede wil hebben aangetoond in de klimatologische omstandigheden die bemoeilijkt zijn door sneeuw, vorst of ijzel.

In het bijzonder, in geval van sneeuw en/of ijzel tijdens deze uren, moet het personeel hebben aanvaard om de doorgangs- en werkplaatsen vrij te maken zodat er kan worden voortgewerkt tot aan de door de werkgever bevolen stopzetting. Deze prestaties moeten worden uitgevoerd in de normale omstandigheden inzake veiligheid voor de betrokkenen.

Art. 39.De uitkering wordt niet toegekend voor de vorst-, sneeuw- of ijzeldagen die voorkomen in de periode van staking of lock-out.

Art. 40.In geval van noodzaak en zonder dat dit systematisch gebeurt, heeft de werkgever de mogelijkheid om de werknemers bedoeld in artikel 35 te werk te stellen in een andere sector die niet getroffen is door slecht weer en/of economische redenen, in jobs overeenkomstig hun capaciteiten.

Art. 41.Een aanvullende uitkering, berekend op 2,5 pct. van het normaal netto dagloon wordt enkel betaald in geval van werkloosheid wegens slecht weer.

Deze toeslag compenseert het effect van niet-gelijkstelling van de verloren dagen door slecht weer door de "Jaarlijkse vakantiekas" voor de periode van 1 januari tot 31 december van het vorige jaar.

Deze toeslag wordt betaald bij de eerste betaling die volgt op 30 juni.

Deze uitkering wordt verhoogd met 5 pct. van het normale netto dagloon voor de werknemers die, op het ogenblik van het slecht weer, een loon genieten dat lager is dan dat van de eerste categorie van de loonschaal.

Art. 42.De werknemers bedoeld in artikel 35, hebben recht op de betaling van de uitkering voor zover : a) zij zonder onderbreking in dienst zijn gebleven bij hun werkgever in dezelfde onderneming gedurende ten minste een maand die onmiddellijk voorafgaat aan de stopzetting van het werk in de onderneming;b) zij, vóór de betalingsdatum van de uitkering geen opzegging van de arbeidsovereenkomst hebben ingediend of ontslag om dringende reden hebben gekregen van hun werkgever.

Art. 43.De uitkering wordt rechtstreeks aan de werknemer betaald door de werkgever die hem tewerkstelt.

De uitkering wordt betaald op de dag waarop gewoonlijk de lonen worden betaald die betrekking hebben op de periode in de loop waarbinnen het werk werd stopgezet of op een overeen te komen datum tussen de werkgever en de vakbondsafvaardiging.

Art. 44.Duur van de vergoeding De uitkeringen vastgesteld in hoofdstuk XVIII zijn verschuldigd ten belope van maximaal 220 werkdagen per kalenderjaar, in een stelsel van vijf dagen per week. HOOFDSTUK XIX. - Anciënniteitsverlof

Art. 45.Met ingang van 1 januari 2013 wordt een betaalde verlofdag jaarlijks toegekend aan de werknemer, op de verjaardag van zijn indiensttreding, na 7 jaar anciënniteit in de onderneming, vervolgens een dag per 5 jaar anciënniteit (5 keer, na 12, 17, 22, 27, 32 jaar) met een maximum van 6 dagen per jaar. Langdurig zieken hebben geen recht op dit verlof.

Wat de uitzendkrachten betreft en de werknemers met een overeenkomst voor bepaalde duur, wordt de totale duur van de prestaties in rekening genomen voor de berekening van de anciënniteitsverlofdagen.

Als de werknemer een onderneming verlaat voor een andere onderneming van deze sector, met een onderbreking van minder dan 8 dagen, en ongeacht het statuut van de werknemer, wordt de totale duur van de prestaties in rekening genomen voor de berekening van de anciënniteitsverlofdagen. HOOFDSTUK XX. - Geval van overlijden

Art. 46.Een vergoeding van 2 974,72 EUR wordt gestort aan de persoon die de begrafeniskosten op zich neemt van een werknemer die overleden is ten gevolge van een arbeidsongeval, of op weg naar het werk.

De gerechtigde verstrekt een getuigschrift van overlijden en een attest van het ziekenfonds dat bewijst dat hij de gerechtigde is. HOOFDSTUK XXI. - Beperking van het beroep op externe firma's

Art. 47.De sociale partners wensen de tewerkstelling van de werknemers in de sector te bevoordelen.

De werkzaamheden die gewoonlijk een permanent karakter hebben worden, voor zover mogelijk, niet uitbesteed in onderaanneming.

Ingeval moeilijkheden zouden ontstaan in termen van aanstelling, verbinden de werkgevers zich ertoe om de onderaanbesteding opnieuw te bespreken en verbinden zij zich ertoe om een aangepaste herinschakeling voor te stellen, mits het personeel wordt opgeleid.

De directies van de ondernemingen, verantwoordelijk voor het beheer en het beroep op onderaanbesteding, erkennen het recht op informatie van het personeel en van zijn vertegenwoordigers.

Zij verbinden zich ertoe om de dialoog met de werknemer vertegenwoordigers te verbeteren door de respectieve rol van de vakbondsafvaardiging en van de ondernemingsraad te bevoorrechten.

De directies zorgen voor de voorafgaande informatie voor alle bekende en geplande werkzaamheden.

De bijzondere modaliteiten van de informatieprocedure en van de inhoud van de informatie worden plaatselijk gepreciseerd met naleving van de reeds bestaande praktijken.

De collectieve arbeidsovereenkomst nr. 53, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, zal worden nageleefd (koninklijk besluit van 2 april 1993, Belgisch Staatsblad van 29 april 1993). HOOFDSTUK XXII. - Bevordering van de tewerkstelling

Art. 48.De partijen komen overeen om vanaf 2018 0,50 pct. van de loonmassa aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, toe te wijzen aan het "Centre de formation aux métiers de la pierre" (CEFOMEPI).

De opdrachten van het CEFOMEPI kunnen worden uitgebreid tot de technische en onderhoudsopleiding ten belope van 0,15 pct. voor een opleiding die specifiek is voor de onderneming.

Een werkgroep zal worden opgericht teneinde de verbintenis van de sector om zich aan te sluiten bij het vereiste opleidingstraject, af te werken, terwijl de opleidingsplannen moeten worden bepaald en geëvalueerd in de ondernemingsraad. HOOFDSTUK XXIII. - Maaltijdcheques

Art. 49.Een maaltijdcheque per effectieve arbeidsdag zal worden toegekend aan elke werknemer.

Op 1 januari 2019 bedraagt de nominale waarde van de maaltijdcheque minimaal 6,39 EUR voor alle werknemers.

Het aandeel van de werknemer bedraagt 1,09 EUR per maaltijdcheque. Dit aandeel zal worden ingehouden op de betalingsfiche volgens de te bepalen modaliteiten in elke onderneming.

De maaltijdcheque wordt op naam van de werknemer afgeleverd. Om aan deze voorwaarde te voldoen, zullen de toekenning van de maaltijdcheques evenals de gegevens hierover op de individuele rekening van de werknemer vermeld staan. HOOFDSTUK XXIV. - Ecocheques

Art. 50.In 2019 zullen ecocheques voor een totaalbedrag van 250 EUR worden toegekend aan alle werknemers die ten minste één dag hebben gewerkt in 2019, op de datum van de toekenning. HOOFDSTUK XXV. - Terugkeer naar het werk

Art. 51.De ondernemingen van de sector zullen de herinschakelingsplannen uitwerken voor langdurig zieken die geschikt verklaard zijn om het werk te hervatten, en daarbij telkens als het mogelijk is het recht vragen op de overheidspremies die het mogelijk maken om de werkpost aan te passen en/of het opvangen van het rendementsverlies, zodanig dat de productiviteit voldoende blijft. HOOFDSTUK XXVI. - Wettelijk kader

Art. 52.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst houden rekening met de maatregelen die zijn opgenomen in het koninklijk besluit van 19 april 2019 houdende uitvoering van artikel 7, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 24 april 2019), dat de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling voor de jaren 2019 en 2020 bepaalt. HOOFDSTUK XXVII. - Clausule inzake sociale vrede

Art. 53.De vakorganisaties verbinden zich ertoe om de sociale vrede na te leven tijdens de duur van dit akkoord. HOOFDSTUK XXVIII. - Verlenging van de vorige akkoorden

Art. 54.De vorige akkoorden die niet worden gewijzigd door deze collectieve arbeidsovereenkomst, blijven van toepassing. HOOFDSTUK XXIX. - Werknemers met verminderde bekwaamheid

Art. 55.Na raadpleging van de sociale organen en in de mate van het mogelijke, zal men prioriteit geven aan de indienstneming, integratie en/of het aan het werk houden van personen met verminderde mentale en/of fysieke bekwaamheid die al dan niet het gevolg zijn van een (arbeids)ongeval of een (beroeps)ziekte. HOOFDSTUK XXX. - Groepsverzekering

Art. 56.Een werkgeversbijdrage gelijk aan 1 pct. van de loonmassa wordt toegewezen aan de groepsverzekering van de sector. HOOFDSTUK XXXI. - Carenzdag

Art. 57.De carenzdag is afgeschaft sinds 9 december 2013. HOOFDSTUK XXXII. - Toenadering van de statuten

Art. 58.De werkgevers zullen een stand van zaken mededelen waarin de sectorale tewerkstellingsvoorwaarden van de arbeiders en bedienden worden vergeleken. HOOFDSTUK XXXIII. -Toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 van de Nationale Arbeidsraad

Art. 59.De partijen verbinden zich ertoe om een kadaster op te maken van de functies volgens de zwaarte ervan met het oog op het loopbaanbeheer, met een bijzondere aandacht voor de problematiek van een draaglijk einde van de loopbaan. HOOFDSTUK XXXIV. - Geldigheidsduur

Art. 60.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2019 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2020.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 maart 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^