Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 juli 2023
gepubliceerd op 10 oktober 2023

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het opleidingsplan en opleidingsrecht van de werknemers

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2023043770
pub.
10/10/2023
prom.
21/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 JULI 2022. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het opleidingsplan en opleidingsrecht van de werknemers (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het opleidingsplan en opleidingsrecht van de werknemers.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 juli 2023..

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek Collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023 Opleidingsplan en opleidingsrecht van de werknemers (Overeenkomst geregistreerd op 23 mei 2023 onder het nummer 179636/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en hun werknemers die vallen onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité 140.03 voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden. § 2. Onder "werknemers", wordt verstaan de arbeiders en arbeidsters, aangegeven in de RSZ-categorie 083.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de hoofdstukken 9 - "opleidingsplannen" en 12 - "investeren in opleiding" van de wet van 3 oktober 2022Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/10/2022 pub. 10/11/2022 numac 2022206360 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet houdende diverse arbeidsbepalingen sluiten houdende diverse bepalingen, hierna genoemd "Arbeidsdeal". HOOFDSTUK II. - Begrippen

Art. 3.Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "SFTL" : het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juli 1973 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met motorvoertuigen" en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 december 1973 (Belgisch Staatsblad van 15 januari 1974), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 1993, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 5 april 1994 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 1994) en gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1997, houdende wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het vervoer van goederen met voertuigen" in "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" en wijziging van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1999 (Belgisch Staatsblad van 28 december 1999), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 september 2004, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 (Belgisch Staatsblad van 23 november 2005), gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 oktober 2007 betreffende de wijziging van de benaming van het "Sociaal Fonds voor het goederenvervoer en aanverwante activiteiten voor rekening van derden" in "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 mei 2008 (Belgisch Staatsblad van 10 juni 2008), alsook de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 september 2011 betreffende de wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds Transport en Logistiek" geregistreerd onder nummer 106705/CO/140 en laatst gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2012 betreffende wijziging van de statuten van het fonds voor bestaanszekerheid "Sociaal Fonds Transport en Logistiek", geregistreerd onder nummer 109264/CO/140. "Formele opleiding" : door lesgevers of opleiders ontwikkelde cursussen en stages. Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van organisatie van de opleider of opleidingsinstelling. Ze gaan door op een plaats die duidelijk van de werkplek gescheiden is. Ze richten zich tot een groep leerlingen. Die opleidingen kunnen ontwikkeld en beheerd worden door de onderneming zelf of door een extern organisme. "Informele opleiding" : de opleidingsactiviteiten, andere dan de formele opleidingen die rechtstreeks betrekking hebben op het werk.

Deze opleidingen worden gekenmerkt door een hoge graad van zelforganisatie door de individuele leerling of door een groep leerlingen met betrekking tot de tijd, de plaats en de inhoud, een inhoud die gekozen wordt volgens de individuele behoeften van de leerling op de werkplek, en met een rechtstreeks verband met het werk en de werkplek, met inbegrip van deelname aan conferenties of beurzen voor leerdoeleinden. "Opleidingsbudget" : jaarlijks heeft elke onderneming uit de sector recht op een opleidingsbudget. De onderneming kan dit budget aanwenden om opleiding van werknemers van de onderneming, aangegeven onder de RSZ-categorie 083, te bekostigen. HOOFDSTUK III. - Opleidingsplan

Art. 4.Iedere werkgever stelt jaarlijks, in uitvoering van artikel 36 van de Arbeidsdeal, vóór 31 maart een opleidingsplan op.

Hierbij besteedt de werkgever in het bijzonder aandacht aan : - de werknemers behorend tot de risicogroepen zoals bedoeld in artikel 35 wet houdende diverse arbeidsbepalingen van 3 oktober 2022; - de genderdimensie; - de knelpuntberoepen.

Het opleidingsplan bevat minstens een overzicht van de te volgen formele en informele opleidingen. Deze opleidingen vormen een investering in opleiding bedoeld in hoofdstuk 12 van de wet houdende diverse arbeidsbepalingen van 3 oktober 2022.

De opleidingen in het kader van de nascholing vakbekwaamheid en eventuele ADR of andere verplichte opleidingen worden in het opleidingsplan meegenomen als formele opleidingen.

De "on-the-job" trainingen die nu reeds in de ondernemingen worden gegeven worden in het opleidingsplan meegenomen als informele opleidingen.

Om aan zijn verplichting inzake het jaarlijks opleidingsplan te voldoen, kan de werkgever gebruik maken van het model in bijlage. De werkgever kan echter ook gebruik maken van zijn eigen model op voorwaarde dat dit voldoet aan de bepalingen uit hoofdstuk 9 - "opleidingsplannen" van de Arbeidsdeal.

Art. 5.De verplichting tot het opmaken van een opleidingsplan zoals opgenomen in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op werkgevers die minder dan 20 werknemers tewerkstellen. HOOFDSTUK IV. - Individueelopleidingsrecht

Art. 6.§ 1. In ondernemingen met minder dan 10 werknemers, berekend overeenkomstig artikel 50, § 2 van de Arbeidsdeal geldt geen individueel opleidingsrecht. § 2. In ondernemingen met meer dan 10 werknemers en minder dan 20 werknemers, uitgedrukt in VTE, geldt een individueel opleidingsrecht van één opleidingsdag per jaar voor een voltijdse werknemer. § 3. In ondernemingen met 20 of meer werknemers wordt het individueelopleidingsrecht, overeenkomst artikel 54, § 2, vastgelegd op twee dagen voor een voltijdse werknemer, tenzij op ondernemingsvlak al een hoger opleidingsrecht werd voorzien. § 4. Voor de invulling van het individuele opleidingsrecht komen enkel professionele en sectorgerelateerde opleidingen in aanmerking.

Hieronder wordt onder meer verstaan : - nascholing code 95; - ADR of andere wettelijk verplichte opleidingen; - opleidingen die toe leiden tot een (knelpunt)beroep in PC 140.03, zoals rijbewijsopleiding, hef- of reachtruckopleidingen...; - taalopleidingen § 5. Het groeipad voor de ondernemingen met 20 of meer werknemers wordt als volgt vastgelegd : - 2 dagen voor een voltijdse werknemer in 2023; - 3 dagen voor een voltijdse werknemer in 2025; - 4 dagen voor een voltijdse werknemer vanaf 2027; - 5 dagen voor een voltijdse werknemer vanaf 2030.

Dit groeipad zal binnen het SFTL worden geëvalueerd. § 6. Het saldo van de niet opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag worden gebracht van het opleidingskrediet van de werknemer in dat jaar.

Doel is dat op het einde van elke periode van vijf jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024 (of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien deze stopt voordat de voormelde periode van vijf jaar afloopt), de voltijdse werknemer minimum het in artikel 6 bepaalde aantal opleidingsdagen per jaar heeft opgenomen. Na vijf jaar wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet opnieuw op nul gezet. § 7. De originele attesten die door de opleidingsinstellingen aan de werkgever afgeleverd worden naar aanleiding van de door de werknemer gevolgde formele en informele opleidingen, dienen onverwijld aan de werknemer te worden overgemaakt. HOOFDSTUK V. - Nascholing code 95

Art. 7.Iedere werkgever, ongeacht het aantal tewerkgestelde werknemers, moet ervoor zorgen dat iedere chauffeur met rijbewijs C/CE 5-jaarlijks, voor de vervaldag van de code 95, de nodige vorming heeft gevolgd.

In de ondernemingen waar het individueel opleidingsrecht van toepassing is, gelden deze nascholingen als invulling van het individueel opleidingsrecht. HOOFDSTUK VI. - Vergoeding voor de opleidingsdagen

Art. 8.§ 1. De opleiding kan binnen of buiten de normale werkuren worden gevolgd.

De opleidingsuren worden betaald aan het gewone loon voor de arbeidsuren.

De opleidingsuren die buiten de normale werkuren gevolgd worden, worden eveneens betaald aan het reële uurloon arbeidstijd maar geven geen aanleiding tot de betaling van een eventueel overloon. § 2. Indien de opleiding een bijkomende verplaatsing voor de werknemer vereist zal deze desgevallend vergoed worden cfr. de collectieve arbeids overeenkomst van 20 oktober 2022Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 20/10/2022 pub. 01/12/2022 numac 2022033898 bron federaal agentschap voor nucleaire controle Technisch reglement houdende diagnostische referentieniveaus in radiodiagnose met röntgenstraling sluiten tot vaststelling van de werkgeverstussenkomst voor het woon-werkverkeer (176494/CO/140) en zijn eventueel opvolgende collectieve arbeidsovereenkomsten. HOOFDSTUK VII. - Financiële tussenkomst door het "Sociaal Fonds Transport en Logistiek"

Art. 9.Met uitzondering van de lonen van de deelnemende werknemers betaald voor de uren vermeld onder artikel 8, geven de kosten voor de opleiding (formeel of informeel) georganiseerd door de werkgever recht op een financiële tussenkomst van het SFTL, genaamd opleidingsbudget.

Art. 10.De financiering van financiële tussenkomst, zoals voorzien in artikel 9 gebeurt door een werkgeversbijdrage aan het SFTL van 0,15 pct. van de lonen aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aan 108 pct.

Dit percentage van 0,15 pct. is inbegrepen in de patronale bijdrage bepaald overeenkomstig artikel 8 van de statuten van het SFTL.

Art. 11.Het totale sectorale opleidingsbudget bestemd voor opleiding, wordt bepaald op basis van de patronale 0,15 pct. bijdrage, vermeld onder artikel 10.

Jaarlijks wordt aan iedere werkgever een opleidingsbudget toegekend, berekend in functie van het aantal arbeiders in dienst bij de werkgever op 30 juni van het voorgaande jaar.

Dit opleidingsbudget voor de werkgever bedraagt 25 EUR per arbeider per jaar in de bedrijven met zes of meer arbeiders en 50 EUR per arbeider per jaar voor de bedrijven met 1 tot 5 arbeiders.

Art. 12.Het opleidingsbudget kan enkel aangewend worden voor arbeidsgerelateerde opleidingen.

De aanwending van dit opleidingsbudget beperkt zich tot de delging van (een deel van) de loonkost van de interne lesgever(s) of de factuur van de externe opleidingsverstrekker.

Voor interne opleidingen zal een forfaitair bedrag bepaald worden, per opleidingsuur dat werd gegeven, ongeacht het aantal opgeleide personen.

Na uitvoering van de opleiding zal de werkgever een uitbetalingsaanvraag indienen bij het SFTL. De door de werkgever gedragen kost kan ten vroegste vallen in de periode van 6 maand voorafgaand aan de vaste indiensttreding bij het bedrijf.

Om recht te openen op een tussenkomst dient de werknemer minimaalidag in dienst te zijn onder de RSZ-categorie 083.

De werkgevers waarbij syndicale overlegorganen aanwezig zijn, dienen de opleiding voor te leggen aan (in rangorde, volgens aanwezigheid in de onderneming) hetzij de ondernemingsraad, hetzij het comité voor preventie en bescherming op het werk, hetzij de syndicale afvaardiging.

Art. 13.Werkgevers die het toegekende opleidingsbudget niet opgebruiken, kunnen in de twee daaropvolgende kalenderjaren aanspraak maken op het niet-opgebruikte deel van het opleidingsbudget.

Art. 14.De raad van beheer van het SFTL is belast met, op basis van het jaarlijks beschikbare opleidingsbudget voor de voortgezette opleiding : 1. het jaarlijks vastleggen van het opleidingsbudget per werkgever, zoals bepaald in artikel 11, na het afsluiten van het vorige jaar;2. het jaarlijks vastleggen van het in artikel 12 vernoemde bedrag voor de forfaitaire tussenkomst voor interne opleidingen;3. het vaststellen van de procedure tot indiening van de opleidingsplannen en de uitbetalingsaanvragen voor de financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 12;4. het bepalen van de uitbetalingsmodaliteiten van de financiële tussenkomsten bedoeld in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK VIII. - Geldigheidsduur

Art. 15.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2023 en is van onbepaalde duur. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeids overeenkomst van 21 december 2017Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 21/12/2017 pub. 09/01/2018 numac 2017014415 bron brussels hoofdstedelijk gewest Reglement houdende het administratief statuut en bezoldigingsregeling van de ambtenaren van het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven sluiten betreffende de voortgezette opleiding, nr. 144854. § 2. De collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de contracterende partijen worden opgezegd. Deze opzegging moet minstens drie maanden op voorhand geschieden bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, die zonder verwijl de betrokken partijen in kennis zal stellen. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum van verzending van bovengenoemde aangetekende brief.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2023.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer en de logistiek, betreffende het opleidingsplan en opleidingsrecht van de werknemers SECTORAAL MODEL OPLEIDINGSPLAN - PC 140.03 Naam bedrijf RSZ-nummer : ...........

Geldig van .../.../........ tot .../.../........

I. Doelstellingen van het opleidingsplan ............................................................................................................................... . . . . . ............................................................................................................................... . . . . .

Met specifieke aandacht voor : - de werkzoekenden die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten, of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezit of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden; - personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid; - de 50 plussers; - knelpuntberoepen; - de genderdimensie.

De genderdimensie slaat kwantitatief op het gegeven dat er wordt naar gestreefd dat er geen ongelijke behandeling naar gender of ongelijke kansen zijn naar gender in het uitgestippelde opleidingsbeleid van het opleidingsplan. Kwalitatief slaat het op het gegeven dat er in het opleidingsaanbod aandacht wordt besteed aan vorming met betrekking tot gendergelijkheid en preventie van discriminatie.

II. Concrete opleidingsinitiatieven - Doelgroep (rijdend/niet-rijdend/garagepersoneel) - Opleiding (titel, omschrijving) - Duurtijd - Formele/informele opleiding? - Timing (exacte datum of periode waarin opleiding is gepland) - Code 95? (ja/neen) TELLER Aantal opleidingsdagen toegekend door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023 : Aantal opleidingsdagen of dagdelen toegekend door dit opleidingsplan : Mate van het bereiken van het aantal opleidingsdagen toegekend door de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 februari 2023 door dit opleidingsplan : .../...

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 juli 2023.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^