gepubliceerd op 07 februari 2002
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid
21 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op artikel 42, gewijzigd bij de wet van 5 september 2001;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, inzonderheid op artikel 10;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 26 oktober 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 21 november 2001;
Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad, gegeven op 27 november 2001;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het, voor de werkgevers die worden bedoeld in artikel 42 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, mogelijk moet zijn om zonder uitstel en indien zij dat wensen, een aanvraag tot vrijstelling van de verplichting om jongeren aan te werven met een startbaan in te dienen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 23, § 3, 32, tweede en derde lid, 33, § 2, derde lid, 34, 36, 37, § 1, 1°, 39, § 4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2, 44, § 4, derde lid, 46, eerste lid, 47, § 4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid wordt vervangen als volgt : « 1° gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in artikel 42 van de wet die een inspanning voorziet van ten minste 0,15% ten gunste van de risicogroepen of van personen op wie een begeleidingsplan of een inschakelingsparcours van toepassing is; ».
Art. 2.Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001.
Art. 3.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 21 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE _______ Nota Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 24 december 1999, Belgisch Staatsblad van 27 januari 2000;
Wet van 5 september 2001, Belgisch Staatsblad van 15 september 2001;
Koninklijk besluit van 30 maart 2000 (I), Belgisch Staatsblad van 31 maart 2000.