Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2012
gepubliceerd op 23 januari 2013

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012012143
pub.
23/01/2013
prom.
21/12/2012
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2012. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, tot vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 oktober 2011 Vaststelling van specifieke bepalingen met betrekking tot de tewerkstelling van arbeiders in de ondernemingen waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken (Overeenkomst geregistreerd op 14 november 2011 onder het nummer 106854/CO/124)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen, behorend tot het Partair Comité voor het bouwbedrijf, waarvan de gewone activiteit bestaat in het uitvoeren van baggerwerken HOOFDSTUK I. - Minimumleeftijd

Art. 2.Jeugdige arbeiders beneden 16 jaar mogen niet aan boord van baggermaterieel tewerkgesteld worden. HOOFDSTUK II. - Loon- en arbeidsvoorwaarden

Art. 3.Dit hoofdstuk genomen in uitvoering van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de arbeidsvoorwaarden, hieronder genoemd « collectieve overeenkomst », regelt de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan boord van het baggermaterieel, voor welke doeleinden dit ook wordt gebruikt. Dit hoofdstuk regelt eveneens de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders die na het aanleggen van de dijken op het stort zijn tewerkgesteld, met uitzondering van de arbeiders die tewerkgesteld zijn aan de voorbereiding van het stort en aan het ophogen van de dijken.

Voor de bij deze aanvullende collectieve arbeidsovereenkomst niet beoogde gevallen geldt de collectieve overeenkomst.

Art. 4.Het loon van de arbeiders wordt als volgt vastgesteld : Scheepstypes : - Hopperzuigers :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Premier officier

IV

+ 15 p.c.

Eerste stuurman

IV

+ 15 pct.

Premier mécanicien

IV

+ 10 p.c.

Eerste WTK

IV

+ 10 pct.

Officier en second, mécanicien en second

IV

Tweede stuurman, tweede WTK

IV


Pipeman

III

+ 5 p.c.

Pijpman

III

+ 5 pct.

Troisième mécanicien

III

+ 3 p.c.

Derde WTK

III

+ 3 pct.

Maître d'équipage

III

Bootsman

III


Matelot, graisseur

II

+ 5 p.c.

Matroos, smeerder

II

+ 5 pct.

Bij een tewerkstelling in een ploegensysteem waarbij de functies van kapitein of HWTK uitgeoefend worden door werknemers met een arbeidersstatuut, hebben deze werknemers gedurende deze periode recht op het uurloon van eerste stuurman + 10 pct. (voor de functie van kapitein) of eerste WTK + 10 pct. (voor de functie van HWTK). - Cutterzuigers van 1 500 PK en meer en baggermolens van 600 liter en meer emmerinhoud :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Chef de drague

IV

+ 10 p.c.

Eerste cutter- of eerste molenbaas

IV

+ 10 pct.

Premier mécanicien

IV

+ 10 p.c.

Eerste WTK

IV

+ 10 pct.

Chef de drague adjoint

IV

Tweede cutter- of tweede molenbaas

IV


Mécanicien en second

IV

Tweede WTK

IV


Troisième mécanicien

III

+ 3 p.c.

Derde WTK

III

+ 3 pct.

Maître d'équipage ou chef de treuil arrière

III

Bootsman of achterman

III


Matelot, graisseur

II

+ 5 p.c.

Matroos, smeerder

II

+ 5 pct.


- Cutterzuigers van minder dan 1 500 PK en baggermolens van minder dan 600 liter emmerinhoud :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Chef de drague

IV

+ 5 p.c.

Eerste cutter- of eerste molenbaas

IV

+ 5 pct.

Premier mécanicien

IV

+ 5 p.c.

Eerste WTK

IV

+ 5 pct.

Chef de drague adjoint

III

+ 5 p.c.

Tweede cutter- of tweede molenbaas

III

+ 5 pct.

Mécanicien en second

III

+ 5 p.c.

Tweede WTK

III

+ 5 pct.

Troisième mécanicien

III

+ 3 p.c.

Derde WTK

III

+ 3 pct.

Maître d'équipage ou chef de treuil arrière

III

Bootsman of achterman

III


Matelot, graisseur

II

+ 5 p.c.

Matroos, smeerder

II

+ 5pct.


- Zelfvarende bakken en sloopboten :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Batelier, motoriste

IV

Schipper, motorist

IV


Matelot, graisseur

II

+ 5 p.c.

Matroos, smeerder

II

+ 5 pct.

Matelot

II

Matroos

II


- Bakkenzuigers :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Premier chef de drague, Premier mécanicien

IV

+ 5 p.c.

Eerste zuigbaas, eerste WTK

IV

+ 5 pct.

Chef de drague adjoint, Mécanicien en second

III

+ 5 p.c.

Tweede zuigbaas, tweede WTK

III

+ 5 pct.

Matelot

II

+ 5 p.c.

Matroos

II

+ 5 pct.


- Dieplepelmontons 2 700 PK en meer :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Premier grutier, mécanicien

IV

+ 5 p.c.

Eerste kraanman, WTK

IV

+ 5 pct.

Grutier en second

IV

Tweede kraanman

IV


- Dieplepelmontons van minder dan 2 700 PK :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Premier grutier, mécanicien

IV

Eerste kraanman, WTK

IV


Grutier en second

III

+ 5 p.c.

Tweede kraanman

III

+ 5 pct.


- Personeelsvletten :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Batelier

IV

Schipper

IV


Motoriste

III

+ 5 p.c.

Motorist

III

+ 5 pct.


- Werkschepen, peilvletten en drijvende kranen :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Batelier, motoriste

III

Schipper, motorist

III


- Niet-zelfvarende bakken :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Timonier

II

Toerganger

III


Matelot

II

+ 5 p.c.

Matroos

II

+ 5 pct.


- Tussenstations :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Mécanicien

IV

+ 5 p.c.

WTK

IV

+ 5 pct.

Graisseur

II

+ 5 p.c.

Smeerder

II

+ 5 pct.


- Storten :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Chef de déverse

IV

+ 5 p.c.

Stortbaas

IV

+ 5 pct.

Chef d'équipe de déverse

IV

Stortploegbaas

IV


Chauffeur de Trax-bull de déverse

IV

Stort Trax-bull driver

IV


Ouvrier occupé à la déverse

II

+ 5 p.c.

Stortwerker

II

+ 5 pct.

Motoriste

III

Motorist

III


- Allerlei :

Fonctions

Catégories

Functies

Categorieën


Mécanicien-électricien

IV

+ 10 p.c.

Elektrotechnicus

IV

+ 10 pct.

Mécanicien-électronicien

IV

Elektricien, elektronicus

IV


Soudeur

IV

Lasser

IV


Cuisinier

III

Kok

III


Sondeur, aide-cuisinier

II

+ 5 p.c.

Peiler, Hulpkok

II

+ 5 pct.

De diverse functies die hierboven vermeld worden volgens scheepstype, beduiden niet noodzakelijk dat elke opgesomde functie effectief op elk tuig aanwezig is, maar dienen bekeken te worden volgens de aard van het werk en de uitvoeringsomstandigheden.

In het totale personeelsbestand van al de geschoolde arbeiders die aan boord werken zijn minstens 33 pct. « arbeiders van categorie IV »; zij hebben recht op het uurloon dat bij de collectieve overeenkomst voor de arbeiders van categorie IV is vastgesteld.

Al de in dit artikel vermelde gescholde arbeiders kunnen volgens de beoordeling van het ondernemingshoofd recht hebben op een hoger uurloon dan dat welke bij de collectieve overeenkomst voor de gescholde arbeiders is vastgesteld. De verhoging moet minstens 5 pct. bedragen.

Art. 5.Overstapregeling naar een definitieve functie-uitoefening.

Bij een tewerkstelling in een hogere functie zal er onmiddellijk een functietoeslag betaald worden die gelijk is aan het verschil in loon van de beroepscategorie en het loon van de functiecategorie :

Catégorie professionnelle (ancienne) : . . . . .

Salaire X

Beroepscategorie (oud) : . . . . .

Loon X

Catégorie de fonction (nouvelle) : . . . . .

Salaire Y

Functiecategorie (nieuw) : . . . . .

Loon Y

Supplément de fonction positif : . . . . .

Y - X = Z

Positieve functietoeslag : . . . . .

Y - X = Z


Een definitieve verhoging na 2 jaar waarin de functie regelmatig werd uitgeoefend zal de uitbetaling van deze functietoeslag doen stoppen vermits het hogere loon zal uitbetaald worden.

Bij een definitieve tewerkstelling in een lagere functie (om gezondheidsredenen, op eigen verzoek van de betrokkene, sanctionering, verminderde beroepskennis,...) wordt op het moment van de beslissing het huidige loon verminderd naar het referentieloon van de nieuwe functie en zal er een functietoeslag betaald worden die gelijk is aan het verschil in loon tussen het oude uurloon en het nieuwe uurloon :

Catégorie professionnelle (ancienne) : . . . . .

Salaire X

Beroepscategorie (oud) : . . . . .

Loon X

Catégorie de fonction (nouvelle) : . . . . .

Salaire Y

Functiecategorie (nieuwe) : . . . . .

Loon Y

Supplément de fonction positif : . . . . .

Y - X = Z

Positieve functietoeslag : . . . . .

Y - X = Z


De buitbetaling van deze functietoeslag zal geschieden tot het einde van het tweede kalenderjaar na het jaar waarin de beslissing tot definitieve functievermindering gebeurde. De functietoeslag wordt evenwel niet geïndexeerd (« Z » blijft ongewijzigd).

Art. 6.Onverminderd de bepalingen van hoofdstuk X (loonbijslagen voor bijzondere werken) van de collectieve overeenkomst : - ontvangen de arbeiders die belast zijn met het ontkalken en ontroeten van de ketels, het reinigen van de carters, het reinigen van mazouttanks aan de binnenzijde, het lassen in aanzuig- en afvoerbuizen van baggermalens-zuigers en binnen gesloten pomplichamen, het reinigen van scheepsruimbodems (bilges), een overloon van 25 pct. voor de duur van voormeld werk; - ontvangen de arbeiders die belast zijn met het lassen met slijtvaste elektroden in zandpompen die nog aan boord volledig gemonteerd zijn, een overloon van 50 pct. voor de duur van voormeld werk.

Art. 7.De arbeiders van de zuigers, cutters, baggermolens en spleeboten belast met het voorverwarmen der machines (stoom, diesel, turbines of elektrodiesel), het aanwakkeren en afdekken der vuren, ontvangen een vergoeding gelijk aan het uurloon van hun kwalificatie vermenigvuldigd met het aantal uren voor dit werk gepresteerd.

Art. 8.Het personeel tewerkgesteld op stilliggend materieel of op materieel in herstelling behoudt het loon van zijn categorie.

Art. 9.a) De arbeiders van wacht aan boord ontvangen een vergoeding gelijk aan het aantal wachturen, vermenigvuldigd met het uurloon van de arbeider van categorie II, vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst, verhoogd met 5 pct. behalve wanneer de wacht gedaan wordt in stromen, rivieren en kanalen bevaarbaar voor schepen van 650 ton en minder. In dat geval wordt een vergoeding betaald gelijk aan het aantal wachturen, vermenigvuldigd met het uurloon van de arbeider van categorie I, vastgesteld in de collectieve overeenkomst.

Wanneer gedurende de wachturen bepaalde taken aan boord worden opgedragen aan een arbeiders van categorie II, III of IV die met de wacht belast is, wordt de hieraan door deze arbeider bestede tijd vergoed tegen het uurloon van zijn kwalificatie; b) In uitzonderlijke gevallen waarin een wacht aan boord overdag en 's nachts moet worden verzekerd, met andere woorden, wanneer het personeel niet werkt ten gevolge van het slecht weder of van tijdelijk stilleggen van het werk, ontvangen de met deze wacht belaste arbeiders een vergoeding gelijk aan het loon van de categorie waartoe ze behoren.

Art. 10.Overnachting aan boord van de in werking zijnde schepen is maar toegelaten voor zover deze schepen aan de arbeiders de normale verblijfsvoorwaarden waarborgen.

Hieruit volgt dat de alders vermelde betalingsvoorwaarden integraal van toepassing zijn en dit zonder speciale verhogingen.

Art. 11.Ingeval de arbeiders niet dagelijks huiswaarts keren, zijn de werkgevers verplicht de bestaande voorschriften toe te passen en te eerbiedigen en een matras, lakens en dekens te bezorgen aan elke arbeider die aan boord slappt. De lakens zullen elke week ververst worden.

Voor de arbeiders die buiten tewerkgesteld zijn, zijn de werkgevers verplicht zowel arbeidskledij als regenkledij te verstrekken, regenkledij die tezelfdertijd voldoende bescherming tegen koude moet bieden.

Het vaststellen van het type van deze tegen koude beschermende regenkledij wordt geregeld op het vlak van de onderneming in overleg met de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK III. - Arbeidstijdorganisatie

Art. 12.De bepalingen over de arbeidstijdorganisatie, vastgelegd in de collectieve arbeids overeenkomst van 22 december 2005Relevante gevonden documenten type overeenkomst prom. 22/12/2005 pub. 11/01/2006 numac 2005031477 bron ministerie van het brussels hoofdstedelijk gewest Financieverordening houdende opening van voorlopige kredieten voor de maanden januari, februari en maart 2006 die in mindering komen van de begroting van de Agglomeratie Brussel voor het begrotingsjaar 2006 sluiten gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, zijn van toepassing.

Art. 13.De arbeidsduurverdeling is vastgesteld en wordt gespreid over de eerste vijf dagen van de week, met uitzondering voor de baggerwerken die onderhevig zijn aan de invloed van de getijen.

Nochtans, voor de baggerwerken in ploegverband, mag er de zaterdag tot zes uur gewerkt worden en in dit geval wordt het oorspronkelijk weekloon gewaarborgd.

Art. 14.Het werk gedurende een wettelijk betaalde feestdag geeft recht op dubbel loon en op een compensatieverlofdag welke tegen het normaal loon wordt betaald.

Art. 15.De ondernemingen bedoeld in artikel 1 behouden de mogelijkheid om op hun niveau nieuwe arbeidsregelingen in te voeren op basis van de bepalingen van de wet van 17 maart 1987Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/1987 pub. 18/03/2010 numac 2010000131 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten en van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 42 van 2 juni 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de onderneming. HOOFDSTUK IV. - Jaarlijkse vakantie

Art. 16.De wettelijke bepalingen betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers (gecoördineerde wetten van 28 juni 1971) en de algemene uitvoeringsmodaliteiten ervan (koninklijk besluit van 10 maart 1967) zijn van toepassing. HOOFDSTUK V. - Opleiding en tewerkstelling

Art. 17.De volgende bepalingen vastgelegd in de Gemeenschapswetgevingen betreffende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding zijn van toepassing : - besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 05/06/2009 pub. 23/09/2009 numac 2009035886 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding sluiten houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding; - besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding; - decreet van de Duitstalige Gemeenschapsraad van 17 januari 2000 tot oprichting van een dienst voor arbeidsbemiddeling in de Duitstalige Gemeenschap.

Zin eveneens van toepassing : de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 juni 2009 betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren 2009 tot 2013, alsook latere collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de organisatie van opleidings- en tewerkstellingsstelsels voor de jaren na 2013. HOOFDSTUK VI. - Overleg met de syndicale afvaardiging

Art. 18.Dit hoofdstuk is van toepassing op de in artikel 1 bedoelde ondernemingen waarop de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 januari 2004 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van toepassing is.

Art. 19.De syndicale afvaardiging oefent eveneens de taken uit van het comité voor preventie en bescherming op het werk en van de ondernemingsraad. Zij heeft dusdanig, ook in deze materie, dezelfde rechten en bevoegdheden.

Art. 20.Onmiddellijk na het nemen van de principebeslissing, zal aan de syndicale afvaardiging in haar taak van comité voor preventie en bescherming op het werk en van ondernemingsraad informatie worden verstrekt omtrent het bouwen en/of renoveren van een schip, alsook omtrent het invoeren van een nieuwe technologie. Deze informatie omvat de economische, financiële en technische factoren die de invoering verantwoorden, de aard van de sociale gevolgen en de termijn van inwerkingtreding.

Art. 21.Op basis van de informatie beschreven in artikel 20, zal een overlegprocedure op gang worden gebracht met de syndicale afvaardiging.

Om de continuïteit van het gesprek te verzekeren, zal het ondernemingshoofd, hetzij onmiddellijk, hetzij tijdens de volgende vergadering, meedelen welk gevolgd hij denkt te geven of gegeven heeft aan de vragen, de kritiek, de afviezen en de geuite voorstellen of bekendmakingen.

Art. 22.De syndicale afvaardiging heeft in haar bevoegdheid van ondernemingsraad een adviesrecht inzake onder andere : - de minimumbemanning van het schip; - de werkgelegenheidsstructuur en de voorgenomen maatregelen inzake werkgelegenheid; - de werkorganisatie en arbeidsvoorwaarden; - de vakbekwaamheid en eventuele maatregelen voor opleiding en omschakeling van de werknemer.

Art. 23.De syndicale afvaardiging heeft in haar bevoegdheid van comité coor preventie en bescherming op het werk adviesrecht omtrent : - de bemanningsregeling; - het voorkomingsbeleid; - alle voorstellen, maatregelen en toe te passen middelen welke rechtstreeks gevolgen met zich meenbrengen voor de veiligheid, de hygiëne of de gezondheid; - elke overwogen maatregel om de techniek en de arbeidsvoorwaarden aan de mens aan te passen en om de beroepsvermoeidheid en beroepsziekten te voorkomen.

Art. 24.Alle voornoemde bepalingen doen geen afbreuk aan de algemeen reeds van toepassing zijnde wetgeving en vigerende bepalingen ter zake. HOOFDSTUK VII. - Klachtenprocedure

Art. 25.In uitvoering van regel 5.1.5. van de maritieme arbeidsconventie van de Internationale Arbeidsorganisatie van 23 februari 2006 heeft elke werknemer tewerkgesteld aan boord van baggermaterieel het recht een klacht in te dienen indien hij een inbreuk vaststelt op onderwerpen opgenomen in de bovenvermelde maritieme arbeidsconventie.

De ondernemingen bedoeld in artikel 1 dienen daartoe een « aan boord klachtenprocedure » uit te werken. Deze procedure moet bepalen hoe de klacht moet ingediend worden, op welke manier ze zal behandeld worden, wie vertrouwenspersoon is en welke de beroepsmogelijkheid is. De rol van de syndicale afvaardiging zal er tevens in gepreciseerd worden. De bedoeling moet zijn is de geschillen op een zo laag mogelijk niveau op te lossen.

Art. 26.De arbeiders hebben het recht zich tijdens de klachtenprocedure te laten bijstaan of te vertegenwoordigen.

Art. 27.Voor het indienen van een klacht kan de arbeider op geen enkele manier gestraft worden.

Art. 28.Alvorens een klacht in te dienen bij externe instanties moet de interne behandeling van de klacht op alle niveaus (rechtstreekse overste, vervolgens kapitein of site manager en ten slotte de personeelsdienst van de onderneming) zijn uitgeput. HOOFDSTUK VIII. - Repatriëring

Art. 29.De ondernemingen bedoeld in artikel 1 dienen een regeling uit te werken voor de repatriëring van hun werknemers. Deze regeling moet conforme zijn aan regel 5.2. van het Maritiem Arbeidsverdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie van 23 februari 2006. HOOFDSTUK IX. - Inwerkingtreding

Art. 30.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 13 oktober 2011.

Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 februari 1997 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de arbeiders aan boord van het baggermaterieel en van 15 mei 1997 betreffende het overleg met de syndicale afvaardiging in de baggersector.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur, met dien verstande dat ze te allen tijde kan worden aangepast aan bepalingen van andere in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Zij kan door één der partijen worden opgezegd met in achtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De opzegging wordt betekend bij ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Pritair Comité voor het bouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2012.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^