Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2010
gepubliceerd op 28 januari 2011

Koninklijk besluit betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014009
pub.
28/01/2011
prom.
21/12/2010
ELI
eli/besluit/2010/12/21/2011014009/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen type wet prom. 19/12/2006 pub. 10/03/2009 numac 2009000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling type wet prom. 19/12/2006 pub. 07/09/2011 numac 2011000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, de artikelen 40 en 41, gewijzigd bij de wet van 26 januari 2010;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 10 december 2010;

Gelet op advies 48.861/4 van de Raad van State, gegeven op 24 november 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering, gewijzigd bij Richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008.

Art. 2.Dit besluit is enkel van toepassing op het onderhoud van goederenwagons. HOOFDSTUK 2. - Vereisten met betrekking tot het onderhoudssysteem

Art. 3.Het onderhoudssysteem dat door de met het onderhoud belaste entiteit wordt opgesteld, wordt in detail beschreven in een handboek van het onderhoudssysteem.

Dit handboek moet op regelmatige tijdstippen worden herzien en bij elke substantiële wijziging ervan of bij elke gebeurtenis die een belangrijke invloed kan hebben op het onderhoudssysteem.

Art. 4.Bij het in werking stellen van haar onderhoudssysteem, leeft de met het onderhoud belaste entiteit de volgende voorschriften na : 1°Zij beheert de onderhoudsdossiers van elk voertuig waarvoor zij in het Nationaal Voertuigenregister als met het onderhoud belaste entiteit is ingeschreven en zorgt voor een correcte toepassing daarvan, waarbij zij erover waakt dat het voertuig onderhouden wordt volgens zijn onderhoudsdossier en volgens de geldende vereisten, deze van de TSI's inbegrepen; 2° Zij zorgt voor de opspoorbaarheid van de onderhoudshandelingen die op elk voertuig worden uitgevoerd, door de onderhoudsverslagen van elk voertuig te beheren en bij te houden;3° Zij analyseert de feedback, daarin begrepen de gegevens die voortkomen van de onderhoudshandelingen, incidenten en ongevallen, ten einde het onderhoudssysteem in voorkomend geval aan te passen;4° Zij stelt de houder in kennis van alle specifieke exploitatiebeperkingen en -voorwaarden;5° Zij sluit een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid af die voldoende de financiële risico's dekt die uit haar activiteiten voortvloeien.

Art. 5.De vereisten die betrekking hebben op het onderhoudssysteem worden bepaald in bijlage 1. HOOFDSTUK 3. - Procedure voor het afleveren van het certificaat en geldigheid van het certificaat

Art. 6.Aan de hand van het formulier in bijlage 3 vraagt de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit' zijn certificatie aan bij een organisatie die geaccrediteerd is conform de procedure bepaald in artikel 40, eerste lid, van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen type wet prom. 19/12/2006 pub. 10/03/2009 numac 2009000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling type wet prom. 19/12/2006 pub. 07/09/2011 numac 2011000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, en op basis van de vereisten bepaald in hoofdstuk 4.

In afwijking van het eerste lid, vraagt de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit' die een spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder is, zijn certificatie aan bij de veiligheidsinstantie, die optreedt conform de vereisten bepaald in hoofdstuk 4, door zijn handboek van het onderhoudssysteem over te maken, dat met het oog op deze certificatie werd bijgewerkt met naleving van de voorschriften bedoeld in het koninklijk besluit van 16 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 16/01/2007 pub. 23/01/2007 numac 2007014018 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Koninklijk besluit betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat, de indienststelling van rollend materieel en het jaarlijks veiligheidsverslag sluiten betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag.

De aanvraag is vergezeld van een attest van verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid en het handboek dat het onderhoudssysteem dat door de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit' is vastgelegd, in detail beschrijft.

Art. 7.Na ontvangst van de aanvraag en de documenten bedoeld in artikel 6, derde lid, gaat de geaccrediteerde organisatie dan wel de veiligheidsinstantie de naleving van de vereisten vastgelegd in bijlage 1 na, alsook de kwaliteit, de gegrondheid en het begrip van de procedures met betrekking tot het onderhoudssysteem op basis van de evaluatiecriteria en -procedures bepaald in bijlage 2. Desgevallend vraagt de geaccrediteerde organisatie dan wel de veiligheidsinstantie bijkomende informatie aan de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit'.

Ten laatste vier maanden na ontvangst van de aanvraag, de documenten bedoeld in artikel 6, derde lid, alsook de eventueel bijkomend gevraagde informatie, neemt de geaccrediteerde organisatie dan wel de veiligheidsinstantie een beslissing.

Als de beslissing positief is : 1° levert de geaccrediteerde organisatie het certificaat conform het model bepaald in bijlage 4 af en informeert de veiligheidsinstantie hiervan;2° vermeldt de veiligheidsinstantie in de veiligheidsvergunning of het veiligheidscertificaat de hoedanigheid van de spoorweginfrastructuurbeheerder of de spoorwegonderneming als gecertificeerde, met het onderhoud belaste entiteit;3° maakt zij het voorwerp uit van een regelmatig toezicht door de certificatie-organisatie overeenkomstig de bepalingen van de norm EN ISO/IEC 17021 betreffende het toezicht.

Art. 8.Het certificaat dat de hoedanigheid van met het onderhoud belaste entiteit toekent en afgeleverd wordt door de geaccrediteerde organisatie, heeft een geldigheidsduur van vijf jaar.

Art. 9.In afwijking van artikel 8 verliest de vermelding bedoeld in artikel 7, derde lid, 2°, zijn geldigheid bij het verstrijken van de geldigheid van de veiligheidsvergunning of het veiligheidscertificaat.

Art. 10.In geval van niet naleven van de in bijlage 1 bedoelde vereisten met betrekking tot het onderhoudssysteem of wanneer de toepassing van de evaluatiecriteria bepaald in bijlage 2 doet twijfelen aan de kwaliteit, de gegrondheid of het begrip van de procedures die erop betrekking hebben : 1° kan de geaccrediteerde organisatie het certificaat van met het onderhoud belaste entiteit bedoeld in artikel 7, derde lid, 1°, opschorten of intrekken.In dit geval stelt zij de veiligheidsinstantie hiervan op de hoogte; 2° kan de veiligheidsinstantie de hoedanigheid zoals bedoeld in artikel 7, derde lid, 2°, opschorten of intrekken. HOOFDSTUK 4. - Vereisten voor certificatie-organisaties voor met het onderhoud belaste entiteiten

Art. 11.De geaccrediteerde organisatie en de veiligheidsinstantie voldoen aan volgende vereisten : 1° ze zijn onafhankelijk van de spoorwegondernemingen, de spoorweginfrastructuurbeheerders, de houders van goederenwagons en de met het onderhoud belaste entiteiten op het vlak van organisatie, functioneren en beslissen;2° ze hebben de vakbekwaamheid die vereist is met betrekking tot de onderhoudssystemen van goederenwagons.

Art. 12.De geaccrediteerde organisaties moeten geaccrediteerd zijn volgens de norm EN ISO/IEC 17021, EN 45011 of EN 45012.

Art. 13.Voor de uitoefening van de controle bedoeld in artikel 40, tweede lid, van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen type wet prom. 19/12/2006 pub. 10/03/2009 numac 2009000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling type wet prom. 19/12/2006 pub. 07/09/2011 numac 2011000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, moet de veiligheidsinstantie niet geaccrediteerd zijn maar zij moet wel de bij de norm EN ISO/IEC 17021 ingestelde werkwijze toepassen.

Art. 14.Teneinde de certificatiewerkzaamheden bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de wet van 19 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 19/12/2006 pub. 23/01/2007 numac 2006014300 bron federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen type wet prom. 19/12/2006 pub. 10/03/2009 numac 2009000126 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling type wet prom. 19/12/2006 pub. 07/09/2011 numac 2011000561 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, te kunnen uitvoeren, moeten de geaccrediteerde organisaties aan de veiligheidsinstantie het bewijs leveren dat zij voldoen aan de vereisten van de artikelen 11 en 12.

De veiligheidsinstantie houdt een lijst bij van de geaccrediteerde organisaties, erkend als zijnde bevoegd om met onderhoud belaste entiteiten te certificeren. Zij maakt deze lijst bekend aan het Bureau bij elke wijziging. HOOFDSTUK 5. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 15.De met het onderhoud belaste entiteiten die al bestaan op de datum van inwerkingtreding van dit besluit, moeten uiterlijk één jaar na die inwerkingtreding in het bezit zijn van een certificaat.

Art. 16.De Minister bevoegd voor het Spoorvervoer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2010 ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 1 Vereisten betreffende het door de met onderhoud belaste entiteit (MOBE) ingestelde onderhoudssysteem Het onderhoudssysteem van de met het onderhoud belaste entiteit dient te omvatten : A. Organisatorische aspecten De handleiding van het onderhoudssysteem bevat een beschrijving : 1. van alle organisatorische en technische procedures die een rechtstreekse of onrechtstreekse invloed hebben op de veiligheid van het spoorwegsysteem;2. van de bedrijfsactiviteit van de MOBE en van haar organisatorische structuur. De handleiding van het onderhoudssysteem definieert onder meer : 1. de prestatiedoelstellingen inzake het onderhoud;2. het beoogde niveau van veiligheid;3. de delegatie van taken en functies;4. de traceerbaarheid van de processen en procedures van het onderhouds-systeem, met inbegrip van de controle en corrigerende maatregelen om permanente verbeteringen mogelijk te maken. B. Documentbeheer De MOBE moet zorgen voor : 1. de instelling van gepaste processen voor het verzamelen van gegevens met betrekking tot het beheer van het onderhoud en de operationele integriteit van het rollend materieel; 2. de traceerbaarheid van deze informatie, en onder meer van de gegevens inzake het Nationaal Voertuigenregister, het register van onderhoudsateliers, de systemen voor het beheer van de informatie inzake onderhoud met inbegrip van de registraties van al de uitgevoerde en voorziene onderhouden, en inzake de operationele en/of onderhoudsincidenten die de veilige staat van het rollend materieel zouden kunnen aantasten, ...; 3. de ontvangst en verwerking van specifieke operationele informatie met betrekking tot het rollend materieel waarvoor zij verantwoordelijk is;4. de invoering van een proces dat ervoor zorgt dat betrouwbare informatie beschikbaar is voor spoorwegondernemingen;5. de vaststelling van een controleprocedure met betrekking tot die informatie;6. de definiëring van rapportagekanalen binnen de eigen organisatie;7. de instelling van een organisatie die in staat is om de noodzakelijke documenten te beheren en bij te werken, rekening houdend met onder meer de volgende elementen : a) de toepasselijke regelgeving;b) het onderhoudsplan voor elk soort voertuig;c) de lijst met wisselstukken, met een voldoende gedetailleerde technische beschrijving, zodat men elk stuk kan vervangen door een identiek stuk;d) het dossier dat de veiligheids-/interoperabiliteitsbeperkingen voor elk onderdeel beschrijft; e) de lijst met onderdelen of systemen waarvoor wettelijke voorschriften bestaan (remreservoirs, tanks voor het vervoer van gevaarlijke goederen,...); f) de historiek, voor elke wagon, van het onderhoud van de veiligheidsgevoelige onderdelen en de daarop van toepassing zijnde regelgeving. C. Controle van de veiligheidsprestaties De MOBE moet dringende en gepaste verbeteracties toepassen om het risico tot een aanvaardbaar peil te beperken.

D. Onderhoudsprestaties De MOBE dient te beschikken over een gestructureerd systeem voor de aankoop van goederen en diensten, dat processen omvat die strekken tot wat volgt : 1. het opstellen van vereisten/normen/processen inzake onderhoud op basis van de gegevens betreffende de veiligheid en/of de betrouwbaarheid;2. het desgevallend bijstellen/aanpassen van de onderhoudsperiodes volgens de aard en de draagwijdte van de door de goederenwagons uitgevoerde dienst; 3. het verzekeren dat binnen de organisatie de verantwoordelijkheid voor het onderhoud duidelijk gedefinieerd wordt, het identificeren van de competenties voor de onderhoudsfuncties en het toekennen van de gepaste verantwoordelijkheidsniveaus;eb 4. het verzamelen van informatie over ervaringen inzake storingen van het onderhoud, defecten en herstellingen, om deze te gebruiken om er conclusies uit te trekken en om desgevallend maatregelen ter verbetering te nemen die het veiligheidsniveau verhogen;5. het identificeren, herkennen en rapporteren van risico's die te maken hebben met tekortkomingen/onregelmatigheden of constructiefouten en met gebrekkige werkingsvoorwaarden tijdens de levenscyclus (zelfs indien ze beantwoorden aan bedrijfs- en andere vereisten en al over de productgoedkeuring en -certificering beschikken);6. het nagaan en controleren of de prestaties en de resultaten van het gedane onderhoud beantwoorden aan de door de MOBE vooropgestelde normen. E. Beroep op aannemers en leveranciers De MOBE moet het volgende opstellen : 1. procedures voor de aanbesteding en het beheer van overeenkomsten;2. procedures die verzekeren dat de aankoop van goederen, diensten en producten beantwoordt aan de specifieke spoorwegveiligheidsvoorschriften, en waardoor er dus op wordt toegezien dat deze veiligheidsvoorschriften op een gepaste wijze in de overeenkomsten worden beschreven en gedocumenteerd. Deze procedures moeten ten minste verzekeren dat : 1. aanbestedingsdocumenten op gepaste wijze de specifieke spoorwegveiligheidsvoorschriften bevatten;2. de nodige stappen worden ondernomen om te controleren of de geleverde goederen of diensten, inclusief deze die binnen de organisatie zelf worden geleverd, vóór ze worden aanvaard, beantwoorden aan de spoorwegveiligheidsvoorschriften;3. waar nodig of gespecificeerd, de producten via de lading of een andere identificatie kunnen worden getraceerd. De MOBE moet, voor een overeenkomst wordt afgesloten, nagaan of een kandidaat aannemer in staat is om aan de specifieke spoorwegveiligheidsvoorschriften te voldoen.

F. Conformiteit met de normen en voorgeschreven voorwaarden tijdens de volledige levenscyclus van het materieel Het onderhoudssysteem moet ervoor zorgen dat alle voertuigen of onderdelen overeenstemmen met de vereisten die worden beschreven in het onderhoudsplan of in de relevante normen en voorgeschreven voorwaarden die voortvloeien uit de TSI's, nationale veiligheidsregels zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/49/EG inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen, operationele en onderhoudsregels, of overheidsbeslissingen.

Daartoe dient de MOBE processen uit te werken om : 1. alle nodige veiligheidsgebonden voorwaarden te identificeren die van belang zijn rekening houdende met de draagwijdte van de operaties, en te verzekeren dat men ze op een gepaste wijze bijwerkt en uitvoert;2. na te gaan of aan alle (noodzakelijke) veiligheidsgebonden voorwaarden wordt voldaan;3. daar waar nodig, verbeteracties te ondernemen om te verzekeren dat het spoorwegsysteem tijdens de levenscyclus van het materieel en tijdens de werking overeenstemt met de normen en andere voorgeschreven voorwaarden;4. te verzekeren dat men het gepaste personeel en de gepaste procedures, specifieke documenten, uitrusting en rollend materieel gebruikt voor het beoogde doel. G. Vakbekwaamheid van het personeel De MOBE moet een competentiebeheersysteem opzetten dat : 1. een identificatie doorvoert van de betrekkingen met verantwoordelijkheden om binnen het systeem operationele beslissingen te nemen;2. een identificatie doorvoert van de betrekkingen met veiligheidskritische taken;3. voor relevante taken personeel met de geschikte bekwaamheden inzet. H. Interne audit De MOBE moet interne audits uitvoeren en procedures uitwerken om de interne methodes regelmatig te herzien en om de processen van de dienstverleners en onderaannemers te controleren.

Ten einde diepgaande controles toe te laten van het onderhoudssysteem en van de veiligheidsprestaties, dient de MOBE in het algemeen minstens één keer per jaar op een gecontroleerde wijze een overzicht op te maken van de onderhoudsactiviteiten die nagezien dienen te worden. Dit overzicht zou moeten inhouden : 1. gevallen van veiligheidsgebreken en tendensen van de prestatiecontroles;2. personeelwissels;3. opleidingen of evaluaties van het personeel;4. periodieke onderhoudsrapporten;5. achterstallige en geplande periodieke onderhoudsactiviteiten;6. incidenten met betrekking tot wielstellen. I. Onderhoudsprocedures Elk voertuig is verbonden met een onderhoudsplan dat deel uitmaakt van het onderhoudsdossier van dat voertuig.

De MOBE moet : 1. de beperkingen van de in dienst zijnde onderdelen van het voertuig bepalen en het onderhoudsplan aanpassen rekening houdende met : a) de algemene onderhoudsspecificaties van de fabrikant;b) de specifieke gebruiksvoorwaarden van de voertuigen, zoals kilometerafstand, ton-kilometers, klimatologisch en geografisch milieu;c) de eisen vervat in de TSI van het rollend materieel voor zover deze van toepassing zijn;d) de ervaring met soortgelijke in dienst zijnde voertuigen middels het beheer en de analyse van alle informatie met betrekking tot hun operationele werking; e) de veiligheidsprestatiecontrole.eb 2. het onderhoud en de operationele integriteit van de voertuigen beheren door zich te baseren op een preventief onderhoudsprogramma en door onder meer na te gaan of de geplande termijnen voor het onderhoud werden nageleefd, of er geen gevaar bestaat dat men de vooropgezette termijnen zal overschrijden of dat maatregelen werden genomen om dit risico te vermijden of te beperken;3. verzekeren dat het onderhoudsplan regelmatig wordt herzien en daartoe voorafgaand een onderhoudsherzieningsproces uitwerken;4. over te gaan tot herziening van het onderhoudsplan en dit in ieder geval jaarlijks of na één van de volgende voorvallen : a) uit analyse van de veiligheidsprestatiecontrole blijkt een onaanvaardbaar risico;b) er zijn veiligheidsgebonden veranderingen in de operationele activiteiten van de voertuigen;c) men meldt risico's in gelijkaardige voertuigtypes;d) elk ongeval of incident veroorzaakt door een tekortkoming van een voertuigonderdeel of elk gekend risico;e) belangrijke wijzigingen in toepasselijke regelgeving;f) rechtstreekse instructies van bevoegde organismes;g) betekenisvolle veranderingen in de bekwaamheden van het onderhoudspersoneel;h) betekenisvolle veranderingen in de onderhoudsinstallatie;i) verandering van onderhoudsaannemer;j) wijziging van de locatie van de onderhoudsinstallatie.5. zich ervan te verzekeren dat de onderhoudsateliers beschikken over de nodige vakbekwaamheid door de naleving van de volgende basisvereisten te controleren : a) men past de onderhoudsregels in het onderhoudsplan correct toe en de vervangen onderdelen beantwoorden aan de huidige regels;b) de MOBE of een bevoegde vertegenwoordiger moet alle onderhoudsateliers op een regelmatige basis evalueren, met een tussentijd van ten hoogste één jaar.Ze moeten een evaluatieverslag opstellen dat men op de jaarlijkse controlevergadering van de MOBE zal voorstellen; c) de evaluatiecriteria moeten de gepastheid van het atelier ten aanzien van de doelstelling, in het licht van het werk dat men volgens de onderhoudsplannen moet uitvoeren, afwegen;d) in het geval waar een niet geprogrammeerde herstelling wordt uitgevoerd, en het uitgevoerde werk wordt gecontroleerd door een spoorwegonderneming, zal de MOBE zich baseren op het veiligheidscertificaat van de spoorwegonderneming wat betreft het feit dat deze spoorwegonderneming het voorgaande ook uitvoert en dat het voertuig dat terug in dienst is genomen automatisch de « goedkeuring voor indienststelling » heeft ontvangen. J. Toezicht op de dienstverleners De MOBE moet procedures uitwerken en behouden voor de selectie, de controle en de voortdurende inspectie van de dienstverleners en onderaannemers voor wat betreft veiligheidsgebonden taken, met inbegrip van het coördineren van deze activiteiten doorheen alle geledingen van de organisatie.

Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 21 december 2010 betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 2 Evaluatiecriteria A. Organisatorische aspecten De MOBE verschaft een beschrijving van : 1. het type, de omvang en de risico's van de werkzaamheden.2. de structuur van het onderhoudssysteem, die aantoont hoe de rollen en verantwoordelijkheden zijn verdeeld, waarbij hun raakvlakken met hun weerslag op de veiligheid duidelijk gedefinieerd zijn.3. de personen in de organisatie aan wie verantwoordelijkheden werden gedelegeerd, en die beschikken over de bevoegdheid, vakkennis en geschikte middelen om hun taken uit te voeren, en van hun verantwoordelijkheid en bevoegdheid, de welke coherent en aangepast aan de hen toegekende rol/taak dienen te zijn.4. de belangrijkste processen van het onderhoudssysteem.5. de essentiële veiligheidskritische processen en taken die de MOBE of leveranciers/dienstverleners/onderaannemers uitvoeren. 6. alle veiligheidsgebonden processen en verantwoordelijkheidsgebieden die het voorwerp uitmaken van een toekenning van geïdentificeerde en gekwalificeerde posten, en van de identificatie van de verantwoordelijken voor deze processen en verantwoordelijkheidsgebieden tijdens de volledige activiteitencyclus (d.w.z. wachtdienst, dienstwaarneming en vervangingen). 7. het regelmatig toezicht op de uitvoering van de taken door de verschillende hiërarchische niveaus van de organisatie die dienen tussen te komen als de taken niet correct worden uitgevoerd.8. de processen om de gepaste middelen toe te wijzen ten einde veiligheidstaken te verwezenlijken.9. de processen die werden ingesteld om, daar waar praktisch mogelijk, de voortdurende verbetering van het onderhoudssysteem te verzekeren. B. Documentbeheer Procedures moeten worden ingesteld teneinde : 1. te verzekeren dat alle relevante informatie inzake onderhoud, met inbegrip van de dagelijkse operationele informatie, beschikbaar is voor het personeel vóór het die moet opleggen/toepassen.2. te verzekeren dat alle relevante veiligheidsinformatie juist, volledig, correct bijgewerkt en behoorlijk gedocumenteerd is.3. - de controle van wijzigingen van alle veiligheidsdocumentatie te structureren, te genereren, te verspreiden en te beheren; - alle relevante documentatie/informatie op papier of op een andere drager/registratiesysteem te ontvangen, te verzamelen en op te slaan/te archiveren; - te verzekeren dat het personeel vooraf alle relevante en bijgewerkte documentatie ontvangt en zich in overeenstemming daarmee gedraagt, indien nodig. 4. informatie tussen spoorwegorganisaties uit te wisselen. C. Controle van de veiligheidsprestatie Procedures dienen te worden ingesteld die bepalen op welke wijze wat volgt wordt vastgelegd : 1. de bepalingen voor de controle en analyse van relevante veiligheidsinformatie;2. de identificatie van tekortkomingen en de wijze om deze te verhelpen;3. de nieuwe ontwikkelingen inzake veiligheid en/of de lessen die daaruit kunnen worden getrokken;4. de wijze waarop de resultaten van interne audits zullen worden gebruikt om de voortdurende verbetering te bewerkstelligen. D. Levering van onderhoud en materieel Processen worden ingesteld ten einde : 1. vereisten/normen/werkwijzen af te leiden uit de gegevens betreffende veiligheid en betrouwbaarheid en, desgevallend, uit de affectatie van rollend materieel aan het voorziene gebruik daarvan;2. desgevallend onderhoudsperiodes bij te stellen/aan te passen volgens de aard en de draagwijdte van de door de MOBE uitgevoerde dienst;3. te verzekeren dat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud duidelijk gedefinieerd is in de organisatie, zodat de bekwaamheden betreffende de onderhoudsposten geïdentificeerd zijn en de gepaste verantwoordelijkheidsniveaus kunnen worden toegekend;4. informatie te verzamelen over ervaringen inzake storingen van het onderhoud, defecten en herstellingen, om deze te gebruiken om er conclusies uit te trekken en om desgevallend maatregelen te nemen die het veiligheidsniveau verhogen;5. de risico's die te maken hebben met tekortkomingen/onregelmatigheden in de constructie of met storingen of gebrekkige werkingsvoorwaarden tijdens de levenscyclus (zelfs indien ze beantwoorden aan bedrijfs- en andere eisen en ze al beschikken over de productgoedkeuring en -certificering), te identificeren, herkennen en rapporteren;6. na te gaan en te controleren of de prestaties en de resultaten van het door de MOBE of derden gedane onderhoud beantwoorden aan de door de MOBE vooropgestelde voorwaarden. E. Beroep op aannemers en controle van de leveranciers Processen worden ingesteld ten einde : 1. vooraf de bekwaamheid van de dienstverleners, de onderaannemers en de leveranciers na te gaan;2. na te gaan of de verantwoordelijkheden en taken die verband houden met de spoorwegveiligheid duidelijk gedefinieerd zijn, en door alle overeenkomstsluitende partijen en andere betrokken partijen gekend zijn en onder hen zijn verdeeld;3. de traceerbaarheid van de relevante documenten en overeenkomsten te verzekeren;4. te verzekeren dat de geleverde en uitbestede diensten aan de vereiste normen voldoen;5. te verzekeren dat de veiligheidstaken binnen het vereiste programma en conform de vereiste normen en criteria geschieden;6. het dagelijks beheer van veiligheidstaken te verzekeren. F. Naleving van de normen en opgelegde voorwaarden tijdens de levenscyclus van de uitrusting en de werkzaamheden Processen worden op punt gesteld om : 1. alle noodzakelijke veiligheidsvereisten, die van belang zijn voor de reikwijdte van de operaties die de MOBE uitvoert, te identificeren, en die ervoor moeten zorgen dat ze behoorlijk worden bijgewerkt en uitgevoerd;2. de toepassing van alle noodzakelijke veiligheidsvereisten te controleren;3. desgevallend verbeteracties te ondernemen om ervoor te zorgen dat het spoorwegsysteem tijdens de volledige duur van de levenscyclus van de uitrusting en van de werkzaamheden in overeenstemming is met de normen en andere voorgeschreven voorwaarden;4. te verzekeren dat het gepaste personeel en de gepaste procedures, specifieke documenten, uitrusting en rollend materieel worden gebruikt om de beoogde doelstellingen te bewerkstelligen;5. te verzekeren dat het onderhoud volgens de relevante vereisten gebeurt. G. Personeelsbekwaamheid De MOBE staat in voor de instelling van : 1. een competentiebeheersysteem dat : - posten identificeert die verantwoordelijkheden met zich meebrengen om binnen het systeem operationele beslissingen te nemen; - posten met veiligheidskritische taken indentificeert; - verzekert dat voor de uitvoering van relevante taken personeel met de geschikte bekwaamheden wordt ingezet. 2. procedures om te verzekeren dat de nodige kennis, vaardigheden en (medische en psychologische) geschiktheid van het personeel worden opgefrist/bijgewerkt ten einde ervoor te zorgen dat het vereiste niveau voor de veilige uitvoering van elke taak wordt behouden. H. Interne audit De MOBE staat in voor de instelling van : 1. een onafhankelijk en onpartijdig intern auditsysteem dat op transparante wijze functioneert;2. een kalender van de geplande interne audits, die men kan herzien in functie van de resultaten van vorige audits en van de prestatiecontrole;3. procedures en/of processen die : - auditeuren identificeren en selecteren; - de resultaten van de audits analyseren en evalueren; - specifieke verbeteringsmaatregelen/acties voorstellen en uitvoeren; - de doeltreffendheid van vorige maatregelen/acties nagaan.

De MOBE ziet er ook op toe : 1. dat de audits worden uitgevoerd door personen die beschikken over het gepaste bekwaamheidsniveau;2. dat het leidinggevende kader wordt geïnformeerd over de resultaten van de audits en de globale verantwoordelijkheid op zich neemt wat de verwezenlijking van veranderingen van het onderhoudssysteem betreft. Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 21 december 2010 betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 3 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 21 december 2010 betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 4 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij ons besluit van 21 december 2010 betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^