Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 21 december 2010
gepubliceerd op 21 januari 2011

Koninklijk besluit waarbij : a) koninklijk besluit van 10 september 2010, tot algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar, wordt ingetrokken; b) algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2010012337
pub.
21/01/2011
prom.
21/12/2010
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit waarbij : a) koninklijk besluit van 10 september 2010, tot algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar, wordt ingetrokken; b) algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Wordt : a) ingetrokken het koninklijk besluit van 10 september 2010, tot algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar;b) algemeen verbindend verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen, betreffende het conventioneel brugpensioen op 56 jaar.

Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 21 december 2010.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999.

Koninklijk besluit van 3 mei 2007, Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007.

Koninklijk besluit van 10 september 2010, Belgisch Staatsblad van 14 oktober 2010.

Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009 Conventioneel brugpensioen op 56 jaar (Overeenkomst geregistreerd op 12 november 2009 onder het nummer 95610/CO/102.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der hardsteengroeven en der groeven van uit te houwen kalksteen in de provincie Henegouwen.

Onder "werknemers" verstaat men : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Bepalingen

Art. 2.De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn gesloten op grond van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999).

Art. 3.In uitvoering van afdeling VI van hoofdstuk III van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) en onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact en van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992), wordt met ingang van 1 januari 1999 het principe van de toepassing van een regeling van conventioneel brugpensioen in deze sector aanvaard voor het personeel dat voor deze formule opteert en tussen 1 januari 2009 en 31 december 2010 de leeftijd van 56 jaar zal bereiken of reeds bereikt heeft en die 20 jaar arbeid in een stelsel van ploegenarbeid met nachtprestaties, zoals bepaald in artikel 1 van collectieve arbeidsovereenkomst nummer 46, gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990, hebben.

Art. 4.a) De leeftijd van het brugpensioen van de werknemers die 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, berekend overeenkomstig artikel 114, § 4 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, wordt op 56 jaar gebracht vanaf 1999. b) Voor de toepassingsmodaliteiten van dit beroepsverleden, wordt de gelijkstelling voor de dagen van volledige werkloosheid tot een maximum van 5 jaar gedurende de loopbaan beperkt.

Art. 5.De toepassing van de verschillende bepalingen overeenkomstig de artikelen 3 en 4 is onderhevig aan volgende regelingen : a) het brugpensioen op 56 jaar zal toegestaan worden voor zover de werknemers die een beroepsverleden van 33 jaar, gelijkstellingsperiodes inbegrepen, kunnen getuigen;b) voor de bruggepensioneerden is er verplichting tot vervanging.

Art. 6.Met toepassing van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, zoals gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de aanvullende vergoeding toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers beoogd in dit artikel behouden het recht op de aanvullende vergoeding zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. Zij leveren in dit geval aan hun vorige werkgever (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval beoogd in de vorige paragraaf mogen werknemers geen twee of meer aanvullende stelsels cumuleren. Wanneer zij zich in de omstandigheden bevinden om verscheidene aanvullende stelsels te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van de eerste paragraaf van dit artikel).

Art. 7.Aanvullende werkgeversbijdrage.

Het maandelijks nettorefertebedrag wordt berekend op basis van het theoretisch maandelijks brutomaandloon en verminderd met de persoonlijke RSZ-bijdragen en de beroepsvoorheffing, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, verhoogd met het gemiddeld maandelijks werkgeversaandeel in de maaltijdcheques en de eindejaarspremie.

De aanvullende werkgeversbijdrage bedraagt 70 pct. van het verschil tussen het netto refertebedrag en de werkloosheidsuitkering. HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2009 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2010.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 21 december 2010.

De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en asielbeleid, Mevr. J. MILQUET

^